Spoken Word als discipline is niet langer weg te denken uit Nederland. Overgewaaid uit met name Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, heeft het hier steeds meer voet aan de grond gekregen. Een kaal medium, maar een discipline met politieke potentie. Theatermaker bezocht drie Spoken Word-avonden en ging in gesprek met woordkunstenaar Babs Gons.

fotografie Anna van Kooij

Spoken Word is steeds zichtbaarder in Nederland; zo is Rotterdam gedoopt tot Spoken Word-stad, en ook Amsterdam is actief op het gebied van de woordkunst. Van Paradiso en de Melkweg tot Podium Mozaïek en de Tolhuistuin – regelmatig worden er Spoken Word avonden geprogrammeerd. Initiatieven als Woorden Maken Zinnen en Mensen Zeggen Dingen trekken volle zalen en kunstenaars als Babs Gons, Derek Otte en Elten Kiene zijn belangrijke figuren geworden binnen zowel het maatschappelijke debat als in de kunst.

Ik bezocht drie Spoken Word-avonden en voerde een gesprek met Babs Gons, een van de belangrijkste initiatiefnemers die in Nederland Spoken Word ontwikkeld heeft. Een self made woman – een freewheeler zoals ze zelf zegt – die de Poetry Circle Nowhere opzette en zeven jaar lang leidde, Spoken Word-avonden organiseerde in Paradiso en de Melkweg, twee Spoken Word-gezelschappen heeft, onlangs een adviesbureau opzette, een eigen salon modereert onder de titel Babs’ Woordsalon en zelf Spoken Word-kunstenaar is.

Ik bezocht Babs’ woordsalon in De Melkweg over het onderwerp ‘Taboe’, ik zag een avond van Mensen Zeggen Dingen in de Melkweg, een collectief dat ‘sproëzie’ presenteert (een combinatie van Spoken Word, poëzie, theater, rap, cabaret, stand-up, improvisatie en meer) en sinds 2014 door verschillende steden in Nederland en België trekt. En ik besloot naar de allereerste try-out te gaan van de eerste voorstelling van politicoloog, schrijver, opiniemaker en journalist Mounir Samuel in de Tolhuistuin, die naast zijn eigen werk ook het werk van zangeres Karima el Fillali, Spoken Word-kunstenaar Fouad Bechara – oftewel Atta De Tolk – en voormalig rapper Salah Edin (nu Abid Tounssi, en dichtend prediker) presenteerde.

De emancipatie van de spreker

In een gastblog van het LKCA (Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie Amateurkunst) zegt Gons: ‘Spoken Word is de voordracht van een zelfgeschreven tekst. De woorden van het papier halen en ze tot leven brengen.’ Ze beschrijft dat het vaak verder gaat dan traditionele voordrachtskunst omdat het interdisciplinairder te werk gaat. Muziek, beweging en beeld worden geïntegreerd, al blijft de taal wel altijd het uitgangspunt.

Spoken Word is een kunstvorm die letterlijk de stem als uitgangspunt heeft. Gedachtes worden op ritmische wijze verklankt. Terwijl theater toch nog in bijna alle gevallen speelt met representatie en de relatie tussen realiteit en fictie, representeert Spoken Word niks anders dan zichzelf. Zelfs autobiografisch theater, of acteurs die bij hun echte naam worden genoemd spelen met wat echt is en wat niet. Woordkunst daarentegen brengt het denken van de schrijver direct voor het voetlicht.

Het leent zich om die reden gemakkelijker voor de emancipatie van de spreker. De acteur is meestal nog altijd dienstbaar, aan de fictie, de rol, de regisseur of de verbeelde wereld (hoe abstract ook); de woordkunstenaar daarentegen is slechts dienstbaar aan zichzelf. Hij of zij maakt gebruik van dezelfde kwaliteiten als de acteur – melodie, articulatie, beeldspraak, expressie, gebaren – maar zet deze in om werkelijkheid (in plaats van fictie) voort te brengen. De Spoken Word-kunstenaar keert zijn brein binnenstebuiten en maakt zijn denken publiekelijk. Derek Otte zegt in een interview uit 2017: ‘Doe mij maar een lege tafel met pen en papier en dan ben ik helemaal gelukkig. Het is liefde geworden, maar uit nood geboren.’

Uiteraard zijn niet alle Spoken Word kunstenaars over één kam te scheren. Hoe dichter tegen de poëzie, hoe dichter er wellicht ook tegen de fictie aangeschuurd wordt. En ook binnen Spoken Word kan er sprake zijn van dialoog en personages. Daarom misstaat een artikel over Spoken Word in het Theaterjaarboek ook niet. De grens is vaak niet zo gemakkelijk te trekken en de disciplines incorporeren regelmatig elkaars taal. Denk aan makers als Saman Amini, Ogutu Muraya, Sahand Sahebdivani, Freek Vielen of Jouman Fattal.

Toch onderscheidt Spoken Word zich vaak van het theater door zijn kaalheid – net als bij verhalenvertellers of cabaretiers. Als de artiest over een luide stem beschikt en de woorden uit zijn hoofd kent, is er letterlijk niets anders nodig. De kracht van het werk is niet afhankelijk van technische condities en kan zich gemakkelijk aanpassen aan verschillende contexten.

Zo zien we dat naast theaters, organisatoren van congressen, symposia en debatten steeds regelmatiger woordkunstenaars betrekken in hun programma. Ook Gons vertelt dat ze op dit moment veel wordt gevraagd als Spoken Word-artiest bij politieke debatten: ‘Het is een toegankelijke manier om op een thema te reflecteren. Ik ben geen debater, ondanks dat mensen dat soms vragen, maar door de vorm van Spoken Word kan ik het bij het persoonlijke houden. Iets van wereldformaat wordt zo behapbaar.’

(Tekst gaat verder onder de afbeelding)

De wortels van Spoken Word

Als ik Gons vraag Spoken Word te definiëren zegt ze: ‘Spoken Word is het gebied waar kunst en maatschappijkritiek elkaar ontmoeten. Spoken Word is meer dan literatuur een protestvorm. De ontstaansgeschiedenis komt uit een bepaalde urgentie. Het komt voort uit de Black Arts Movement, uit de Harlem Renaissance, dat net als hiphop als protestvorm is ontstaan. Spoken Word artiesten tonen wat er leeft. Kwesties als migratie, een andere seksuele voorkeur hebben dan de norm is – eigenlijk alle zaken die buiten de norm liggen – worden door middel van woordkunst aangekaart.

Een ander verschil met theater is dat de schrijver, zelfs al wordt er gebruik gemaakt van personages en dialoog, altijd zichtbaar is. Hierdoor nemen we als publiek voortdurend, naast de eventuele fictie in de tekst, de reële situatie mee. Omdat, parallel aan de stem die wordt verklankt, we de bron zelf op het toneel zien staan. Gons: ‘Als Spoken Word-kunstenaar maak je misschien vaak theater maar altijd vanuit zelfgeschreven tekst. Dat is de bron.’

De woordkunstenaar kan zich achter niemand verschuilen, hij of zij is een naakte verschijning met slechts de taal als wapen.

Niet iedere Spoken Word kunstenaar is even uitgesproken politiek. Gons legt me uit dat de herkomst van de discipline wijdvertakt is. Sommigen schuren meer tegen de poëzie en de literatuur aan, terwijl anderen eerder uit de rap of de Civil Rights Movement komen. Als ik Gons vraag of Spoken Word zwarte roots heeft zegt ze: ‘Sommigen mensen vinden dat zeker, maar ik vind het moeilijk om te zeggen. Op dit moment is Spoken Word bij ons in de steden vooral overgewaaid vanuit de Verenigde Staten en Engeland. In die landen betreft het vaak een grotere zwarte gemeenschap waar vaak ook sprake is van meer segregatie. De grote voorbeelden zijn The Last Poets, Gil Scott Heron, Jessica Care Moore, Sharrif Simmons, Saul Williams en die komen inderdaad allemaal uit de zwarte gemeenschap.’

Als we de herkomst van Spoken Word willen beschrijven moeten we ook kijken naar de tijd voor het bestaan van het schrift, aldus Gons. De troubadours, griotten en de barden bijvoorbeeld. Zij hadden een functie toen de krant of telefoon nog niet bestond. Het nieuws moest op een andere manier verspreid worden, net als de verhalen die van generatie op generatie oraal overgeleverd werden. De teksten werden gezongen of begeleid met een drum en de vertellers reisden van het ene dorp naar het andere.

Gons: ‘Vroeger was de verteltraditie hierdoor veel sterker, zeker binnen de Afrikaanse en Arabische gemeenschappen. Bij The Poetry Circle zijn er een aantal mensen met een Arabische achtergrond, waar poëzie veel meer onderdeel van het bestaan is. Ik heb een tijd met jongeren op een AZC gewerkt van wie 75 procent uit Syrië kwam. Daar is poëzie serious business. Vroeger moest je in Nederland nog weleens een gedicht uit je hoofd leren, maar tegenwoordig is dat volledig verdwenen op scholen.’

Maar er zijn ook witte Spoken Word-bewegingen geweest die een belangrijke stempel op huidige woordkunst hebben gedrukt, aldus Gons. Denk aan de Beat Poets, mensen als Jack Kerouac, Diane di Prima en Charles Bukowski. Schrijvers als Simon Vinkenoog en Diana Ozon komen ook uit die periode. ‘De wortels van Spoken Word zijn breed vertakt. Er zijn een heleboel verschillende stromingen en daar zit geen kleur aan. De gemene deler is het idee van strijd. Want de Beat Poets waren witte dichters die klaar waren met de heilige huisjes en bevrijding zochten in de literatuur en soms met flessen whisky les stonden te geven op universiteiten. Ze waren kritisch op de Vietnamoorlog en verzetten zich tegen de burgerlijkheid.’

Hoewel ik het met Gons eens ben dat aan urgentie geen kleur zit, ervaar ik afstand tot de meeste sprekers tijdens Mensen Zeggen Dingen. De sfeer in de Melkweg is vooral gezellig en ontspannen. Het publiek: veelal twintigers en dertigers, meer dan de helft met een biertje. Een van de organisatoren, Teddy Tops in een hip broekpak, opent de avond met de zin: ‘Kom lekker naar voren, we bijten’.

Verschillende artiesten passeren de revue, sommigen poëtisch, anderen zoeken eerder de humor op. Het verschil tussen de ‘doorleefdheid’ van iemand als Spoken Word-kunstenaar en rapper Elten Kiene ‘Mijn pad is niet het jouwe, maar wie zegt dat ze niet kunnen kruisen’ en: ‘Iedereen zijn eigen mening maar laat iets achter voor je omgeving’ en de poëzie van dichteres en promovendus Martje Wijers is groot: ‘Een gelukkig mens denkt nooit ControlZ’. Of: ‘Kan iemand mij misschien even vasthouden? Ik sta hier uit te sterven waar je bij staat.’

Ronald Snijders vervolgens, heeft ‘De Wereld Draait Door-logica’ volledig geïncorporeerd en voorzien van een flinke dosis absurdisme. Zijn oneliners worden een voor een de zaal in gekegeld. ‘Zeven van de tien mensen die thuis een misthoorn hebben vinden het geluid veel te hard’. En: ‘Al onze hoofdgerechten worden geserveerd met gemengde gevoelens’. Joubert Pignon leest een dialoog tussen een dierenwinkel-eigenaar en een klant voor en beschrijft de fantasie van een schrijver die een kleuter om wil brengen. De groteske situaties vol zwarte humor tonen een wereld waar alles op de kop staat. De vorm prevaleert over de inhoud. Het is onduidelijk waarom we de perverse of absurdistische woordspelen mee moeten krijgen. Bij vele schrijvers blijft de subjectieve of politieke positie achterwege. Het gaat om het plezier van de fantasie, de spitsvondigheid of het woordspel maar het lijkt vaak niets anders in beweging te willen zetten dan zichzelf.

Het doet me denken aan het vooronderzoek naar sprekers voor De Avond van de Woede, een project dat ik samen met rapper Gideon Everduim organiseerde. We wilden voor die avond over maatschappelijke verontwaardiging een zo divers mogelijk groep sprekers uitnodigen. Dat betekende dat we ook witte sprekers wilden vragen, juist vanuit het belang bruggen te bouwen. Terwijl ik verschillende Spoken Word-optredens bekeek, bleek het gat tussen werk dat voorkomt uit strijd ten opzichte van eerder geprivilegieerde schrijvers waar de ironie, de poëzie en het persoonlijke de boventoon voerde, soms onoverbrugbaar. Iemand die spreekt vanuit protest, omdat hij of zij zelf aan den lijve vormen van uitsluiting heeft ondervonden (of nauw verbonden is met mensen die dat hebben ervaren), staat vaak mijlenver van iemand die altijd met z’n ouders naar het theater ging en op zijn dertiende Gerard Reve las.

Ik vroeg me af wat die observatie eigenlijk over mijn eigen positie zei. Ben ik zelf niet net zo goed een weerspiegeling van het typische ‘VPRO-gezin’ vroeg ik aan Gideon. (Die daar wijselijk geen antwoord op gaf.) Hoewel mijn overtuiging is dat privilege verantwoordelijkheden schept en het juist mogelijk maakt je te engageren, kan dat juist contraproductief werken als de spreker zijn eigen privilege niet eerst onder ogen ziet.

Gons: ‘De andere kant is dat ik heel vaak word gevraagd om de pijn te vertegenwoordigen. Ik word altijd benaderd om te spreken over vrouw zijn, of over zwart zijn. Gelukkig word ik ook nog gewoon benaderd voor een onderwerp als liefdesverdriet wat niks met seksisme, racisme of wat voor strijd dan ook te maken heeft, maar iets is dat alle mensen in de wereld hebben. Uiteindelijk weet je nooit waarom mensen je vragen. Is het omdat je een vrouw bent, zwart bent, van een bepaalde leeftijd? Of omdat je een verdomde goede dichter bent? Je weet het niet. Je hoopt het laatste. Aan de andere kant, ik heb ook wel iets te zeggen over die thema’s. Ik kaart het zelf ook de hele tijd aan. Ik ben zelf begonnen met verhalen over slavernij. Alles wat ik doe komt voort uit een noodzaak en niet vanuit kunst. Misschien komt dat omdat ik uit de taalstudies kom. Ik vind het een voorrecht om op die manier dingen aan te kunnen kaarten.’

Pim van den Berg schreef onlangs in een artikel in Vrij Nederland over de kloof die soms tussen witte en zwarte muziek ligt: ‘Hoewel witte en zwarte muziek innig met elkaar verbonden zijn, kan de politieke werkelijkheid die witte en zwarte muzikanten bezingen niet verder uit elkaar liggen. Zwarte muzikanten ageren tegen het alledaagse onrecht dat ze ervaren, witte muziek keert zich vooral naar binnen.’ Natuurlijk bestaat er ook witte geëngageerde muziek en zwarte muziek die vooral over het persoonlijke gaat, maar het onderscheid is groot genoeg om zichtbaar te zijn. Hetzelfde lijkt soms bij Spoken Word te aan de hand te zijn. De kunstvorm leent zich voor het aanklagen van racisme. Tegelijktijdig is er iets dat zichzelf bevestigt: ‘De Spoken Word-kunstenaar van kleur die zich keert tegen racisme.’ Daarom is het zo belangrijk dat ook witte kunstenaars vormen van systematische uitsluiting herkennen en aankaarten in hun werk.

In gesprek met Gons zeg ik: ‘Zolang het verteld moet worden moet het en ik kan het niet in jouw plaats doen, maar als ik altijd aan jou vraag om datzelfde verhaal te vertellen is het ook problematisch.’ Gons: ‘Precies. Ik merkte dat ik voor Katoen & Tabak telkens mensen vroeg van een Afro-afkomst. De laatste keer zat er iemand bij met een Molukse achtergrond die vertelde over Indonesische huisslaven. Dat is heel belangrijk. Ik heb bijvoorbeeld ook een keer de witte Spoken Word-artiest Sjaan Flikweert gevraagd die helaas niet kon. We moeten niet denken dat slavernij of racisme iets is van zwarte mensen, net als feminisme van vrouwen. Dan zijn we zo verkeerd bezig. Juist die nadruk op het gedeelde verleden maakt het zo belangrijk er iedereen bij te betrekken. Jij hebt ook een slavernijverleden, net als ik. Alles is gedeeld. Alma Mathijsen is wit en schrijft over de demonstratie tegen Zwarte Piet in Dokkum, sommigen mensen vallen daarover omdat ze wit is. Maar ik denk: geweldig, zij ervaart nu een beetje wat het betekent om gestigmatiseerd te worden, nu ze in die bus zit. Een vriendin liet me een keer beelden zien van rassenrellen en toen zei ze: ik kan me voorstellen dat deze beelden voor jou nog heftiger zijn. En toen vroeg ik haar: waarom eigenlijk? Ik ken de mensen op die beelden niet. Jij kent ze niet. Het zijn mensen, maar omdat ze meer mijn kleur hebben zou het voor mij erger moeten zijn? Daar moeten we van af. Alles is een zaak van mensen.’

Het gebruiken van woorden om de samenleving te confronteren met onrecht of met de uitsluitingsmechanismes die het creëert en de woede die dat tot gevolg heeft, is wat Spoken Word zo’n krachtig medium maakt. Het toont de open wonden. Tegelijkertijd hoeft het niet alleen reactionair te zijn. Juist door het gebruik van performatieve kwaliteiten – ritme, retoriek, beweging, stemgebruik – kan het ook iets voortbrengen. Een nieuwe realiteit, een andere manier van denken, een poëtische wereld, een alternatief voorstel.

Het verteltheater van Mounir Samuel

Mounir Samuel (voorheen bekend als Monique Samuel) is journalist, opiniemaker en schrijver. In zijn werk verwerkt hij regelmatig vormen van Spoken Word en poëzie. Zo is zijn roman Liefde is een rebelse vogel uit 2016 volledig op muziek geschreven en schreef hij in 2014 de verhaalbundel Uitgesproken. Zijn journalistieke reportages worden gekenmerkt door het geven van een podium aan de stem van de ander. Zo initieerde hij onlangs de ‘Hervormingsfundamentalisten’-reeks in de Groene Amsterdammer en eerder de Verboden ‘Liefde’-reeks in NRC.

Hoewel de manier waarop hij verhalen vertelt altijd al een verscheidenheid van vormen gekend heeft, is de vertaalslag naar zijn eerste volledige solovoorstelling nieuw.

Journalistiek en woordkunst hebben veel gemeen. Steeds vaker zijn Spoken Word-artiesten ook journalisten of andersom. Ook in het theater (denk aan Milo Rau, Quinsy Gario, Anoek Nuyens) zien we steeds meer journalisten of theatermakers met een achtergrond als schrijver (Marjolijn van Heemstra, Rebekka de Wit, Tofik Dibi) op – of verbonden aan – het toneel.

De Grenzen Voorbij, de voorstelling van Mounir Samuel, is dan ook even goed documentair (of journalistiek) theater te noemen als woordkunst. Overigens vinden niet alleen journalisten de weg naar het toneel, politici en advocaten volgen gestaag. Femke Halsema toerde tussen afgelopen januari en april met het theatercollege Een Vrij Land door Nederland en Gerard Spong presenteert het komende seizoen het theatercollege In Vertrouwen.

Deze crossovers tussen het recht en de politiek en het theater zijn interessant. En Spoken Word, dat zich tussen lezing, gesproken column en monoloog bevindt, leent zich daar perfect voor. Zoals het theater steeds ‘reëler’ wordt, zo wordt de journalistiek steeds fictiever of subjectiever, lijkt het wel. De schrijfstijl van veel van de journalisten uit De Correspondent flirt met het egodocument zoals we dat ook uit het theater kennen. De stijl is persoonlijk, de achtergrond van de schrijver wordt meegenomen in de tekst. Niet langer is de schrijver een autoriteit die ons via zijn ‘objectieve oog’ de wereld laat zien, maar een representant van vele perspectieven, die zijn eigen twijfels en emoties niet schuwt.

De schrijfstijl waarin Mounir Samuel zich uitdrukt, kenmerkt zich door een diversiteit aan vormen. Hoewel in zijn interviewreeks zijn eigen stem nagenoeg ontbreekt, hanteert hij in andere artikelen juist een persoonlijke stijl. De cafés waar hij gesprekken voert worden beeldend beschreven en regelmatig maakt hij gebruik van de dialoogvorm. De overstap naar zijn eigen verteltheater is zodoende klein.  Niet alleen op papier maar ook op het podium blijkt hij een geboren verteller.

Als je niet zou weten dat het autobiografisch was zou je Samuels verhaal bijna niet geloven. Als journalist heeft hij onder meer verslag gedaan van de Arabische lente en de queer community in Oeganda. Geweld lijkt als een rode draad door de voorstelling te lopen. Op verschillende niveaus blijkt zijn leven een aaneenschakeling van onbegrip en oordeel over zijn religieuze, culturele en seksuele identiteit. Meerdere keren lijkt hij maar net aan de dood te ontsnappen.

Toch wordt zijn toon nergens zwaar. Met humor en charme gidst hij ons door de wirwar van ontmoetingen en relaties die hij zelden zonder risico is aangegaan. Sommige verhalen móeten verteld worden lijkt het wel, juist aan hen die over de ruimte beschikken om het te horen. Nergens verliest hij de lichtheid, zelfs niet als hij vertelt hoe hij op de rand van een hoog flatgebouw alle moed kwijt is, maar door een plotselinge religieuze ervaring besluit niet te springen. Toch is ook die ervaring niet het antwoord op alles: ‘In God ben ik misschien compleet, maar het houdt je niet warm ’s nachts.’

Het feit dat hij zijn verhaal laat onderbreken door stemmen die voor hem cruciaal zijn geweest, geeft de avond vleugels. Als Fouad Bechara alias Atta de Tolk tussendoor het woord genomen heeft en Samuel zijn verhaal vervolgt, vraagt hij nogmaals applaus voor de man die ‘woorden aan mijn hart gaf’. Bechara sprak over inclusiviteit – ‘we zijn ruimdenkend totdat iemand iets meer ruimte nodig heeft’ – en eindigt met de woorden: ’Inspiratie is niet partijdig en daarin zit mijn bevrijding.’ De avond eindigt met Salah Edin, tegenwoordig Abid Tounssi, bekend van onder meer het album Nederlands Grootste Nachtmerrie waar hij op de hoes afgebeeld stond als Mohammed Bouyeri, de man die Theo van Gogh vermoordde. Sinds 2016 besloot hij publiekelijk geen muziek meer te maken om religieuze redenen. Voor zijn bijdrage op de avond van Samuel leest hij van zijn telefoon ‘Gangster zijn is je eigen ziel overwinnen’.

Juist het feit dat Samuel ervoor gekozen heeft zijn stem niet alleen te laten klinken maar anderen te vragen hun werk ook voor te dragen, trekt zijn levensverhaal uit het particuliere. De stemmen klinken in elkaars verhalen door. Niet het individuele levensverhaal staat centraal, maar de onderwerpen die culturele achtergrond en religieuze achtergrond overstijgen. Mounir Samuel excuseert zich tegenover Abid Tounssi als hij alcohol begint uit te delen op toneel en Fouad Bechara vertelt hoe hij vroeger tegen homoseksualiteit was. Het pleidooi voorbij grenzen te kijken wordt verteld door mensen die precies dat in het moment doen.

In een email schrijft Samuel mij: ‘Spoken Word is wat mij betreft de stem van de onderdrukte. De echo van de geschiedenis. En het wapen van de weerlozen. Daarom is de kunstvorm zo populair onder people of color, vooral die ook nog onderdeel zijn van de LHBTIQ-community. Het geeft woorden aan dat waar vaak geen woorden voor zijn. Het is geen kunstvorm, geen trucje (zoals het bij witte dichters en woordkunstenaars soms wel voelt), het is een vertolking van de hardheid naar het leven, naar woorden die het licht en vleugels geven.’

Wiens stem?

Wíe het woord tot ons richt, doet ertoe. Niet alleen de inhoud is cruciaal, ook wie het zegt. Gons vertelt over het werk van Ntozake Shange. Zij ontwikkelde de ‘choreo poem’ en schreef als een van de eerste zwarte vrouwen een musical die begin jaren ’70 op Broadway werd opgevoerd met de titel For colored girls who have considered suicide / when the rainbow is enuf. Gons: ‘Ik vind het belangrijk te laten zien dat er buiten de westerse klassieke manier van theater maken en schrijven ook andere vormen zijn. Bijvoorbeeld het gechoreografeerde gedicht zoals Ntozake Shange dat ontwikkeld heeft. Zij laat het idee van een personage met een plot en een ontwikkeling volledig los. Ze geeft het woord aan een aantal vrouwen, door middel van monoloog en dialoog. De Choreopoem is een vorm die ik zelf veel ben gaan gebruiken omdat het de mogelijkheid schept om een stem te geven aan een groep in plaats van een individu. Het beschrijven van ervaringen van een gemeenschap, zoals de zwarte vrouwen in het zuiden van de VS, of latijns-Amerikaanse vrouwen in Amsterdam Zuidoost.’

Gons beaamt dat Spoken Word toegankelijk is voor een verscheidenheid aan mensen: ‘De toegankelijkheid van Spoken Word komt onder andere omdat het niet belangrijk is of je de t’s en d’s goed doet. Veel mensen met een migratieachtergrond kunnen heel goed Nederlands spreken maar gaan toch de fout in met lidwoorden. Op een klassieke poëzieavond word je daarop afgeknald. Je komt daar niet eens binnen. Dat speelt op school al. Je krijgt nooit een goed cijfer als je je spelling niet goed hebt. En veel mensen zijn dyslectisch, gevierd dichter en schrijver Gershwin Bonevacio komt daar bijvoorbeeld heel open voor uit. Daarnaast bestaat er voor Spoken Word niet één taal, je kan het ook in het Engels doen. Het gaat er om dat je spreekt vanuit je hart, niet vanuit een correcte grammatica. Dat opent de deur voor veel meer mensen. Als je laat zien dat het niet gaat om taalbeheersing maar om taalgevoel, dan schep je zoveel mogelijkheden. Ik heb net met een groep vrouwen in Soedan gewerkt die allemaal een andere taal spraken. Tien van de mooiste dagen van mijn leven. Wat je dan allemaal krijgt aan verbinding en empowerment. Dat is heel anders dan klassieke literatuur. De toegang is voor iedereen.’

 

Dossiers

Theaterjaarboek 2017/2018