Het is een wonderlijke mix van architectuur: Europees en oosters, maar ook vind ik de kleine geveltjes op de gekleurde laagbouw van de Antillen lijken. We zijn in Novi Sad. De jongerenprojecten van Theater Na de Dam zijn namelijk genomineerd voor de AMATEO Award, een Europese prijs voor inspirerende kunstprojecten met amateurs en daarom zijn we uitgenodigd op de jaarlijkse conferentie van AMATEO, die dit jaar in de tweede stad van Servië plaatsvindt.

Hoogtepunt van de dag is de uitreikingsceremonie in een van de statige parlementsgebouwen. We zitten in een grote hal waar op de trappen en bordessen verschillende groepjes artiesten klaar staan. Allemaal dragen ze de klederdracht van hun regio of etnische groep. Achtereenvolgens worden we getrakteerd op een scala aan regionale kunstuitingen: van Bosnische volkszang tot Servische doedelzak.Overheersend is de lofzang op Servië, of beter gezegd Vojvodina, de regio waar we ons bevinden.

Ik word er ongemakkelijk van. Niet omdat het tenenkrommend amateuristisch is, zeker niet: alles is tot in perfectie uitgevoerd. De Kroatische dameszanggroep is bedwelmend, de oudere zither spelers ontroeren me en de Roma jeugd danst vurig. Ik word ongemakkelijk van het schijnbaar inclusieve karakter van deze toch tamelijk folkloristische en nationalistische ceremonie.

Als ik bij een jongerenproject van Theater Na de Dam in Leeuwarden de hartjesvlag of in Middelburg de golvende vlag met brullende rode leeuwen zie wapperen, dan heb ik daar geen enkele nationalistische of regionaal-nationalistische associaties bij. Maar hier onder Servische vlag in Vojvodina verwordt amateurkunst ineens tot nationalistisch wapen.

Tijdens die ceremonie in Novi Sad realiseerde ik me ineens twee dingen.Allereerst dat ik de jongerenprojecten van Theater Na de Dam nooit als amateurkunst heb gezien. De projecten worden inderdaad gemaakt met niet professionele spelers, maar wij presenteren ze bij Theater Na de Dam niet als zodanig. Sterker nog: vaak vinden we dat het juist artistiek inhoudelijk bij de jongeren op het scherpst van de snede is.

En ook herinnerde ik me daar in dat Servische parlementsgebouw weer hoe ik op 5 mei een verhitte discussie had met de Duitse maker Alpa, die op onze uitnodiging naar Theater Na de Dam gekomen was, en maar niet op kon houden over hoe nationalistisch hij de herdenking op de Dam gevonden had. Het was me nooit zo opgevallen dat de wapperende vlaggen op de Dam nationalistisch waren, wat misschien gek is omdat wij met Theater Na de Dam juist vaak spreken over de inhoud en de vorm van die herdenking. Ieder jaar wordt er gesteggeld over wat en wie wel of niet te herdenken en juist daarom proberen wij met onze manifestatie –  die onlosmakelijk verbonden is aan die (niet door onszelf vormgegeven) herdenking – een inclusief verhaal te vertellen: juist ook onderbelichte verhaallijnen en verschillende windrichtingen belichtend en niet enkel het Nederlands perspectief kiezend.

Maar na dat bezoek aan Novi Sad is het me nog duidelijker geworden dat we met de jongeren die meedoen aan onze projecten juist ook moeten zoeken naar hoe we ons verhouden ten opzichte van waar we wonen. Het Nederland – en Europa – van toen en nu. Over hoe er toen vanuit nationalisme of juist anti-nationalisme keuzes gemaakt werden en hoe die doorwerken in het land, het Europa en de wereld waarin we nu leven. En dat we daarin niet moeten ontkennen dat die wereld – in die bijna 75 jaar vrijheid’ – ontzettend in beweging is geweest.  En dat Theater Na de Dam daarin misschien wel propaganda voor een beter Nederland is, maar dan wel propaganda die aanmoedigt om samen – met iedereen of het nou Pierre Bokma of een jongere uit Leeuwarden is  –  hardop na te blijven denken over hoe het was, het is en hoe we willen dat het zal zijn.

Dossiers

Theatermaker september 2019