Wat zijn dé vijf stukken van makers van kleur die iedereen moet kennen? Dat vroegen we tijdens het maken van dit nummer aan een groep makers en dramaturgen. Theaterkrant kwam tot een voorlopige, onvolkomen keuze van tien sleutelteksten om met elkaar te lezen, bestuderen, spelen en bespreken.

We werden bedolven onder de suggesties: bijna honderd stukken van tientallen verschillende auteurs van over de hele wereld. Het was voor velen onmogelijk om te kiezen en eerdere suggesties werden regelmatig later per sms aangevuld met nog meer schitterend werk. Uit deze longlist turfden we auteurs en titels. We hebben gekeken naar beschikbaarheid en ons beperkt tot een keuze van werken uit de twintigste en eenentwintigste eeuw en we besloten dat Nederlandse teksten een eigen lijst verdienen, die we in een volgende editie publiceren.

Sommige inzenders schreven over hun twijfel en schroom, en soms werden inzendingen weer ingetrokken. Het is opvallend hoe relatief weinig dezelfde sleutelteksten en auteurs worden genoemd (zie kader). Die enorme pluriformiteit komt niet alleen voort uit verschillen in generatie, dramaturgische overtuiging en/of smaak. Juist omdát een groot gemeenschappelijk debat over deze werken ontbreekt – evenals als een opvoeringstraditie – wordt het aanwijzen van een sleuteltekst ook een kwetsbaar en persoonlijk gebaar.

Onderstaande lijst is een onvolkomen, incomplete maar zeer enthousiaste selectie van baanbrekende stukken die een grote aanwezigheid verdienen op leeslijsten, bibliotheekplanken en in dropboxen, in geschiedenislessen en in onze gesprekken over repertoire. Wij hebben een aantal pleitbezorgers gevraagd deze werken te introduceren. Als gidsen voor wie niet weet waar te beginnen in de prachtige hoeveelheid werken buiten de zogenaamde westerse canon. Omdat het moeilijk is af te wijken van het ingesleten pad langs Shakespeare, Ibsen en Beckett – niet alleen als lezer, maar ook als educator.

Derek Walcott (1930-2017), St Lucia
Dream on Monkey Mountain (1967)

Drama in 2 bedrijven: proza, vers en lied
10 personages, figuranten, koor en drummers

Makak, een oude zwarte kluizenaar vol zelfhaat, woonachtig op Monkey Mountain, is ‘voor zijn eigen veiligheid’ opgepakt wegens openbare dronkenschap. In de gevangenis krijgt hij weer visioenen van de witte Godin, die hem opdraagt terug te keren naar Afrika. In zijn dromen voert zijn exodus uit de gevangenis langs markten, wegen, rituelen, het bos en een rechtszaak waarin de witte mens wordt berecht. Als belangrijke strijder geeft hij leiding aan zijn onderdrukkers, zoals de korporaal die hem in hechtenis heeft. Aan het eind onthoofdt hij de witte godin en wordt wakker. Hij neemt een nieuwe naam aan en keert terug naar huis: de Monkey Mountain.

Dream on Monkey Mountain is een magisch realistische allegorie in het Engels, Frans en verschillend patois over koloniaal geweld, diaspora, het recht, taal, onderdrukking en identiteit. Een poëtisch werk, doorvlochten met zang, koorwerk, drums en filosofische citaten van Frantz Fanon.

Derek Walcott roept zijn publiek op niet te kiezen tussen onderwerping aan de witte cultuur, noch te dromen over een terugkeer naar Afrika, maar de multi-raciale en de multi-culturele identiteit van de Cariben te omarmen. Het stuk viert haar rijkdom in talen, theatrale vormen, liederen en dansen. The New Yorker noemde de tekst, destijds gebracht door Negro Ensemble Company, ‘a masterpiece’ and ‘a poem in dramatic form or a drama in poetry’. Het won in 1971 de Obie voor het beste buitenlandse stuk.

In 1992 kreeg Derek Walcott de Nobelprijs voor Literatuur voor zijn oeuvre aan poëzie, toneelwerk en essays; de jury noemde hem ‘de Caribische Homerus’. De Nieuw Amsterdam heeft veel werk van Walcott in Nederland gespeeld. Frank Martinus Arion vertaalde in 1981 Droom op de Apenberg voor het Vlaamse gezelschap Tie 3. In 1993 kwam Trinidad Theatre Workshop, Walcotts eigen theatergezelschap naar Nederland.

Floortje Bakkeren

Lorraine Hansberry (1930-1965), Verenigde Staten
Les Blancs, (1970)

Drama in 2 bedrijven
11 personages, 5 figuranten, 1 kind

Dit epische meesterwerk speelt zich af in een niet nader genoemd Afrikaans land, rond een missiepost die in de frontlinie van een oplaaiende onafhankelijkheidsstrijd komt te liggen. Tshembe Matoseh keert uit zijn woonplaats Londen terug naar zijn geboortedorp voor de begrafenis van zijn vader, de stamoudste. Dit leidt tot onenigheid met zijn twee broers over traditie en verwestersing. Bovendien valt Tshembe midden in een opstand tegen de westerse overheersing. De felle repressie van de Britse koloniale machthebbers gooit meer olie op het vuur. Op de missiepost komen spanningen tussen Tshembe en zijn broers, en tussen de witte missionarissen en dokters en de Kwi stam tot een gewelddadige uitbarsting.

Lorraine Hansberry maakte op 28-jarige leeftijd een verpletterend debuut toen ze met A Raisin in the Sun (1959) de eerste zwarte schrijfster werd wier werk op Broadway werd gespeeld. Haar repertoire combineert op knappe wijze micro- en macro-werelden: het zoomt met grote fluïditeit uit van nauwkeurig geobserveerde intermenselijke relaties naar geopolitieke strijd, en weer terug. In A Raisin in the Sun (1959) belichaamt het personage Asagai het streven naar Afrikaanse zelfbeschikking in een postkoloniale toekomst. Ook in Les Blancs gebruikt Hansberry één locatie als symbolisch middelpunt voor een veelgelaagd conflict, waarin de littekens van eeuwen aan koloniale onderdrukking het vuur van bevrijding voeden, en waarin geïnternaliseerde beelden over ‘de ander’ – en over jezelf – tot grote interne conflicten leiden. En ook in Les Blancs integreert Hansberry moeiteloos Afrikaanse spiritualiteit, muziek en symboliek in een aangrijpend, onvoorspelbaar handelingsverloop. Hansberry noemde het haar belangrijkste toneelstuk, maar heeft het nooit opgevoerd kunnen zien. De wereldpremière vond in 1970 plaats op Broadway; Hansberry was zes jaar daarvoor op 34-jarige leeftijd overleden. Het stuk is sindsdien slechts sporadisch hernomen, maar dit seizoen schreef de Huffington Post nog: ‘Hansberry’s words have the effect of a scalpel on a festering tumor. She was intersectional before the term was in vogue.’ Het werd nog niet in Nederland opgevoerd.

Teunkie van der Sluis

Ntozake Shange (1948-2018), Verenigde Staten
For Colored girls Who Have Considered Suicide / When the Rainbow is Enuf(1976)

Choreopoem
7 vrouwen

Zeven vrouwen, aangeduid door enkel een kleur, verhalen over liefde, abortus, schaamte, geweld, isolatie, in tekst, muziek, dans en beweging. Ntozake Shages gechoreografeerde poëziestuk of ‘choreopoem’ werd voor het eerst gepresenteerd in de Bacchanal, een vrouwencafé net buiten Berkeley, California in december 1974. Voordat het in 1976 op Broadway in première zou gaan, stond het in talloze cafés, poëzie- en vrouwenstudies-centra. ‘Every feeling and experience a woman has ever had’, schreef The New Yorker. ‘Extraordinary and wonderful … Ntozake Shange writes with such exquisite care and beauty that anyone can relate to her message’, aldus The New York Times.

In Nederland werd het in 1986 voor het eerst gespeeld in het Nieuwe De la Mar theater in regie van Felix de Rooij. Vertaler en bewerker Norman de Palm koos ervoor in de Nederlandse context de term colored op te vatten als kleur, waaronder ook de witte. Hierdoor werd de titel simpelweg Voor vrouwen…. ‘Ik meen ook dat Ntozake het stuk heel duidelijk heeft bedoeld voor de vrouw in haar algemeenheid. En voor mannen die zichzelf ook herkennen in Ntozake’s rijkdom van gevoelens en de ideeën. In de Nederlandse productie wordt het accent eerder gelegd op de diversiteit in etnische achtergrond van de actrices dan op de wit-zwart verhouding’, aldus De Palm. De poëtische teksten in combinatie met de rauwe zeggingskracht, over met name zwarte vrouwen in de jaren zeventig, laat op een bijzondere manier de boodschap naar voren komen. De relevantie is nog even sterk, en waarschijnlijk over vijftig jaar nog steeds.

Paulette Smit

Wole Soyinka (1934-), Nigeria
Death and the King’s Horseman (1975)

Spel in 5 bedrijven
7 personages

Een oude Yoruba-stad in Nigeria, begin jaren veertig. De koning is dood. Van diens rechterhand Elesin Oba wordt volgens de traditie verwacht dat hij zelfmoord pleegt en zijn heerser naar het hiernamaals vergezelt. De Brits-koloniale districtofficier Pilkins krijgt lucht van dit (in zijn ogen barbaarse) plan en besluit Elesin – afgeleid door egoïstische lusten te elfder ure – op te pakken. Het kosmische evenwicht raakt verstoord, met tragische afloop. Elesins zoon Olunde berooft zich van het leven vanwege de schande om zijn vaders falen. Uiteindelijk slaat Elesin alsnog de hand aan zichzelf.

Dit meesterwerk van de Nigeriaanse Nobelprijswinnaar Wole Soyinka behoort tot een van de meest gespeelde stukken op het Afrikaanse continent. Ook in de Angelsaksische wereld is het een absolute klassieker. In Nederland is het echter nooit opgevoerd. Zonde, want het biedt een indringend perspectief op de post- en neokoloniale wereld van vandaag.

In het voorwoord waarschuwt de schrijver de thematiek niet simpelweg te reduceren tot ‘botsende beschavingen’; dat veronderstelt immers een niet-bestaande gelijkwaardigheid binnen scheve machtsverhoudingen. De cruciale fout is eerder het onvermogen van Elesin om trouw te blijven aan de riten van zijn eigen gemeenschap. Uit deze denktwist haalt het stuk zijn kracht. Soyinka is weliswaar snoeihard richting de koloniale agressor maar geeft bovenal een opdracht mee aan zijn eigen volk: laat je niet slachtofferen door inmenging van buitenaf, blijf je eigen waarden uitdragen.

Het stuk is bovendien een vernieuwing van het toneel op wereldniveau. Soyinka maakt gebruik van de Engelse taal en aristotelische dramawetten, maar verheft deze tot ongekende hoogten met oeroude vertel- en performancetradities van de Yoruba-cultuur. Death and the King’s Horseman is een ritueel drama vol literaire fabels, dansante monologen en poëtische liederen, verweven tot een beklemmende klaagzang over angst in het licht van de dood.

Tobias Kokkelmans

August Wilson (1945-2005), Verenigde Staten
Fences (1985)

2 bedrijven
7 personages

Tussen 1982 en zijn dood in 2005 schreef August Wilson een tiendelige kroniek van thematisch verbonden maar op zichzelf staande stukken die zich afspelen in industrieel Pittsburgh. Elk stuk gaat over een decennium van de twintigste eeuw. Wilson hanteert daarin doorgaans zwarte (gezins-)levens als focus om zwarte ervaringen en geschiedenis te centraliseren, en zowel psychologische als politieke ontwikkelingen van zijn personages en hun wereld op te tekenen. Daarin heeft hij een nauwkeurig oog voor de poëzie van alledaagse levens en taalgebruik, alsook voor bovennatuurlijke invloeden en spiritualiteit, en voor sterke, onafhankelijke vrouwenrollen. Fences, bekroond met zowel Tony Award als Pulitzerprijs, behoort sinds zijn Broadwayopvoering in 1987 tot de canon van het Amerikaanse theater, en werd bij een breder publiek bekend door de Oscar-winnende verfilming, met Denzel Washington en Viola Davis in de hoofdrollen.

Fences speelt zich af in de jaren vijftig. De 53-jarige Troy Maxson zag in zijn jeugd een veelbelovende sportcarrière in rook opgaan: niet alleen waren zwarte en witte spelers gesegregeerd, Troy raakte ook op het verkeerde pad. Sindsdien werkt hij als vuilnisman en bestiert zijn huishouden met harde hand doordat hij zijn tekortkomingen en teleurstellingen projecteert op zijn gezin. Dit werkt verstikkend voor zoon Cory, zelf een veelbelovend football-speler wiens carrière door Troys verbittering vroegtijdig eindigt. Wanneer aan het licht komt dat Troy de veteranenuitkering van zijn broer inzet voor eigen gewin, en een buitenechtelijk kind heeft verwekt, wijst Troys vrouw Rose hem de deur en komen alle onderliggende gezinsspanningen tot uitbarsting.

Fences is meer dan een gezinsdrama: echo’s van intergenerationeel trauma en criminalisering en uitbuiting van zwarte mannen in een systemisch ongelijke samenleving vormen de achtergrond voor een onderzoek naar coming-of-age thema’s en (giftige) mannen- en vaderrollen. Vergeving, verantwoordelijkheid en overlevingsmechanismen, maar ook een groeiende onafhankelijkheid en veranderend zelfbewustzijn van zwarte vrouwen, maken Fences een rijk, confronterend en ontroerend drama.

Teunkie van der Sluis

Suzan-Lori Parks (1963-), Verenigde Staten
The Red Letter Plays: In the Blood en Fucking A (1999-2000)

In the Blood: 2 bedrijven, 6 acteurs
Fucking A: 9 scènes en liederen, 11 acteurs

Suzan-Lori Parks won in 2002 met haar toneeltekst TOPDOG/UNDERDOG als eerste vrouwelijke, Afro-Amerikaanse schrijver de Pulitzerprijs. Naast toneel schrijft ze scenario’s, essays en romans. TOPDOG/UNDERDOG draait om de ontdekking welke ervaringen en ontmoetingen het leven van de personages gevormd hebben. Dit speelt ook in belangrijke rol in The Red Letter Plays: In The Blood en Fucking A.

Beide teksten zijn gebaseerd op de roman The Scarlett Letter van Nathaniel Hawthorne, waarin de ‘a’ een belangrijke rol speelt . In In the Blood is de ‘a’ de enige letter, die het hoofdpersonage Hester La Negrita kan schrijven en lezen. Ze is een alleenstaande moeder met vijf kinderen die bij een viaduct leeft. Het tweede stuk, Fucking A, vertelt het verhaal van Hester Smith, gebrandmerkt met de letter A omdat zij abortus faciliteert voor hen die dat niet via een legale manier kunnen krijgen. Ook in dit stuk kan het hoofdpersonage niet lezen in schrijven.

Wat deze personages zo intrigerend maakt is dat Parks hen afhankelijk maakt door hun analfabetisme een prominente rol te laten spelen, maar hen er tegelijkerijd voor laat kiezen alleen en buiten het systeem te leven. Ze gedragen zich sterk, maar zijn door hun analfabetisme ook kwetsbaar.

De taal is ritmisch, hard en direct. Daarnaast is er ruimte voor poëzie in het verlangen naar een beter leven. Naast de ritmiek en de contrasten tussen arm en rijk, is ook muzikaliteit een belangrijk element in het werk van Parks. In de liederen is de zachte en emotionele binnenwereld van de verharde karakters te horen.

Een heel sterke en politieke keuze in Fucking A is de verzonnen taal TALK, die alleen de vrouwelijke personages spreken en verstaan. Deze taal wordt alleen gesproken wanneer het over vrouwelijke seksualiteit, menstruatie, zwangerschap en abortus gaat.
Deze werken moeten gespeeld worden omdat ze gaan over eigenaarschap van het vrouw zijn en de invloed van de maatschappij op individuele lichamen en beslissingen. In Nederland is van Parks tot nu toe alleen TOPDOG/UNDERDOGuitgevoerd.

Maxine Palit de Jongh

Wajdi Mouawad (1968-) Libanon
Incendies (Branden) (2003)

39 scènes
18 personages

Het stuk begint bij de notaris die de tweeling Jeanne en Simon op de hoogte brengt van de erfenis van hun overleden moeder, Nawal, die jarenlang zweeg. Aan de hand van twee brieven die zij moeten afleveren, één aan hun vader en één aan hun broer, leren zij het gruwelijke oorlogsverleden van hun moeder kennen.

Met Incendies wordt dan het grote verhaal verteld van de weerslag van oorlog op een familie en hun nageslacht – het verhaal van een oorlog die doorgegeven wordt. Dat trauma maakt dat elk woord dat erover uitgesproken wordt een herhaling is van die afschuwelijke herinnering.

Incendies is geschreven door de Libanees-Canadese schrijver Wajdi Mouawad. Hij bouwt het verhaal meesterlijk op en weet het geheim dat in de voorstelling ontrafeld wordt minutieus uiteen te zetten. Een van de sterkste keuzes daarin is het menselijk maken van de dader; de reden waarom de toeschouwer, net als Nawal en haar kinderen, uiteindelijk zwijgend achterblijft. De taal van Mouawad is precies, kleurrijk, dynamisch – en dat in contrast met een groot ontluikend drama waarin verdriet en trauma de boventoon hebben.

Zelf vluchtte hij op jonge leeftijd met zijn familie voor de oorlog in Libanon naar Canada waar hij de acteursopleiding volgde. Na Kust schreef hij dit tweede deel van het vierluik waartoe ook Hemel en Bossen behoren. Branden is wereldwijd gespeeld en werd verfilmd door Denis Villeneuve. Wajdi Mouawad is sinds 2016 artistiek directeur bij Théâtre National de la Colline in Parijs.

In 2009 voerde het Ro Theater Branden op, in regie van Alize Zandwijk. Fania Sorel zette een weergaloze Nawal neer waarin zij het slachtofferschap van dit personage liet verbleken bij de kracht, lichtheid en kwetsbaarheid van haar spel. Mouawad heeft met Branden de littekens die oorlog achterlaten op verschillende generaties invoelbaar gemaakt voor hen die geen oorlogen kennen terwijl ze nog steeds gevoerd worden.

Maxine Palit de Jongh

Nassim Soleimanpour (1981-), Iran
White Rabbit Red Rabbit (2010)

Monoloog
1 personage en publiek

Niet in staat om zelf zijn land te verlaten, schreef de Iraanse theatermaker Nassim Soleimanpour een monoloog over (on)vrijheid, medeplichtigheid en (on)gehoorzaamheid. Hij voegde daar een opmerkelijke voorwaarde aan toe: de actrice of acteur die het stuk speelt krijgt de tekst in verzegelde envelop die pas in bijzijn van live publiek geopend en gespeeld mag worden. Deze prima vistalezing is voor de uitvoerder meteen ook de enige. De verzegelde tekst wordt erna weer doorgegeven aan een andere speler.

Een geheim stuk uit een gesloten land van een jonge, onvrije schrijver (Soleimanpour was destijds 29 jaar), bepaald een uitdaging voor acteurs die de sprong in het diepe waagden: ziehier de ingrediënten waardoor White Rabbit Red Rabbit – ondanks de reisbeperkingen van de auteur zelf – als een lopend vuurtje de wereld overging. Inmiddels is de tekst meer dan duizend keer in dertig talen gespeeld door klinkende namen als Whoopi Goldberg, John Hurt en Stephen Fry. Speeltheater Holland haalde de tekst naar Nederland, Carel Alphenaar maakte de vertaling (Wit konijn rood konijn), vele Nederlandse acteurs onder wie Hadewych Minis, Nasrdin Dchar en Hans Kesting voerden uit. Toneelgroep Maastricht sloot aan met namen als Michel Sluysmans en Jan Jaap van der Wal.

Over de inhoud van de tekst kan weinig prijsgegeven worden, je moet het gewoon een keer meemaken. Verwacht geen zwaar pamflet maar eerder een bijtend humoristische parabel, geworteld in de rijke Perzische literatuur. Het publiek wordt bij tijd en wijle gevraagd om aan het spel mee te doen. Zo worden de toeschouwers, net als de speler, medeplichtig aan iets waar zij vooraf geen controle over hebben. Daarmee is de eenmaligheid van deze tekst veel meer dan een gimmick: er ontstaat een fascinerend spel tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid, tussen volgen van voorschriften of durven daarvan af te wijken.

Tobias Kokkelmans

Ahmed Masoud (1981-), Palestina
The Shroud Maker (2016)

Monoloog
1 vrouw

De 84-jarige Palestijnse Hajja Souad woont en werkt in de Gazastrook en heeft meerdere oorlogen overleefd. Om haar geld te verdienen maakt ze gewaden voor de doden, een beroep dat nooit overbodig raakt in dit gebied. The Shroud Maker is een tragikomisch stuk waarin humor als overlevingsmechanisme te midden van oorlog en geweld wordt uitgelicht. We volgen een vrouw die verschillende gebeurtenissen in haar leven doorloopt en steeds weet te overleven door de dood van anderen. Alle personages, zo stelt Masoud zelf, dienen te worden gespeeld door één actrice. Hiermee wil hij naar de Arabische traditie van storytelling verwijzen, waarin een Hakawati, een verteller op het toneel, de toeschouwer meeneemt in een reis langs verschillende situaties. Enkel de tekst en een aantal rekwisieten roepen alle verbeeldingskracht op.

Masoud groeide zelf op in de Gazastrook en verhuisde in 2002 naar Engeland. Toen in 2014 de oorlog in Gaza weer uitbrak, en Masoud zich dagelijks moest verdiepen in het nieuws om zeker te zijn dat zijn familie nog in leven was, las hij een interview met een vrouw wier ‘shroud shop’ nog steeds open was. Zo ontstond het idee voor The Shroud Maker als een stuk dat zowel de humor als het diepe trauma dat ontstaat in oorlog bloot legt. Dit doet hij op een sublieme manier in de laatste woorden die Hajja uitspreekt tegen haar kleinzoon: ‘Major Ghassan Ellian, I told you I am not going anywhere… Follow your orders, kill everyone in this town and I will make shrouds for them all. I’ll give you 10 percent.’

The Shroud Maker ging in 2018 in première in Londen, in de Royal Academy of Dramatic Art studio (RADA). Deze première stond in het teken van de viering van modern Palestijnse cultuur. Door het grote succes volgde een tour door Engeland.

Melissa Knollenburg

Jackie Sibblies Drury (1982-), Verenigde Staten
Fairview (2018)

3 bedrijven
1ste bedrijf: 4 zwarte personages, 2de bedrijf: 4 witte personages, 3de bedrijf: iedereen

Fairview is misschien wel het belangrijkste toneelstuk van het vorige, én het komende decennium. De jonge zwarte schrijfster Jackie Sibblies Drury verbindt met het Pulitzerprijswinnende stuk haarfijn geobserveerde inhoud met oorspronkelijkheid in vorm. Fairview is bijna niet samen te vatten zonder onrecht te doen aan de tekst en zijn thema’s, of zijn geheimen te verklappen. Fairview moet je ervaren. Zoals uitvoeringen bij Soho Rep in New York en de Young Vic in Londen aantoonden, zal die ervaring uiteenlopen van pijnlijke confrontatie tot herkenbaarheid tot de wens ontkenningsoogkleppen op te zetten – al naar gelang ieders perceptie van white gaze, black lives, en raciale frames.

De eerste akte toont ons een zwart gezin dat de verjaardag van oma voorbereidt in, zoals Sibblies Drury het omschrijft, ‘een mooie woonkamer in een mooi huis in een mooie buurt.’ Moeder Beverly loopt te zenuwen over het eten, tante Jasmine strijkt haar tegen de haren in met haar grillen, dochter Keisha maakt zich zorgen over haar toekomst, en vader Dayton staat meer in de weg dan dat hij helpt. Het is soepele, maar meest onschuldige Sitcom-humor. Totdat het doek valt, weer opgaat, en we de hele akte herhaald zien, maar zonder dialoog. In plaats daarvan horen we het geklets en gekissebis van vier witte personages, onderling én in commentaar op het zwarte gezin. Het lijken vier liberale, jonge mensen, maar al gauw komen hun vooringenomenheid, vooroordelen, blinde vlekken en benauwde witte referentiekaders naar voren. En zoals de tweede akte kijkt naar de eerste akte, breekt de derde akte radicaal in op de vorige twee: de witte personages komen op in pijnlijk en karikaturaal uitvergrote weergave van (hun visie op) zwarte personages.

Met zijn slimme vormmetafoor en structuur van herziening, commentaar en inbreuk, thematiseert Fairview witte toe-eigening – van zwarte verhalen, zwarte cultuur, zwarte lichamen, en van performatieve elementen van ras. Maar het gaat nog verder: met een ultieme stap van inversie en subversie draait dochter Keisha uiteindelijk nogmaals het verhaal – en de blikrichtingen – om, en claimt ownership en ruimte voor haar en de haren.

Fairview, of enig ander werk van Sibblies Drury, is nog niet in Nederland uitgevoerd.

Teunkie van der Sluis

Lees verder…

Niet al dit werk is eenvoudig beschikbaar, zeker niet in het Nederlands. Zelfs van een gigant als Nobelprijswinnaar Derek Walcott is op dit moment geen toneelwerk in de boekhandel verkrijgbaar. Gelukkig hebben veel biculturele gezelschappen voor hun eigen producties teksten laten vertalen, het is zaak die scripts snel beschikbaar te maken voor makers en studenten.

Al vanaf de jaren zestig is er een doorlopend debat over het openbreken van de zogenaamde westerse canon om die meerstemmiger en inclusiever te maken. Het ontwikkelen en aanbieden van een bredere selectie stukken is onderdeel van het dekoloniseren van het curriculum op verschillende toonaangevende theaterscholen en onderzoeksinstituten. Hieronder aantal belangrijke initiatieven:

Black Plays Archive: www.blackplaysarchive.org.uk

The National Theatre organiseerde een archief van meer dan vierhonderd stukken van Britse auteurs van kleur, aangevuld met opvoeringsgeschiedenis, interviews, fragmenten, podcasts, et cetera.

Beyond the Canon: www.beyondthecanon.com

Simeilia Hodge-Dallaway maakt een wekelijkse podcast en vult haar insta met interviews met schrijvers en makers over stukken van mensen van kleur die ze hadden willen kennen aan het begin van hun carrière. Dit werk resulteerde ook in twee verzamelbundels met (auditie-)monologen voor bi-culturele spelers.

BIPOC Playwrights Project: tdps.berkeley.edu/playwrights

Project van Berkeley University met synopsissen, biografieën van auteurs, en teksten. Dit project is onderdeel van een veel groter programma Diversifying the Classics.

The Alternative Canon Community: sourceful.us/doc/454/alternative-canon

In 2016 begon een anoniem, ad hoc, feministisch collectief een online inventarisatie van werken van belang die buiten de canon vallen. Dit levende document met als titel Non-Western plays, plays by Black, Indigenous, people of color, by women and by queer writers from before 1945 wordt inmiddels bijgehouden door verschillende groepen studenten en makers.

The Golden Collection: slaveplaybroadway.com/resources

Jeremy O. Harris, schrijver van het succesvolle Slave Play, heeft veertien stukken van Zwarte toneelschrijvers uitgegeven en organiseert hun beschikbaarheid in Amerikaanse bibliotheken. Onder de titels ook bijvoorbeeld Les Blancs en For Colored Girls….

Met dank aan de samenstellers van de longlist: Melissa Knollenburg, Tobias Kokkelmans, Maxine Palit de Jongh, Paulette Smit, Teunkie van der Sluis, Maarten van Hinte, Sem Anne van Dijk, Ayden Dijkstra, Paulien Geerlings, Mark Wortel

De longlist

  • A Black Mass, Amiri Baraka, VS 1966
  • An Octoroon, Branden Jacobs Jenkins, VS 2014
  • Art (Kunst), Yasmine Reza, Frankrijk 1994
  • Back of the Throat, Yussef El Guindi, VS 2006
  • Barber Shop Chronicles, Inua Ellams, GB 2017
  • Booty Candy, Robert O’Hara, VS 2014
  • Bring in ‘da Noise, Bring in ‘da Funk, George Wolfe, VS 1995
  • Cheaper than Roses, Ismail Mahomed, Zuid Afrika 1996
  • Chimerica, Lucy Kirkwood, GB 2013
  • Chinglish, David Henry Hwang, VS 2011
  • Choir Boy, Tarell Alvin McCraney, VS 2012
  • Disgraced, Ayad Akhtar, VS 2012
  • Elmina’s Kitchen, Kwame Kwei-Armah, GB 2003
  • Fefu and Her Friends, María Irene Fornés, VS 1977
  • Fires in the Mirror, Anna Deavere Smith, VS 1993
  • Funnyhouse of a Negro, Adrienne Kennedy, VS 1969
  • Hamilton, Lin-Manuel Miranda, VS 2015
  • In The Heights, Lin-Manuel Miranda, VS 2005
  • Is God Is, Aleshea Harris, VS 2018
  • Ja nisam Voren Biti (Ik ben niet Warren Beatty), Dimitrije Kokanov, Servië 2011
  • La muerte y la doncella (De dood en het meisje), Ariel Dorfman, Chili 1990
  • Le dieu du carnage (God van de slachting), Yasmina Reza, Frankrijk 2006
  • Leave Taking, Winsome Pinnock, GB 2018
  • Marisol, José Rivera, VS 1992
  • Master Harold and the Boys, Athol Fugard, Zuid-Afrika 1982
  • One Night in Miami, Kemp Powers, VS 2013
  • Other Side of the Game, Amanda Parris, Canada 2019
  • Ruined, Lynn Nottage, VS 2009
  • Slave Play, Jeremy O. Harris, VS 2018
  • Spunk, George Wolfe, VS 1989
  • Sweat, Lynn Nottage, VS 2015
  • The Colored Museum, George Wolfe, VS 1987
  • The Dutchman, Amiri Baraka, US, 1964
  • The High Table, Temi Wilkey, UK, 2020
  • The Mountaintop, Katori Hall, VS 2011
  • The White Card, Claudia Rankine, VS 2019
  • Trouble in Mind, Alice Childress, VS 1956
  • truth and reconciliation, Debbie Tucker Green, GB 2011
  • Twilight: Los Angeles, 1992, Anna Deavere Smith, VS 1994
  • We Are Proud To Present a Presentation About the Herero of Namibia, Formerly Known as Southwest Africa, From the German Sudwestafrika, Between the Years 1884 – 1915, Jackie Sibblies Drury, VS 2012
  • Wedding Band: A Love-Hate Story in Black and White, Alice Childress, VS 1973
  • Yellow Face, David Henry Hwang, VS 2008
  • 赵氏孤儿 (De wees van het geslacht Zhao), Ji Junxiang, China 13de eeuw

 

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2021