Onder de bezielende leiding van Dirk De Lathauwer groeide het Vlaamse gezelschap fABULEUS in twintig jaar uit tot een gezelschap dat op een unieke manier de talentontwikkeling van jongeren weet te combineren met de realisatie van artistiek hoogwaardige en vernieuwende producties. fABULEUS heeft een goede neus voor de niches. Het geheim van hun werking zit hem in de zorgvuldige begeleiding van makers en jongeren.

Artistiek hoogwaardig werk met jongeren maken is geen sinecure – dat vraagt om jarenlange expertise. Artistiek leider Dirk De Lathauwer was erbij vanaf het eerste uur. Langzaam maar gestaag groeide fABULEUS uit tot een inmiddels internationaal gerenommeerd huis dat wordt gezien als een belangrijke motor in de vernieuwing van de Vlaamse jeugddans. De Lathauwer: ‘Onze groei is heel geleidelijk gegaan, met een paar cruciale momenten.

Gestage stijging

‘Het begon met een heel concrete vraag van een groepje ambitieuze jongeren in een lokale jeugdtheaterschool in Leuven, om met een professionele theatermaker te mogen werken en veel te mogen spelen. Ze hadden een aantal indrukwekkende buitenlandse jongerenproducties gezien op een Europees jongerentheaterfestival in Leuven en wilden meer met theater doen dan wat lessen volgen en een enkel toonmoment aan het eind van het jaar. We zijn toen gaan zoeken naar een professionele maker en die zoektocht hebben we de voorbije twintig jaar inmiddels zo’n zestig keer herhaald.

‘We begonnen in 1995 met een productie vanuit een soort lokale jeugdtheaterschool. Daarna vond fABULEUS onderdak bij een organisatie voor kunsteducatie (Art Forum), waar we rustig onze praktijk konden ontwikkelen. In 2006 waren we definitief klaar voor de overstap naar het Kunstendecreet. In de vijf keer dat die subsidie werd verlengd, hebben we een gestage stijging gezien in de erkenning van onze artistieke werking. Even belangrijk als die evolutie en groei was een aantal verhuizingen die we hebben gemaakt.’ Naast repetitieruimte heeft fABULEUS inmiddels een eigen zaal om de theatervoorstellingen af te monteren. De dansproducties worden gemonteerd in kunstencentrum STUK – een nieuwe samenwerking die een grote stap is geweest. STUK heeft een internationale uitstraling en geweldig goede technici.

Belangrijk criterium in de zoektocht naar nieuwe makers is dat zij ook zelf overtuigd zijn dat het werk met jongeren een interessante stap in hun eigen parcours is. Eerst werd enkel met theatermakers samengewerkt, maar na drie jaar dook fABULEUS ook in de dans. ‘Elke maker brengt weer iets nieuws binnen en verrijkt onze praktijk’, vertelt De Lathauwer. ‘fABULEUS kent geen structureel opleidingstraject, elke samenwerking is gekoppeld aan een specifieke productie. Tussen de auditie en de laatste voorstelling zit doorgaans een proces van twee tot bijna drie jaar. De ontwikkeling van die jongeren, zowel fysiek als mentaal, is erg groot. Hun lichaam absorbeert heel wat bewegingsmateriaal, hun geheugen neemt dramaturgische inzichten en teksten op. Zowel hun artistieke inzicht als hun kennis over de wereld en de kunstensector groeit. Velen nemen deel aan meerdere opeenvolgende projecten en in elk traject vragen wij van hen minstens veertig repetitiedagen. Dat is bijna dubbel zoveel als heel wat andere (participatie)projecten van jongeren vragen.’

Potentie

Een van de talenten die onder het dak van fABULEUS tot bloei kwam is choreograaf Michiel Vandevelde. Op zijn dertiende deed hij – vooral een circusjongen – in 2003 mee aan de auditie voor een dansvoorstelling. De Lathauwer: ‘Hij had net een voorstelling van Sidi Larbi Cherkaoui gezien met zijn moeder. Hij werd geselecteerd ondanks zijn beperkte bagage en danste uiteindelijk in vijf producties mee. Als je optelt hoeveel uren hij in zijn tienertijd met ons heeft doorgebracht, dan zijn dat er heel veel. Al na de tweede productie gaf hij aan ook zelf ideeën uit te willen werken, dus creëerde hij solo’s en duetten. We zagen zijn potentie en hebben hem ook in andere vormen ondersteund. Zo kon hij een volledig repetitieproces van Sidi Larbi bijwonen. Daarna begon hij een professionele opleiding tot danser en choreograaf bij P.A.R.T.S., de dansopleiding van Anne Teresa De Keersmaeker. We spraken af dat hij na zijn opleiding ook bij ons ging creëren. Love Songs (veldeke) werd een voorstelling gebaseerd op middeleeuwse minneliederen, gemaakt in 2013. Momenteel bereiden we de audities voor van een tweede productie met hem. We bieden begeleiding op maat. Michiel is wellicht ons meest sprekende voorbeeld, maar er zijn er meer. We spelen in op relevante behoeftes en de doorstroming naar de kunstvakopleiding is groot.’

Aanvankelijk koos De Lathauwer, die zelf ook regisseert, voor makers uit het circuit van de Vlaamse cultuurcentra. Maar we wilden ook meer diversiteit en om die reden werden makers uit andere, meer experimentele circuits benaderd. Makers als Nicole Beutler (Liefdesverklaring, 2014) vonden hun weg naar het gezelschap. ‘Er lag de laatste jaren nadruk op de dans, omdat we het gevoel hadden daar het verschil te kunnen maken. Binnen het aanbod in Vlaanderen misten we de abstracte dans voor jong publiek. We zochten de gaten in de markt op en doken in de niches. Zo hebben we ook geëxperimenteerd met de tussenleeftijd (twaalf jaar en iets ouder, red.), omdat veel makers niet kozen voor dit jonge publiek, dat in de overgang van de lagere naar de middelbare school zit.’

Verrast

De eerste jongeren die na hun fABULEUS-periode een beroepsopleiding volgden, hadden de wens om onder het veilige dak van het gezelschap ook producties te realiseren met een ander label dan ‘jongeren’. Reden dat de doelgroep werd opgerekt naar volwassenen. Een duidelijk voorbeeld daarvan is de productie We Dance to Forget (2007) van choreograaf Koen De Preter, die wel zes jaar toerde. Er volgde nog meer uitbreiding. Programmeurs waren verrast door de frisse blik van het gezelschap en werden nieuwsgierig naar producties van fABULEUS voor een nog jongere doelgroep. Maar met jongeren kun je niet zomaar produceren voor kinderen, dat vraagt om meer métier. De voorstellingen die fABULEUS maakt voor kinderen worden dan ook uitgevoerd door startende professionals.

fABULEUS creëerde verschillende voorstellingen met Jef Van gestel, Karolien Verlinden en Wannes Deneer van Tuning People (Tape voor kleuters, PITSERS en dUb). Andere terugkerende makers zijn de choreografen Ugo Dehaes (GIRLS en RATS) en Randi De Vlieghe (Popcorn, ZOO doen ze de dingen, Gender Blender). De Lathauwer: ‘We hebben geen vaste stijl of methodiek, het is allemaal maatwerk. In alles staat het respect voor de betreffende maker centraal. We zeggen niet hoe het moet en houden ons redelijk op de achtergrond. Wij respecteren de autonomie van makers. In het proces proberen we het vertrouwen in de maker zo groot mogelijk te houden en ons in te stellen op wat hij of zij nodig heeft.’

‘Zelf leren we ook nog altijd. In 2009 hebben we Alexandra Broeder in haar eentje naar Vlaanderen gehaald, dat was een leermoment. Makers hebben in hun team ook mensen uit hun eigen omgeving nodig.’ Zo werkte Nicole Beutler met componist Gary Shepherd en schrijver Magne van de Berg, en Bram Jansen met choreograaf Ryan Djojokarso en componist Jorg Schellekens. Allen mensen uit hun eigen creatieve omgeving. Tijdens de creatie van RATS maakten we ons op een gegeven moment zorgen over de omkadering van de jongerenploeg. We hebben uiteindelijk de expertise van Katja Pire toegevoegd, zodat Ugo Dehaes zich volledig kon richten op zijn choreografie en niet continu bezig hoefde te zijn met de details van het groepsproces. Er zijn altijd twee processen gaande, het groepsproces en het artistieke proces. Beide processen goed monitoren is de kunst.’

Een nieuwe stap

Daar waar in Vlaanderen de artistieke werking altijd voorop heeft gestaan, is de talentontwikkeling van een cultureel diverse groep jongeren in Nederland dankzij de expertise van gezelschappen als DOX en Likeminds gewaarborgd. Voor het bereiken van die jongeren maakt Danstheater AYA zich hard en hebben urban gezelschappen als ISH en nu ook BackBone een belangrijke rol. Dat veld ontbreekt nog in Vlaanderen, al wordt er hard aan gewerkt door een nieuw gezelschap als Kloppend Hert (Haider Al Timimi) en zetten grote gezelschappen steeds meer in op participatieprojecten met jongeren (BRONKS en HETPALEIS). De Lathauwer: ‘Wij zijn een open gezelschap, diversiteit staat op onze agenda. We hebben in eerste instantie moeten vechten voor meer jongens. We initieerden een project rond jongeren met een fysieke beperking. In RATS staat de urban danser centraal. We maken elke keer weer een nieuwe stap.’

Wat maakt het werken met jongeren nu relevant voor makers, want dat is waar fABULEUS zich hard voor maakt. De Lathauwer heeft er na twintig jaar een doorvlochten antwoord op: ‘Jongeren hebben niet de angst om artistiek af te gaan en hebben nog geen vaste codes. Je voelt bij hen weinig weerstand om dingen uit te proberen, vergeleken bij startende professionals. Makers moeten inhoudelijk helder kunnen uitleggen waarom zij doen wat zij doen. Ugo Dehaes en ook Michiel Vandevelde werken heel graag met kinderen en jongeren, omdat hun eigen referentiekaders worden opengetrokken. Een maker weet wat zijn stijl en visie is en wat hij wil vertellen. De vragen van jongeren zijn gretig en werpen makers terug op de vraag of hun vaste kaders wel kloppen. Je moet uit je comfortzone komen als maker om dat andere publiek te bereiken.’

Foto: Clara Hermans

fABULEUS staat met drie voorstellingen op Tweetakt in de Stadsschouwburg Utrecht: RATS (12+, 8 april), Popcorn (10+, 9 april) en Klutserkrakkekilililokatastrof (6+, 15 april).

 

Dossiers

Theatermaker april 2017