Tijdens het afgelopen Café Theater Festival in Utrecht maakte theatergroep Troubamour een voorstelling in café Kopi Susu in de wijk Lombok. Hoe maak je een werk dat ook echt ten goede komt aan de wijk? ‘We moeten oppassen onze artistieke ambities niet teveel op de voorgrond te plaatsen in het maakproces.’

Een café in een drukke Utrechtse wijk. Binnen wordt er een brief bezorgd door een postbode. Het is een oproep om door de grote ramen naar buiten te kijken op de Kanaalstraat. We zien een jongen van zijn fiets vallen die goddank te hulp wordt geschoten door een superheld. We zien een vrolijke glazenwasser die de ramen schoon danst. Een vrouw voert luidruchtig een telefoongesprek terwijl ze op het terras haar cappuccino drinkt. Langzamerhand begint buiten zich met binnen te bemoeien. Verschillende personages uit de wijk willen hun verhaal vertellen en de café-gasten luisteren. Het café verandert in de huiskamer van de bejaarde mevrouw Prins, die haar haat-liefdeverhouding met de wijk Lombok benadrukt. Het Dorp van Wim Sonneveld wordt uit volle borst meegezongen. Er volgt een laatste bericht: iedereen is uitgenodigd op het buurtfeest op het plein aan de overkant van de kroeg. Een feest dat in rap tempo door twee theatermakers en meerdere wijkbewoners is opgezet.

Wij zijn Theatergroep Troubamour. In één weekend hebben wij zeven keer simultaan de cafévoorstelling Doen we de gordijnen dicht of zetten we de ramen open gespeeld én een buurtfeest georganiseerd. Het is het resultaat van een half jaar onderzoek in de Utrechtse wijk Lombok, waarin wij allerlei pogingen deden om de essentie van de wijk het café in te krijgen. Sinds 2012 maken we theater op straat, in gewone huizen, openbare cafés en andere onverwachte plekken. We zijn echter nooit zo lang en intensief op één plek werkzaam geweest. Het Café Theater Festival vroeg ons om als onderzoekers naar eigen invulling een locatievoorstelling te maken. Verder kregen we geen directe opdracht mee, maar wel de vrijheid om onszelf als locatiemakers te ontwikkelen in deze wijk. Met onze voorstellingen proberen wij de werkelijkheid zichtbaar te maken voor de toeschouwer, of dit nu een toevallige passant is of een doorgewinterde kunstliefhebber. Maar hoe vertellen we iets over een wijk die wij zelf niet van binnenuit kennen? En belangrijker: hoe laten we  de wijk voor zichzelf spreken zonder onze eigen interpretatie erop te projecteren? In een half jaar tijd ondernamen we verschillende pogingen om erachter te komen. Eén element in de voorstelling was al snel besloten: groots eindigen met een buurtfeest op het plein tegenover het café.

POGING 1: NAAR BUITEN

Hoe leer je in een halfjaar tijd een wijk kennen? Onze eerste gedachte is: heel veel koffie drinken en praten met gasten uit ons stamcafé voor de komende tijd: Kopi Susu. Een sociaal buurtcafé aan de drukke Kanaalstraat. Een lange straat waar 24 uur per dag reuring is door alle wijkbewoners, jongeren op scooters, Turkse winkels en hangouderen. Werkelijk iedereen spreekt dan ook in dit café af, waardoor er talloze interessante gesprekken ontstaan. Zo kwamen wij via via terecht bij de 77-jarige mevrouw Prins. Een gezellige vrouw die haar leven lang al in de Kanaalstraat woont. ‘Ik woon in een heel mooi straatje met een heel mooi huisje. Vroeger had je nog muziek op straat. Buurtfeesten met orgeldraaien. Nu is er niet zoveel contact hoor.’ Ons gesprek met mevrouw Prins lijkt ons meteen waardevol, mede omdat het gebrek aan contact vaker wordt benoemd door buurtbewoners.

We voelen daarnaast de noodzaak om intensief de wijk in te gaan. Zo gaan we naar buurtbijeenkomsten, voornamelijk georganiseerd vanuit de gemeente. Met name de verkeersveiligheid van Lombok is al jaren een hevig discussiepunt. We laten onszelf overal zien en we denken mee. Driftig gaan we op zoek naar meer wijkbewoners die ons inspiratie kunnen bieden en wellicht een rol in onze voorstelling willen spelen. Al snel merken we dat wijkbewoners niet altijd even open durven te zijn. Daarom hangen we briefjes op met ‘IK BEN HET KWIJT. Wil jij me helpen zoeken?’, en daaronder een mailadres. Zo hopen we digitale boodschappen van bewoners te ontvangen die vervolgens ingebed kunnen worden in de voorstelling. Een onzichtbare interventie, die hopelijk veilig genoeg voelt voor de Lombok-bewoners om hun reactie te delen. Tot ons geluk stromen de reacties binnen! Maar hoe interessant zijn deze reacties nou werkelijk als wij ze in theatrale vorm presenteren? Het zijn documentaire elementen die zonder context geen zeggingskracht lijken te hebben. We zien onszelf continu in een spiraal zitten waarin we blijven zoeken naar wat theater kan betekenen voor deze wijk. Niemand lijkt echt op ons te zitten wachten. Wat hebben wij dan toe te voegen aan die werkelijkheid?

POGING 2: VAN BUITEN NAAR BINNEN

Het is moeilijk onze positie helder te krijgen als wijk-theatermakers: we moeten oppassen onze artistieke ambities niet teveel op de voorgrond te plaatsen in het maakproces. Deze theatermakers gaan hier geen groot verschil maken. Het gaat om de wijk: we willen door middel van theatrale ingrepen – zowel in het café als op straat –  gedurende de voorstelling ieders zicht op de wijk verrijken. Maar alle fietsers, automobilisten en mevrouw Prins vormen de kern. De Kanaalstraat is onze hoofdrolspeler. Inmiddels zitten wij zeker drie dagen in de week in Kopi Susu om teksten te schrijven, te repeteren en interventies uit te denken. Het café is nooit dicht, dus we repeteren altijd met gasten erbij. Hoewel dit veel oplevert, is het vaak ook erg vermoeiend – het zou bijvoorbeeld fijn zijn niet altijd uit te hoeven leggen waarom iemand verkleed als superheld door het café rent. Wat ons hier tot nu toe het meest inspireert is onze observatie dat mensen in deze wijk langs elkaar heen leven. We zijn het al snel eens dat dit het uitgangspunt van de voorstelling mag worden, met als doel om mensen zich meer bewust te laten worden van wat ze zien en (bewust of onbewust) níet zien. Een tijdje lukt het goed om theatrale scènes te maken die het vluchtige beeld van Lombok kracht bijzetten. Voor de ramen van ons café maken onze spelers scènes waarbij ontmoetingen ontstaan tussen hen en de nietsvermoedende wijkbewoners. Maar toch zijn we niet tevreden. Het blijkt moeilijk om de wijkbewoners aan ons te binden. We zuchten dat we te geforceerd bezig zijn om buiten naar binnen te halen. Al sinds het begin zijn we, onder andere door de subsidiënten, verstrikt geraakt in termen als ‘verbinding’ en ‘ontmoeting’. Maar waar zijn we nou helemaal mee bezig? Wij staan hier gewoon theater te spelen over een wijk zonder dat de wijk hier echt mee gemoeid is. Misschien verrijken we de blik van onze festivalbezoeker, maar de wijkbewoners blijven buiten ons café. Buiten onze veilige theaterdoos. Dit moet anders!

POGING 3: NAAR BUITEN & NAAR BINNEN

Het buurtfeest is een idee dat sinds dag één bij ons is gebleven. De voorstelling zal dan ook eindigen met een feest op het plein tegenover Café Kopi Susu. Lang was het plan dat wij als spelende makers ook in de voorstelling te zien zouden zijn, maar omdat het niet logisch voelt zo prominent aanwezig te zijn, besluiten we iets rigoureus te doen: we stappen eruit. We regisseren de acteurs in de cafévoorstelling tot de première, maar gedurende de voorstelling bouwen wij ter plekke samen met wijkbewoners het buurtfeest op. Het is geen expliciet deel van de voorstelling, maar wel zichtbaar voor onze cafébezoekers. Voor ons als spelende makers is het ontzettend spannend en gek om onze eigen voorstelling niet te kunnen zien, maar het organiseren van het buurtfeest biedt andere mogelijkheden. Zo kunnen wij eindelijk ongedwongen mensen uit de wijk ontmoeten, zonder ze geforceerd een plek te willen geven in de voorstelling. De voorstelling is namelijk al gemaakt! We verzamelen genoeg wijkbewoners om samen het feest te starten, en uiteindelijk zullen de voorstelling-bezoekers ons bij het slot op het plein ontmoeten.  

Zou dit de juiste manier zijn om binnen en buiten te verenigen? De festivalbezoeker die een uur als voyeur naar Lombok kijkt, doet straks letterlijk een stap naar buiten. Een directe verbeelding van onze boodschap om de gordijnen open te doen, de ramen open te zetten en naar buiten te gaan. Is dit de theatrale bijdrage waar Lombok iets aan heeft? Hoe dan ook: het moet dit weekend zeven keer een gedenkwaardig feest worden! De voorstelling wordt een ode aan Lombok en het buurtfeest is ons cadeau.

DE UITEINDELIJKE POGING: BUITEN EN BINNEN VERENIGEN

Première. Aan het begin van iedere voorstelling lopen wij in onze Marokkaanse jurken – gekocht in de Kanaalstraat – met ballonnen en een schaal vol broodjes langs de ramen van het café. Een opvallend beeld voor zowel de cafébezoekers als de nietsvermoedende wandelaars en automobilisten in Lombok. Op het plein tegenover het café staat al een partytent klaar. We hangen slingers op, blazen meer ballonnen op en de muziek staat aan. Nu is het tijd om mensen uit te nodigen voor ons buurtfeest. Het is natuurlijk een vreemde gewaarwording voor iedereen op straat. Door uit te leggen dat zij op het buurtfeest impliciet deel uitmaken van een theatervoorstelling, wordt de situatie er niet echt duidelijker op. Tijdens de eerste paar voorstellingen zijn we echt aan het leuren om passanten tot het einde van de voorstelling op het buurtfeest te houden. Het blijkt toch niet makkelijk om mensen over te halen om in de kou met ons een feest te vieren – zelfs de lekkere broodjes en de thee weten niet voldoende te motiveren. Na een paar voorstellingen gooien we het over een andere boeg: we stoppen met werven en proberen in plaats daarvan alledaagse praatjes te maken. Als mensen niet het gevoel hebben dat er iets van ze verwacht wordt, ontstaat er meer wezenlijk contact, merken we. Door ons simpelweg geïnteresseerd op te stellen en de theatrale kaders te vergeten, lijken de passanten vanzelf ontvankelijk te worden om te participeren in het buurtfeest. We stellen de aanwezige bewoners aan elkaar voor in de hoop het gesprek levende te houden. Dit levert mooie reacties op van mensen die we anders nooit zouden bereiken: zo vertellen Richard en Ali naderhand nog lang met elkaar koffie te hebben gedronken om over elkaars achtergrond te praten. Een andere wijkbewoners is vier keer met nootjes naar het buurtfeest gekomen om te vertellen hoe leuk hij het vond. Een motorrijder is met ons op de foto gegaan om zijn dochter te laten zien dat zij zonder schaamte in haar Marokkaanse jurk over straat kan.

Op het buurtfeest onthullen wij uiteindelijk een portret. Het is een lege doorzichtig lijst waar doorheen de Kanaalstraat is te zien. Het toont letterlijk een venster op de wijk. Samen met het publiek applaudisseren we voor Lombok, een wijk die met én zonder theatrale elementen genoeg schoonheid heeft om naar te kijken.

Foto: Rogier Boogaard

Theatergroep Troubamour (onder leiding van Marrit Bausch en Ursel Braaksma) toont op 6 april een afgeleide van ‘Doen we de gordijnen dicht of zetten we de ramen open’ tijdens FRESH XL in het Maaspodium, Rotterdam.

Dossiers

Theatermaker april 2018