Ik was ooit toeschouwer bij een gesprek met de Duitse theatermaker René Pollesch. ‘Het lichaam speelt geen rol in het theater’, stelde hij boud: ‘Als een acteur in een repertoiregezelschap ziek wordt, wordt er niet een ander stuk gespeeld waarin die ziekte een rol kan spelen, maar dan wordt een andere acteur gezocht om de oorspronkelijk rol te spelen. Dat betekent dat we in het westerse theater lichamen alleen maar zien als dragers van de ziel.’ ‘Maar bij dans of performance dan, daar zie je toch wel lichamen’, wierp de interviewer tegen. ‘Nee’, zei Pollesch, ‘Daar zie ik alleen training en discipline.’

Ik moest aan Pollesch denken door het interview met Jaamil Olawale Kosoko in dit nummer. Voor zwarte performers lijkt het onvermijdelijk dat het (witte) publiek allereerst hun huidskleur ziet. In Between the World and Me van de Amerikaanse essayist Ta-Nehisi Coates las ik racisme voor het eerst beschreven als een lichamelijk probleem. Achter verhullende terminologie (‘integratie’, ‘etnisch profileren’, ‘wit privilege’) gaan ontwrichte hersenen, verbrijzelde botten, vernietigde lichamen schuil. ‘Ik geloof dat onze lichamen onszelf zijn, dat mijn ziel het voltage is dat geleid wordt door neuronen en zenuwen, en dat mijn geest mijn vlees is.’

Tussen die twee opvattingen over het lichaam bewegen de artikelen in deze editie van Theatermaker. Enerzijds de makers die het lichaam op het toneel inzetten als metafoor of als drager van een idee of ervaring, zoals de performers van Wild Vlees of de choreografen van Peeping Tom; anderzijds de makers voor wie het lichaam een onontkoombaar kenmerk is binnen de context van het westerse theater, zoals Kosoko of de kinderen die meespelen bij kabinet k.

Zo bezien kunnen juist zwarte theatermakers het lichaam weer zichtbaar maken op het toneel – en dat lijkt me winst. Sowieso helpt de blik van Coates of Kosoko om ter discussie te stellen wat we een ‘neutraal’ lichaam vinden. Hoeveel ruimte is er op podia of bijvoorbeeld toneelscholen voor gehandicapte lichamen, getatoeëerde lichamen, lichamen die om religieuze redenen bedekt worden?

Binnen het thema hebben we ook aandacht voor de viscerale kunst van Berlinde De Bruyckere, die voor twee voorstellingen op het Holland Festival het decor ontwierp. Buiten het thema komen de zomerfestivals aan bod in interviews met Huba de Graaff en Boris Joechananov en een reconstructie van de bijna-ondergang van het ITS Festival.

Daarnaast publiceren we twee stukken over de problematiek van de theaterzalen: Maurice Dujardin werkte lang bij verschillende gezelschappen, maar stapte dit seizoen over naar de andere kant: hij werd directeur van De NWE Vorst in Tilburg. Op basis van zijn eerste jaar schetst hij een eerste toekomstperspectief voor de kleine zalen. Jos Schuring dook in de wereld van de kaartverkoopbedrijven.

Ten slotte heeft Theatermaker een nieuwe rubriek, The Globe, met korte theaterberichten uit de rest van de wereld – die vaak Theaterkrant.nl niet halen. Tips voor deze rubriek (en alle andere suggesties en opmerkingen) mogen als altijd naar info@theatermaker.nl.

Dossiers

Theatermaker zomer 2017