Het is wat ongemakkelijk beginnen, als je je wilt verdiepen in de geschiedenis van makers van kleur in Nederland. Want noch in Een theatergeschiedenis der Nederlanden van Rob Erenstein, noch in de televisieserie Allemaal Theater – twee vaak gekozen startpunten – worden makers van kleur genoemd. De bedoeling van dit stuk is een eerste overzicht te geven van de talloze bronnen, archieven en websites waar wel degelijk veel informatie te vinden is. Een routekaart naar de schatkamers van de podiumkunsten, met Rufus Collins als zoeklicht.

1: Online databases

www.theaterencyclopedie.nl: het project Vice Versa
Eén van de meest uitgebreide bronnen is gelijk ook een van de makkelijkst toegankelijke. In 2012 presenteerde het Theater Instituut Nederland het project Vice Versa, een onderzoek naar de gemeenschappelijke theatergeschiedenis van Suriname, Aruba, Curaçao en Nederland. Er zijn 153 geschreven biografieën van personen en daarnaast zijn er honderd locaties, gezelschappen of ‘ontmoetingsmomenten’ (zoals Sticusa, Black Vibrations, de musical Faya en Toneelvereniging Emmastad) beschreven en in een bredere context van politieke ontwikkelingen en volkscultuur geplaatst. Van de meest invloedrijke podiumkunstenaars, zoals Rufus Collins, Jörgen Rayman, Helen Kamperveen of Felix de Rooy, zijn aanvullend videoportretten gemaakt. Al dit materiaal is opgenomen in de Theaterencyclopedie, een online database op basis van het wikipediasysteem. Helaas zijn sommige biografische lemma’s en typeringen inmiddels wel wat verouderd: Alida Dors, inmiddels artistiek directeur van Theater Rotterdam, wordt nog een vertegenwoordiger van ‘de jongste generatie makers’ genoemd. Jolanda Spoel, nu directeur van het Bijlmer Parktheater, wordt gepresenteerd als ‘jonge regisseur’. De gezelschapspagina’s, direct gevoed door de productiedatabase zijn wel geheel up to date: zo zijn de voorstellingen van bijvoorbeeld twintig jaar Urban Myth mooi ontsloten.

Ook de kennis in dit nummer zal via de Theaterencyclopedie worden ontsloten en verrijkt. Bekijk hier de portal van The Need for Legacy. Daar vind je ook een kortere, maar met meer links verrijkte versie van dit artikel.

www.delpher.nl
In Delpher zijn veel kranten uit Nederland, Nederlands-Indië, de Antillen, Amerika en Suriname uit de periode 1618 tot 2005 op woordniveau te doorzoeken. De zoekterm ‘Rufus Collins’ levert meer dan 800 artikelen op. Dat gaat van de eerste recensies van zijn werk met The Living Theatre (‘manische heftige Theresias’ in De Tijd) tot aan de necrologieën die over hem verschenen (‘voor veel studenten zal hij vanaf nu een legende zijn, die opvallende zwarte man met een onafscheidelijke witte kaketoe op zijn schouder’, schreef de Volkskrant).

De moeilijkheid en de lol zit ’m in de eindeloos precieze verfijningen die je kunt aanbrengen in zo’n enorme berg informatie. Met bijvoorbeeld ‘Ira Aldridge’ – ‘Leydsche Courant’ – ‘1855’ kom je bij een aankondiging voor één van diens tournees door Nederland terecht:

Ter voldoening aan het algemeen verlangen, eene tweede en zekere laatste Voorstelling van den wereldberoemden Afrikaanschen Toneelkunstenaar IRA ALDRIDGE. MAANDAG, 26 MAART. Shylock, de Koopman van Venetië, Tooneelspel in 4 Bedrijven, naar het Engelsch van Shakespeare. Gevolgd door: De domme Neger Mango of het Hangslot, kluchtige Vaudeville in 1 Bedrijf. Zullende de Rollen van Shylock in het Voorstuk en Mungo in het Nastuk, door den Heer Aldridge vervuld worden. Aanvang ten half 7 ure.

www.dbnl.nl
De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren is een digitale collectie van teksten die behoren tot de Nederlandse letterkunde, taalkunde en cultuurgeschiedenis – van romans en gedichten tot woordenboeken en encyclopedieën en van toneelstukken en hele tijdschriften tot kook- en kinderboeken. De collectie representeert het hele Nederlandse taalgebied en heeft bijvoorbeeld aparte zoekingangen voor Surinaamse, Zuid-Afrikaanse, Friese of Limburgse bronnen. Er kan gewoon op woord(en) gezocht worden, maar er is ook een atlas waarin je op land kunt zoeken: welke auteurs zijn daar geboren, gestorven of hebben er gewerkt en welke werken hebben verband met dat land. De inhoud van gespecialiseerde tijdschriften als Indische letteren of Tijdschrift voor Surinaamse Letterkunde zijn hier ook te vinden. Specifiek het vermelden waard is de digitaal beschikbare vijfdelige serie boeken Cultuur en migratie in Nederland (2005) waarin vanuit diverse invalshoeken bekeken wordt hoe de Nederlandse cultuur de laatste honderd jaar is veranderd door de komst van migranten. Cultuur wordt ruim opgevat: museale kunst, films en literatuur, nieuwsmedia, kleding, groepstalen, sport, manieren van wonen, religie, liefde en relatievorming, leefstijlen. Het deel Kunsten in beweging staat vol prachtige geschiedschrijving. Zo beschrijft Nelly van de Geest het verloop van de eerste les die Rufus Collins begin jaren tachtig geeft bij STIPT.

Een bleke zon snijdt door de vroege grijze zondagstilte in Amsterdam. Een aantal mensen is op weg naar het Instituut voor Dramatische Vorming aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal, iets verder dan het Cabaret van Natascha Emanuels. Zij zullen hun eerste les krijgen van Rufus Collins, Afro-Amerikaan en vernieuwend theatermaker. Sommigen komen van ver met de trein, anderen zijn op de fiets of hebben de metro gepakt. Een mengsel van onwennigheid, nieuwsgierigheid en opwinding hangt in de lucht. Sommigen kennen elkaar uit de Surinaamse Theatergroep Gado Tjo. Er zijn ook nieuwkomers van buiten de groep uitgenodigd door Nora Roozemond, Otto Romijn, Rik van Hulst of Marijke Tamineau voor de workshop met die Amerikaan die bij The Living Theatre heeft gespeeld. Het is een eer uitgenodigd te zijn, want theater is voor iedereen al wel een ambitie, maar een vak? Gerda Havertong is (dan nog) onderwijzeres, Astrid Roemer geeft taallessen, Hélène Pieter is net afgestudeerd aan wat dan nog de Akademie van Expressie door Woord en Gebaar heet en werkt in het sociaal-cultureel werk.

2: Meer context in de bieb

Artistiek werk
Van 1997 tot 2007 bracht Cosmic Illusion (en later MC) een serie interculturele theaterteksten uit met de naam Hollandse Nieuwe. Onder redactie van onder anderen Norman de Palm, Paulette Smit en John Leerdam werden beginnende auteurs als Gita Hacham, Lot Vekemans, Özkan Gölpinar en Tjon Rockon uitgenodigd met een eenakter de mogelijkheden van de veranderende multiculturele samenleving als dramatisch gegeven te onderzoeken. Chris Keulemans, Shervin Nekuee en Bart Top zien in een analyse van die schatkamer (terug te lezen op dbnl.nl) de volgende thema’s terugkeren: migrantenervaring, confrontatie, geheugenuitbreiding en nieuwe geschiedenis. De bundels van deze stukken die jaarlijks werden uitgegeven zijn nog tweedehands verkrijgbaar en opgenomen in de meeste bibliotheekcollecties.

Overzichten en monografieën
Er zijn weinig ‘recente’ monografieën over makers van kleur. Deze eeuw verschenen er boeken over Felix de Rooij en Shireen Strooker. Nieuw: 20 jaar multicultureel theater: Theatergroep De Nieuw Amsterdam (DNA) is, samen met Tien jaar onverwerkt verleden van Stichting Julius Leeft, één van de weinige boeken over een muliticultureel gezelschap. Verder uitzoomend en beschouwend is er voor middelbare scholieren een AO boekje over Multicultureel Theater en voor wetenschappers een Theater Topics met de omineuze titel Multicultureel Drama?

Beschouwing: TM: Kleur
In 2016 wijdde TM een themanummer aan Kleur, met Harriët Duurvoort als gastredacteur. Het werd een nummer bomvol statements waarmee de generatie na MC diversiteit en inclusie opnieuw benoemt en op de agenda zet. Maarten van Hinte blikt in dat nummer terug op de Legacy van zijn mentor Rufus Collins:

‘Dat zijn werk en het werk van multiculturele collega’s min of meer is doodgezwegen door het ‘echte’ toneelcircuit is misschien wel het pijnlijkste aan de geschiedenis van de culturele diversiteit – want dat is de nieuwe term – in de Nederlandse podiumkunsten. Het komt niet voor in de canon, maakt geen onderdeel uit van de officiële Nederlandse theatergeschiedenis. Er is geen erkenning, voorgangers en voorbeelden zijn onzichtbaar en er zijn geen instellingen waar consequent met een bredere canon en met andere bronnen gewerkt wordt; wat er was, is grotendeels weggevaagd.’

3: De gespecialiseerde archieven

Het zoeken op de hieronder genoemde sites is een stap ingewikkelder dan op Theaterencyclopedie.nl of op dbnl.nl. Daar staat tegenover dat de opbrengst vaak rijker is. Bovendien hebben deze archieven informatiespecialisten, speciaal om te helpen vinden wat je zoekt.

De Theatercollectie
De Theatercollectie is de grootste collectie op het gebied van de podiumkunsten en heeft ook verreweg het meeste materiaal over makers van kleur en hun voorstellingen. Zo zijn van Collins voorstellingen Paradise Now, Shade en the Kingdom publiciteitsmateriaal, opnames, scripts en registraties bewaard gebleven. Je kunt via tin.nl of theatercollectie.uva.nl materiaal zoeken op naam van de makers, het gezelschap of voorstellingstitel. Het materiaal is vervolgens op te vragen bij medewerkers van de Theatercollectie en in te zien in het Allard Pierson in Amsterdam. De informatiespecialisten Manon Schooneman en Gonneke Janssen kennen de collectie op hun duimpje en zijn er ook echt voor makers die kennis uit de collectie willen halen.

Naast materiaal over voorstellingen is er ook ander verdiepingsmateriaal, zoals bandopnames die inmiddels gedigitaliseerd online te beluisteren zijn. (Er is bijvoorbeeld zo’n zeven uur aan gesprekken met Rufus Collins door onder andere Maarten van Hinte beschikbaar. ‘Verder geen gegevens bekend’, meldt de catalogus. Wie stort zich erop?)

In de Circuscollectie is veel materiaal te vinden van en over menstentoonstellingen en entertainers van kleur die zich specialiseerden in exotische personages. De termen op de knipselmappen laten zien hoe het speciale hoekje voor theater van makers van kleur steeds heette: allochtonentheater, etnisch theater, hip-hop, breakdance, buikdans, black theatre of folkloristisch theater. Dat reflecteert een problematische praktijk, maar als je na even zoeken vindt onder welk label het werk van makers in een specifieke periode werd gecategoriseerd, kom je vaak op een rijke bron van dwarsverbanden.

Hiernaast heeft De Theatercollectie een aantal zeer belangrijke archieven in huis. In die van de Mimeschool is bijvoorbeeld materiaal over Marjorie Boston te vinden; in de archieven van het Mickery over het invloedrijke Amerikaanse gezelschap La Mama, het prachtige archief van de Javaanse danser en docent aan de toneelschool Raden Mas Jodjana bevat gedichten en lesinstructies. Ook een deel van de archieven van De Nieuw Amsterdam, MC en Cosmic zijn hier ondergebracht, maar die wachten, net als het archief van Nultwintig nog op inventarisatie en digitalisering.

Collectie Beeld en Geluid
Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum bewaart de archieven van radio en televisie. Hier kun je bijvoorbeeld een lange reportage uit 1980 over het Doe Theater vinden. In interviews zijn vaak mooie persoonlijke getuigenissen te beluisteren. Zo kun je Raymi Sambo in het radioprogramma De Nachtzoen horen vertellen over zijn werkproces en dat hij Rufus Collins als een beschermengel ervaart:

‘Onze band was zo bijzonder dat ik denk dat dat wat ik maak, toch wel een soort van door hem wordt meegekeken. Ik heb het gevoel heb dat hij mijn beschermengel is. Dat er iemand is die voor altijd meekijkt met de dingen die ik uitkies en me misschien ook wel in de nacht influistert wat wijsheid is.’

Eye Collectie
In de catalogus van filminstituut Eye zijn natuurlijk films met Rufus Collins te vinden: niet alleen Nederlandse films als Het brandende verhaal (1982) van Meino Zeillemaker, maar ook Amerikaanse, zoals The Hunger (1983) van Tony Scott. Alles met bijbehorende foto’s, publiciteitsmateriaal en films. Heel geschikt om te zoeken op personen (heerlijk veel Pim de la Parra en Felix de Rooy) of producenten (Cosmic Illusion). Via de thesaurus kun je ook met termen als: ‘overzeese gebiedsdelen’, ‘migratie’, landen, ‘dekolonisatie’ of ‘onafhankelijkheid’ zoeken. Zo kom je bijvoorbeeld bij een promotiefilmpje van The Curaçao Tourist Board uit 1952, waar de ‘inheemse’ muziek en dans wordt gepresenteerd.

The Black Archives: Huiswoud Collectie
Otto Huiswoud was van 1954 tot 1961 voorzitter van de Vereniging Ons Suriname, de collectie bestaat uit onder andere zijn persoonlijke bibliotheek en correspondentie en wordt nog volop beschreven. Eerste beschrijvingen wijzen op veel materiaal over ‘black theatre’ en een bijzondere verzameling Keti Koti programmaboekjes uit 1948 – 1960.

Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
Het IISG heeft de archieven van onder andere Karl Marx, Provo en Leon Trotski. Geen specifieke podiumkunstcollectie dus, maar wel heel veel materiaal over artistieke vormen in emancipatiebewegingen (denk aan Surinaamse vrijheidsliederen) of werk van kunstenaars in politieke of sociale organisaties. Zo zijn van de Tori’s die Collins organiseerde over Zuid- Afrika bijvoorbeeld affiches te vinden. Bijzonder is de Collectie Turks theater in Nederland, waar de archieven van bijvoorbeeld theatergroep Rast worden bewaard.

De stadsarchieven
In de archieven van de diverse gemeenten is materiaal te vinden van theaters en gezelschappen met een voornamelijk lokale werking. Ter illustratie: in Het Utrechts Archief kun je het archief van Dans- en muziekcentrum Rasa/Intercultureel Rasa en het Stut-theater vinden. In het Gemeentearchief Den Haag staat het archief van Stichting Volksbuurtmuseum/Zcala. In het Stadsarchief Rotterdam de archieven van Theater Zuidplein, Rotterdams Lef en Rotjong. In het Stadsarchief Amsterdam zijn de archieven van Migranten TV te vinden. Het archief van het Tropentheater is in het Nationaal Archief te vinden als onderdeel Koninklijk Instituut van de Tropen.

4: Aan de slag

Een aantal factoren speelt – naast racisme en vermeende witte superioriteit – mee bij de gebrekkige vind- en zichtbaarheid van makers van kleur. Geld: instellingen met meer geld kunnen beter archiveren. Daarnaast zijn collecties van makers van kleur en hun instellingen versnipperd. Deze kunstenaars werken discipline-overstijgend en daardoor kan de verslaglegging van hun carrières ook over verschillende instituten verspreid raken. Ook wordt werk regelmatig ontwikkeld en gepresenteerd in een andere dan een strikt artistieke context: het Kwakoe festival begon als een voetbaltoernooi, Rasa was een politiek jongerencentrum. Daardoor is veel van de geschiedenis op andere plekken ondergebracht dan bij de ‘kunstarchieven’. Makers met een migratieachtergrond werken daarbij vaak ook nog eens in verschillende nationale contexten en sporen en materiaal zijn daardoor verspreid over de wereld. Kennis over Collins’ carrière is ook te vinden in New York en Londen; Ira Kip werkt in New York, Amsterdam en de Caraïben.

Alle genoemde archieven worden continu aangevuld, gedigitaliseerd en verder beschreven. Er zijn constant onderzoekers die nieuwe schatten ontdekken en nieuwe verbanden leggen. Op de blog van de werkgroep Caraïbische Letteren doet Wim Rutgers verslag van de geschiedenis van de podiumkunsten op Aruba; The Black Archives heeft een Insta; op Theaterkrant.nl is met de tag ‘diversiteit’ een doorlopende gedachtegang binnen de sector te volgen. Er is begin deze eeuw een mooi fundament gelegd op het gebied van de geschiedschrijving van theatermakers van kleur met projecten als Vice Versa, de Collectie Turks Theater in Nederland en met de samenstelling van het monumentale Cultuur en Migratie in Nederland. Maar de cultuurbezuinigingen van 2010 (en de opkomst van rechts-nationalistisme in de politiek in het decennium ervóór) troffen erfgoed en reflectie én kunst voor doelgroepen onevenredig hard. Er is nu een gat in de geschiedschrijving van zo’n vijftien jaar. Dit leidt tot amnesie en geeft jonge makers het gevoel weer bij nul te moeten beginnen. Dát is niet nodig. Wat wel moet is bruggen bouwen naar het heden en nu infrastructuur creëren die een dergelijke vergeetperiode onmogelijk maakt.

Daarnaast moeten we ook bruggen bouwen naar het verdere verleden. Biculturaliteit is geen ‘nieuw’ gegeven; de veelkleurige Kalverstraat, waar Collins het regelmatig over had, was er al eeuwen – zoals ook recent bijvoorbeeld het onderzoek naar personages van kleur in het oeuvre van Rembrandt, of het onderzoek van Sarah Adams naar slavernijstukken uit de negentiende eeuw duidelijk maken. Concreet onderzoek zou nu de enorme nieuwsgierigheid kunnen stillen naar de positie en werk van podiumkunstenaars van kleur én uit de Nederlandse koloniën in periode vóór én tijdens de Tweede Wereldoorlog.

En daarnaast zou het theater zijn eigen vormen van kennis en overdracht veel serieuzer mogen nemen en daarmee ideeën over erfgoed en archieven uitdagen. Archieven gaan van oudsher over papier en als gevolg daarvan gaat theatergeschiedenis nog vaak over toneelstukken. De bijdrage van makers van kleur aan het Nederlandse theater hangt vaak samen met orale tradities en fysiek repertoire en uit zich vaak in procesgerichte kunstvormen als spoken word, hiphop en jazz. Daar zijn de archieven niet op ingericht. Van de Tori’s die Collins organiseerde hebben we nog wel de poster, maar de inhoud in waarschijnlijk verloren. Hoe bewaren we dat werk en die kennis? Dat is niet een vraag die voorbehouden is aan makers van kleur, maar door hun specifieke geschiedenis binnen de podiumkunsten loopt hun verhaal voorop in de grotere ontwikkelingen in de internationale podiumkunsten. Erfgoedspecialisten en onderzoekers zullen uitvindingen moeten doen om kunstenaarscarrières en genre-ontwikkeling te kunnen blijven vatten. In haar inleiding bij Kunsten in Beweging gebruikt Maaike Meijer de metafoor van de magiër van Shervin Nekuee:

Het resultaat (…) is niet meer te vangen binnen één cultureel paradigma. Hun kunst kan zich onttrekken aan de bestaande schema’s en categorieën en daarmee weer een magisch karakter krijgen.

De magiërs komen eraan en ze kunnen nog jaren mee. Want de hybride kunstenaar kan nog lang de zee van eeuwenoude verhalen, de zee van beelden en bewegingen induiken. En ook al is deze zee niet zijn [of haar] bedenksel, de schatten die hij/zij tevoorschijn haalt zijn telkens origineel want ze zijn van een stille bodem naar een stromend oppervlak gebracht (Nekuee 2001, 23).

Uiteindelijk is het beeld van de migrantenkunstenaar als nieuwe magiër, als duiker naar stille schatten die weer opnieuw in de cultuurstroom worden gebracht niet voorbehouden aan migrantenkunstenaars alleen. Dit multiculturele rijk der verbeelding is van en voor iedereen.

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2021