Wordt 2020 naast het jaar van distantie en gemis straks ook gezien als het begin van de hervorming van het theaterwerkveld? Biedt de hernieuwde situatie ruimte aan theaterprofessionals om antwoorden te formuleren op vraagstukken van rek en reikwijdte van het stelsel? TM neemt een aantal programma’s onder de loep die een zakelijk leider en een creative producer moeten equiperen voor de toekomst.

Terugkijkend op de ‘oude’ situatie, zien we een werkveld vol tegenstellingen. Het draagvlak voor theater is klein, maar het instrumentarium om het draagvlak te vergroten is dat ook. Fair pay is de wenselijke norm, maar minder produceren om daaraan te voldoen is óók niet fair. De overheid verschaft te weinig middelen, maar een oplossing voor een tekort op de begroting is toch nog maar weer: een aanvraag voor subsidie. ‘Flattening de burn-out curve’ is beslist noodzakelijk gebleken, maar lijkt louter te kunnen worden bewerkstelligd door extra hard te werken. Kortom: het blijkt nog niet zo makkelijk om binnen bestaande werkelijkheden alternatieve vormen te verwezenlijken.

In zekere zin gaf staatssecretaris Halbe Zijlstra het officiële startschot. Hij vond de kunsten té afhankelijk van overheidssubsidie en bracht een ‘gezonde financieringsmix’ in als instrument. Een instrument dat nog uitgevonden en bespeeld diende te worden door degene die ‘de zakelijke kant’ van een kunstorganisatie onder de hoede had. De ‘zakelijke kant’ die – zo impliceert het begrip – afgezet wordt tegen ‘de artistieke kant’. Maar de wereld bestaat natuurlijk niet uit twee kanten. En net zo is het produceren van kunst een complex en meerstemmig geheel. 

Hoe dan ook is Zijlstra’s zet wel aanleiding geweest om het werkveld van de kunst te professionaliseren. Sinds de hernieuwde voorwaarden op het gebied van eigen inkomsten en publieksbereik, zijn er vanuit de overheid en het werkveld initiatieven ontstaan om de zakelijk leider van deze tijd steviger te equiperen voor de noodzakelijke wending. In 2013 gaf het ministerie van OCW de opdracht tot het ontplooien van het programma Leiderschap in Cultuur (LinC). Festival Cement vormde een leertraject voor startende zakelijk leiders – de Metselarij – en in 2018 werd het Anne Faber stipendium opgericht om één jonge zakelijk leider per jaar te ondersteunen in de professionele ontwikkeling. 

LinC Z staat voor Leiderschap in Cultuur Zakelijk, en is één van de leertrajecten binnen de LinC ‘familie’. LinC Z is in het voorjaar van 2020 gestart vanuit de observatie dat er behoefte is aan een leerprogramma specifiek voor zakelijk leiders om hun kennis- en handelingsrepertoire uit te breiden. De combinatie van masterclasses, coaching en intervisie vormt de basis van het leertraject. De eerste editie bestaat uit een groep van zeventien zakelijk leiders uit verschillende disciplines binnen de kunst- en cultuursector die gemotiveerd zijn om te leren, bereid zijn om hun kennis en ervaringen te delen en genoeg casuïstiek hebben om op te reflecteren. Naast inhoudelijke kennis (onder andere Persoonlijk Leiderschap, Financieel Management en Lobbyen en Public Affairs) staat het programma stil bij vaardigheden voor zakelijk leiders en worden er vragen beantwoord als: ‘Hoe kan ik mensen meekrijgen in de richting die ik voor me zie? 

‘De kracht van LinC’, zegt programmamanager Marjolein Verhallen, ‘is mede dat de leiders tezamen een netwerk vormen dat langer doorloopt dan het programma zelf.’ Het leerprogramma wordt georganiseerd door de Universiteit Utrecht en bouwt daarmee voort op de kennis over leiderschap die binnen de universiteit geborgd is. Het programma formuleert geen eigen visie op de toekomst van het werkveld. ‘Die visie wordt gevormd door de deelnemers. Zij hebben de vakinhoudelijke kennis, wij helpen hen om meer gericht leiding te geven aan de ontwikkeling die ze voorstaan.’ 

De Metselarij werd in 2015 opgericht door Festival Cement. Oprichter van De Metselarij was toenmalig zakelijk directeur Andrea van Wingerden, die momenteel nog steeds het programma coördineert. Het doel is om een nieuwe generatie zakelijk leiders te helpen hun positie te vinden binnen bestaande structuren en tegelijkertijd diezelfde structuren te bevragen. Binnen het programma staat peer learning centraal en wordt de invulling bepaald door het collectief van deelnemers. Wie zich als professional wil ontwikkelen tot zakelijk leider is welkom, waarbij het gewenst is dat deelnemers wel al een eigen praktijk hebben. Momenteel noemen circa zestig jonge zakelijk leiders zich ‘metselaar’.

De deelnemers staan aan het begin van hun carrière en onderzoeken wat hun profiel en professionele leervraag is. Door afwisselend geboden verdieping, spiegeling en inspiratie worden hun gedachtes en vraagstukken verhelderd en aangevuld met de nodige vakkennis. Het extensieve programma (groepen trekken drie tot vier jaar met elkaar op) maakt dat de deelnemers voor elkaar al vrij snel als klankbord en onderlinge sparring partners fungeren. Openheid, solidariteit en transparantie zijn van wezenlijk belang, niet alleen onderling maar ook voor het werkveld in z’n geheel. Zeker aan dat laatste begrip wordt door Janneke Defesche (voormalig Metselaar en huidig zakelijk leider van Festival Cement) veel waarde gehecht: ‘De transparantie die bestaat tussen de Metselaars werkt door in hun eigen praktijk. Dit is noodzakelijk om te komen tot een eerlijke en veilige sector. Pas als we ons in onze eigen praktijk daadwerkelijk transparant opstellen, ontstaat er een toegankelijker werkveld.’

Het Anne Faber stipendium is opgericht ter nagedachtenis aan de jonge zakelijk leider Anne Faber, die in de zomer van 2017 door een misdrijf om het leven kwam. Het stipendium is een beurs van 15 duizend euro waarmee één zakelijk leider per jaar wordt ondersteund in een werktraject op maat. Het doel van het stipendium is om de zakelijk leiders van de toekomst te enthousiasmeren en te professionaliseren. Middels het stipendium wordt het voor de deelnemers mogelijk gemaakt om een netwerk op te zetten en zich vakinhoudelijk en persoonlijk te ontwikkelen – persoonlijk leiderschap staat hierbij centraal. Bij de selectie is het van belang dat de deelnemer initiatief toont en actief zorg draagt voor de gewenste eigen ontwikkeling. Voorwaarde is ook dat de deelnemer de kennis of het onderzoek deelt met een bredere groep geïnteresseerden (professionals) en daarmee bijdraagt aan een leeromgeving voor een nieuwe generatie. 

Het stipendium is vertrokken vanuit de idee dat er veel zakelijk leiders in het veld werkzaam zijn die vanuit een andere achtergrond of opleiding zich eigenstandig hebben doorontwikkeld tot zakelijk leider. Dit maakt dat de verhouding van de zakelijk leider met een artistiek leider, voor een jonge professional nog niet altijd even gelijkwaardig aanvoelt. Het stipendium biedt de kans om een persoonlijk profiel te ontwikkelen. Daarbij, aldus Guido Besslink (coördinator) denken veel jonge zakelijk leiders dat ze eerst alles moeten weten, voor ze een vraag kunnen stellen. ‘Die druk moet ervan af, natúúrlijk heeft een jonge zakelijk leider nog veel te leren.’ De mogelijkheid om te leren wordt door dit stipendium geboden.  

Een andere koers 

Tegelijk met de opkomst van deze programma’s voor het professionaliseren van de zakelijk leider deed een nieuwe professie haar intrede: de creative producer. De creative producer zoekt actief naar nieuwe vormen om organisaties of projecten te organiseren waarbij een scheiding tussen ‘artistiek’ en ‘zakelijk’ geen uitgangspunt is. De creative producer is relatief recent geïntroduceerd in Nederland, maar de titel wordt al langer gebruikt in landen als Amerika en Engeland. In 2018 startte een masteropleiding creative producing aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De keuze voor een masteropleiding (in plaats van een bachelor) tekent de complexiteit van het vakgebied en de samensmelting van kennis, vaardigheden en attitude. Daarbij staat in deze masteropleiding de visie van de creative producer centraal – hierbij is een (deels) ontwikkeld wereldbeeld van wezenlijke waarde. 

Ook in Groningen ontstond een initiatief om creative producers uit het noorden zich verder te laten ontplooien: Mad Hatters. Deze groep jonge producenten wisselt met elkaar strategieën en vraagstukken uit om te bouwen aan een meer duurzame praktijk voor makers die vanuit de drie noordelijke provincies werkzaam zijn. 

The Mad Hatters opereert als groep binnen Station Noord. De groep heeft een vaste kern, waar een natuurlijke wisseling mogelijk is. Station Noord is in eerste instantie gericht op het ondersteunen van makers uit de drie noordelijke Nederlandse provincies. Het idee om binnen dit samenwerkingsverband ook een groep creative producers zich te laten ontwikkelen is ontstaan vanuit de overtuiging dat een artistieke praktijk in het huidige theaterveld alleen duurzaam geprofessionaliseerd kan worden door een partner in crime aan een maker te verbinden. Van belang daarbij is dat er vanaf het begin van de samenwerking gelijkwaardigheid bestaat tussen maker en creative producer. Om aan te sluiten bij deze groep moet je werkzaam zijn in het theaterveld (in het noorden van het land) om vanuit die praktijk voeding te geven aan het programma. 

De afgelopen drie jaar heeft peer learning en de ontwikkeling van de groep centraal gestaan, momenteel verschuift de focus steeds meer naar individuele trajecten. Learning by doing blijft leidend, gestut door de mogelijkheden die Station Noord en dat netwerk biedt. Binnen Mad Hatters gaat is het uitgangspunt dat de creative producer over zichzelf denkt als onderneming – vanuit dát denken maak je vervolgens ook keuzes. ‘Het is noodzakelijk, en ook een belangrijke competentie van de creative producer, om op te treden als vertaler van het artistieke werk naar alle contexten die een productieproces aanraakt’, aldus deelnemer Milan van der Zwaan. 

De master Das Creative Producing is opgericht om een radicale verandering te brengen in de wijze waarop kunst in Nederland geproduceerd en gepresenteerd wordt. Het is een tweejarige parttime opleiding, waarbij studenten vijf dagen per maand deelnemen aan het onderwijsprogramma. De opleiding vormt een interdisciplinaire gemeenschap waarin studenten uit alle disciplines van elkaar leren, onder andere doordat de eigen werkpraktijk van de student als content wordt meegenomen in het onderwijs. De opleiding is erop gericht een jonge generatie professionals (zakelijk leiders, programmamakers, curatoren, producenten) te laten ontwikkelen tot creative producer die zich in het handelen altijd verhoudt tot de grotere thema’s van deze tijd, zoals duurzaamheid, inclusie en change making. Het programma vertrekt vanuit de overtuiging dat een hernieuwde relatie met gemeenschappen waarin het werk geproduceerd wordt noodzakelijk is om een duurzame en toekomstbestendige praktijk te bouwen. In het curriculum staat in het eerste jaar de ontwikkeling van de persoonlijke visie van de producer centraal en articuleert de student de eigen waarden. In het tweede jaar ontwikkelt de student een organisatievorm en -model die voortkomen uit deze waarden en die de visie kunnen borgen. De masterproof behelst het schrijven van een projectplan in lijn met de waarden en de organisatievorm. Aan het einde van het programma heeft de student een persoonlijke invulling gegeven aan het model dat centraal staat in het onderwijs: het bouwen aan een praktijk die bestaat uit duurzame relaties tussen ‘kunstenaars’ ‘financiers’ en ‘gemeenschap’. 

Denk- en daadkracht 

Bovenstaande initiatieven hebben allen een eigen vorm gekozen om zich te richten op de ontwikkeling van professionals; van leertraject, tot leernetwerk, tot programmagroep tot opleiding. De denk- en daadkracht die ontsloten is in de verscheidene programma’s, geeft een hoopvol beeld voor de toekomst. Het is overduidelijk dat een nieuwe generatie is opgestaan, die de complexiteit van de vraagstukken als integraal onderdeel van het werk ziet. De (jonge) professionals zijn niet meer louter functioneel dienend aan een vaststaand systeem. Ze laten hun stem horen over de beweging die ze voorstaan en handelen actief om deze te bewerkstelligen. Dat verklaart wellicht ook waarom bovenstaande programma’s allemaal ingaan op de persoonlijke leervraag van de deelnemers. In geen van de programma’s wordt de inhoud geheel van bovenaf bepaald, maar altijd met inspraak van de deelnemers zelf. Peer learning, empowerment en ‘het open gesprek’ staan centraal. Het roept de vraag op welke structurele systeemwijzigingen deze nieuwe generatie gaat bewerkstelligen. En het maakt nieuwsgierig welke methodes ontwikkeld zullen worden om het theater te borgen in een hernieuwde maatschappelijke relevantie. 

Naast de beschreven programma’s blijkt dat er momenteel bij nog meer organisaties wordt gebroed op initiatieven om een impuls te geven aan deze beroepen en daarmee aan het werkveld. De NAPK ontwikkelt momenteel een (online) platform voor zakelijk leiders (lancering voorjaar 2021). De organisaties Wat We Doen, Schweigman&, Theaterzaken Rudolphi, Nicole Beutler Projects en Adelheid/Zina, onderzoeken een gezamenlijk ontwikkeltraject in de praktijk. De opeenstapeling van programma’s biedt een wezenlijke keuzemogelijkheid voor de (jonge) professional. Een mooie vervolgstap zou kunnen zijn om te zoeken naar een gestructureerde onderlinge uitwisseling van alle programma’s. In gezamenlijkheid zorgen voor vruchtbare grond voor het theater in en van de toekomst. 


beeld
Gemma Pauwels

Gesproken met:
De Metselarij: Andrea van Wingerden (oprichter en eigenaar Off Script), Janneke Defesche (oud deelnemer en zakelijk leider festival cement) Tosca Schutte (stage festival Cement)
LinC Z: Marjolein Verhallen (programmateam Linc)
Anne Faber Stipendium: Guido Besselink (zakelijk leider Het Huis Utrecht) en Linda Kokke (voormalig stipendia en zakelijk leider)
Mad Hatters: Milan van der zwaan (deelnemer en creatief producent), Niek vom Bruch (algemeen directeur Grand Theatre Groningen)

Marijke Schaap is stafdocent van de masteropleiding DAS Creative Producing (AHK), zakelijk leider van de Tekstsmederij en lid van de Nederlandse Toneeljury.

Dossiers

Theaterkrant Magazine januari 2021