De maatstaf heeft lang bepaald hoe verhalen verteld worden en door wat voor acteurs deze verhalen en archetypes ingevuld worden.
Standaard, technische, talentvolle, ambachtelijke of nageslacht van al succesvolle toneelspelers heb ik vaker deze rollen zien belichamen dan veelzijdige, ook technische, zeker talentvolle en van huis uit ambachtelijke spelers.<!–more–>
Het nageslacht van niet al succesvolle toneelspelers, van of gastarbeiders dan wel gekolonialiseerde en/of gevluchte voorouders, heb ik minder tot niet deze rollen zien invullen.
En nog steeds zie ik dat nog niet gebeuren.

We leven in het jaar 2019.
Het jaar waar diversiteit, al een paar jaar, hoogtij viert op de bühne.
Waar persoonlijke biculturele verhalen een podium hebben weten te bemachtigen.
Zelfs tot in de grote zalen. En terecht.

Regisseurs, acteurs, producenten, productiehuizen, theatermakers genieten op hun manier van de diversiteitsgolf. Ervan uitgaande, allen onwetend, onvermogend en met goede bedoelingen om deze verhalen gehoord te krijgen en te delen met een publiek.
Zoals elk repertoirestuk brengen ook deze nieuw geschreven stukken bepaalde herontdekte of nieuw ontdekte normen en waarden met zich mee. Die in mijn geval, ik, Khadija El Kharraz Alami als actrice, ten dienste van een regie, mag gaan verdedigen. Wat naar mijn onafhankelijke kunstenaarsmening én ervaring niet meer gaat over de artistieke identiteit van de regisseur, maker en/of producent, maar alleen over diens concept.
Én het succes wat het gegarandeerd moet gaan hebben.

Dat is nogal wat, wat je van me vraagt en dat is nogal iets wat ik van mezelf geef.
Ik kan niet anders dan toegeven dat ik daaraan mee heb gewerkt, dat ik daarmee een dynamiek in stand heb gehouden.
In oktober 2018 heb ik besloten om dat niet meer voor derden te doen en mijn verhaal niet door andere verteld te laten worden.

Er wordt appel gedaan op mijn intellectueel eigendom en op mijn identiteit. Voor mij betekent dat, ambachtelijk gezien: ik als suggestie die een biculturele, Marokkaanse, islamitische en een lgtbq-gemeenschap mag vertegenwoordigen.
Op het moment dat ik speel zelfs moet verdedigen.
Dat is een verantwoordelijkheid die ik als speler heb leren nemen. Ongeacht welke rol ik speel of welk verhaal ik vertel.

In mijn ervaringen is het tot zover altijd zo geweest dat, ondanks dat het gaat over mijn identiteit en over daar waar ik vandaan kom en het perspectief wat ik vanuit een andere cultuur deel, ik alsnog ten dienste sta van de regisseur, producent, productiehuis etc. en niet andersom.

Waarom staan regisseurs, producenten, productiehuizen et cetera niet ten dienste van de cultuur, identiteit en het verhaal wat voor hen nog onbekend is?
En waarom worden rollen zij het een Tsjechov, Shakespeare, Racine, Müller, Molière nog steeds door de eenzijdigheid van de maatstaf ingevuld?
Dus diversiteit in het theaterwerkveld betekent een scheiding van tafel en bed?
Een wij-zij cultuur stimulerende dynamiek ?

‘Wat zeik je nou, je hebt toch genoeg werk nu diversiteit hot is?’ Hoe vaak ik dit terug heb gekregen, nadat ik me uitsprak over de eenzijdigheid van de cast die een repertoire opvoerde.
Naïeve ik dacht dus echt op de theaterschool dat ik gelijke kansen had om een Olga, Julia, Martha, Andromache of mensenhater te spelen.

Ik heb geleerd zelf werk te creëren en mijn ontwikkeling nooit af te laten hangen van derden en met succes.
Toch kan ik het, gezien daar waar ik vandaan kom en gezien de gesloten deuren die ik met een oprechte glimlach incasseer, niet laten om te zeggen: theatermakend Nederland, laat je niet afleiden door diversiteit: een door de maatstaf bedachte term, die de zaken eerder gescheiden weet te houden dan te includeren.

Dossiers

Theatermaker maart 2019