De theatergeschiedenis kent veel meer mensen van kleur dan vaak gedacht wordt. TM en The Need for Legacy presenteren in dit themanummer de eerste acht portretten van een nieuwe serie over voorlopers en sleutelfiguren.Meral Taygun (1944) is actrice, regisseuse en theatermaakster van Turkse afkomst. Zij studeerde aan de prestigieuze Yale Drama School in de Verenigde Staten, waar zij samen met Meryl Streep op de planken stond, en in 1969 afstudeerde.

In de jaren zeventig keert Taygun terug naar Turkije waar ze uitgroeit tot een icoon – zowel in het theater als op het witte doek. Met haar blonde haren, groene ogen en uitstekende dictie is Meral Taygun zowel foto- als microfoon-geniek. Als actrice neemt ze haar werk serieus, ook al moet ze in het begin van haar carrière rollen spelen ver onder haar niveau. Zo worden er in de jaren zeventig en tachtig in Turkije tientallen goedkope remakes uitgebracht van westerse klassiekers. De ene nog lachwekkender dan de ander. Voor de remake van The Exorcist (Seytan) worden in 1974 zowel Meral als haar toenmalige man Ali Taygun gecast. De film heeft een hoog houtje-touwtjegehalte, met goedkope special effects en veel illegaal beeldmateriaal van de originele Exorcist-film dat er tussendoor is gemonteerd. Maar als er iemand is die een dergelijk misbaksel van de vergetelheid kan redden, dan is het wel Meral Taygun. Zij weet de film nog iets van cachet mee te geven. Het is de periode waarin ze in Turkije uitgroeit tot de meesteres van de twinkelende oogopslag met haar verleidelijke ogen waar duizenden Turkse mannen in het donker bij wegdromen. Ze is ook de kampioen van de jaloersmakende tekstbehandeling.

Maar haar hart ligt bij het theater. En dan vooral bij het soort maatschappijkritische theater dat het publiek aan het denken zet. In de tweede helft van de jaren zeventig maakt ze kennis met Vasif Öngören, een bevlogen en charismatische intellectueel die gespecialiseerd is in Brecht en een theateropleiding heeft gevolgd in Duitsland. In eerste instantie maakt Meral als actrice deel uit van Vasifs theatergezelschap. Later vormen ze ook een stel.

De tweede helft van de jaren zeventig is een periode van politieke bewustwording voor Taygun die door Vasif Öngören meer en meer beïnvloed wordt in haar denken. Tayguns leven verandert op het moment dat er in 1980 een staatsgreep wordt gepleegd in Turkije. Ze is op dat moment met Öngören op tournee in Duitsland als ze hoort dat in Turkije alle bestuursleden van een vredesbeweging, waarvan ze deel uitmaakt, zijn gearresteerd. Ze krijgt het advies om in Berlijn te blijven tot de rust is teruggekeerd.

Op datzelfde moment is een aantal leden van HTIB (Turkse Arbeiders Vereniging Nederland) in Amsterdam bezig om theatergezelschap El Kapisi op te zetten. Ze horen dat Meral en Vasif niet meer terug kunnen gaan naar Turkije, en nemen contact op met het Ministerie van OCW om het stel naar Amsterdam te halen. Op het Ministerie zit op dat moment Nora Roozemond, die samen met samen met de Otto Romein (op dat moment voorzitter van de Raad voor de Kunst) een ambitieus plan ontwikkelt om het zogenoemde STIPT project op te zetten. STIPT staat voor Stichting Interculturele Projecten op Theatergebied en moet zichtbaar maken wat kunst voor en door migranten kan inhouden in Nederland.

Om STIPT van de grond te krijgen, kijken beide bestuurders uitdrukkelijk over de grens naar kunstenaars van statuur die zo’n project kunnen trekken. Naast de Caribische theatermakers die door Henk Tjon worden begeleid, repeteren bij STIPT ook de Molukkers met theatergroep Delta. Naast Vasif en Meral wordt Rufus Collins gestrikt om STIPT tot leven te brengen. In eerste instantie is iedereen enthousiast maar er ontstaat geen inhoudelijke samenwerking tussen de diverse docenten en deelnemers, die buiten het feit dat ze allemaal migrant zijn, voor de rest bitter weinig met elkaar delen.

Zo zijn Vasif Öngören en Meral Taygun met name gevormd door het brechtiaans theater in Turkije en hanteren vanuit deze achtergrond een ander artistiek uitgangspunt dan Rufus Collins. Zij willen een alternatief model van de werkelijkheid bieden, maar drukken hun leerlingen wel op het hart om zich vooral aan te passen aan de dominante Nederlandse samenleving. Collins daarentegen wil niets weten van assimilatie en legt sterk de nadruk op self awareness.

In datzelfde jaar komt Vasif Öngören onverwachts te overlijden. Zijn dood brengt een schok teweeg bij al die Turkse makers, zoals Şaban Ol, Ali Çifteci en anderen, die via STIPT de smaak van het theater te pakken hadden gekregen en op het punt stonden om door te breken. Bij wijze van ode aan Vasif wordt theatergroep El Kapisi spontaan omgedoopt tot het Öngören Theater, maar het lukt niet om een plek te veroveren in het Nederlandse theaterlandschap, dat op dat moment potdicht zit.

Het overlijden van Vasif Öngören valt ook samen met de beëindiging van STIPT 1985. Meral wordt docent aan de Amsterdamse toneelschool waar ze onder andere over de werken van Brecht doceert. Ze is bescheiden maar ze is ook strijdbaar en blijft zich inzetten voor vernieuwing in het theater. Ze wordt benoemd tot artistiek directeur, een functie die zij vijftien jaar lang uitoefent. Onder haar leiding komen de verschillende opleidingen (De Akademie voor Kleinkunst en de Amsterdamse Toneelschool) bij elkaar in het nieuwe gebouw aan de Jodenbreestraat en gaan de fusiepartners uiteindelijk op in de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK).

Na de fusie neemt ze afscheid om zich weer op haar eigen projecten te kunnen richten. Haar droom is om een tweede fase-opleiding op te zetten voor het theater. Dat bestaat op dat moment nog niet in Europa. Daarnaast wil ze weer op de planken staan.

De hoofdrollen op het grote toneel blijven echter uit en Meral trekt zich meer en meer terug in een kleine bubbel van vrienden. In een interview in het blad Nieuw, twintig jaar multicultureel theater zegt ze over haar beginperiode in Nederland: ‘Onze droom was om muren te doorbreken. We spraken toen al over colour blind casting. We dachten dat als we het simpelweg goed deden, dat de deuren dan vanzelf zouden opengaan en wij automatisch een plek zouden innemen tussen de reguliere theatergezelschappen. Maar zoals vaker blijkt de werkelijkheid weerbarstig te zijn.’ ‘Het is niet gelukt’, zegt ze en trekt zich terug uit de wereld van het theater. Wat wel gelukt is, is dat Meral Taygun het Nederlands theater op haar eigen wijze diepgaand heeft beïnvloed. Misschien wel meer dan zij zelf voor mogelijk heeft gehouden.

Foto’s: Han Singels en Haydar Tuc Collectie IISG

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2021