In september is Live, het iconische videoballet van Hans van Manen uit 1979, opnieuw te zien in Nederland. Video was er nog maar net, maar Van Manen voelde van meet af aan al haarfijn aan hoe het medium de danskunst kon verrijken.

Voor het komende theaterseizoen staat de agenda van Hans van Manen al vol. Het Nationale Ballet herneemt het videoballet Live. Sidi Larbi Cherkaoui, de kersverse artistiek leider van Ballet Vlaanderen, zet een double bill met werk van Van Manen en hemzelf op het programma, vanuit de gedachte dat beide choreografen de danser als uitgangspunt nemen zonder narratief te werk te gaan. En verder reist Van Manen drie keer naar Rusland, waar hij de afgelopen drie jaar juichend werd ontvangen en waar zijn werk werd gelauwerd. ‘Daarvoor heb ik ook tachtig moeten worden.’

Van het oorspronkelijke team van Live zijn na 36 jaar alleen nog cameraman Henk van Dijk en kostuumontwerper Keso Dekker betrokken. Wat zette Van Manen destijds aan om Live te maken? ‘Het is aanvankelijk een vrij abstract ballet met alleen een danseres op een leeg toneel, hoewel je snel merkt dat het om een relatie tussen een danseres en de camera gaat. Dat de cameraman contact heeft via de camera, is anders dan direct op de figuur. Daarbij is het voyeuristisch. De camera kan iets wat je als toeschouwer niet kunt: een close-up maken.’

Dat de geprojecteerde beelden op het grote videoscherm ter plaatse werden opgenomen, was destijds een noviteit. Van Manen: ‘Ik begreep meteen dat ik licht nodig had om toeschouwers op de eerste rijen te kunnen filmen. Zo maakten we duidelijk dat de videobeelden live werden opgenomen en geprojecteerd.’

Intiem

Naast Henk van Dijk, die de danseres op de huid volgt met zijn camera, is er een tweede man in de voorstelling aanwezig. Oorspronkelijk danste Henny Jurriëns de rol, nu nemen verschillende dansers van Het Nationale Ballet deze op zich. Van Manen: ‘De partner moet aantrekkelijk zijn, zodat er een seksuele spanning ontstaat tussen de vrouw en de man. Toch gaat het mis. Het leuke van Live is dat je totaal niet weet waarom het fout gaat tussen de twee, maar dat je het wel accepteert. Het is een vreemd ballet. Het begint heel kleinschalig en door de projecties op het scherm komt het meteen intiem over. Als de cameraman later op de grond gaat liggen en de danseres over hem heenstapt, begint het behoorlijk sexy te worden. Met de camera ertussen kun je lichamelijk op afstand van elkaar blijven. Dan komt de andere man in beeld, door wie zij wordt afgeleid. Ze gaat achter hem aan naar een andere ruimte en dat beleef je mee als toeschouwer.’

De destijds voor Coleen Davis gecreëerde rol wordt in september door Igone de Jongh gedanst. Hans van Manen: ‘Igone is een ideale vertolkster. Het is een absolute voorwaarde dat iemand fotogeniek is voor de rol. En Igone begrijpt dat beweging iets moet betekenen. Buiten dat ze een prachtige techniek heeft en een schitterende uitstraling, kan zij geweldig mooi interpreteren. Naar binnen toe iets uitleggen, in plaats van van binnen naar buiten, wat bijvoorbeeld bij musical gebeurt. Bij de kunst ligt het ietsje anders, hoop ik. Welke rol je ook moet vervullen in de kunsten, als het goed is, gaat het eerst van buiten naar binnen. Dan zie je dat iemand ergens in kan meegaan en ergens betekenis aan kan geven, het uitstraalt. Dán komt het naar buiten en is het voor de toeschouwer.’

Televisie

Live ging in 1979 in première in Carré in Amsterdam als onderdeel van het programma Life/Live. ‘Sommige mensen is het eeuwig bijgebleven en dat is leuk. Ze vragen zich af of het wel kan om het nu in het Muziektheater op te voeren. Maar we hebben het in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Hongkong en Duitsland gedaan, telkens onder totaal andere omstandigheden. En het werkt altijd.’

Door het gebruik van ter plaatse gefilmde en geprojecteerde beelden was Live een baanbrekend ballet. De camera maakte het mogelijk om de danseres op aanraakbare afstand te tonen of ruimtes te ontsluiten die buiten het blikveld van de toeschouwer vielen; die nabijheid en parallelle ruimtes konden voor het eerst worden getoond in het theater. Vandaag de dag zijn de mogelijkheden van nieuwe media een blijvende uitdaging voor podiumkunstenaars. Dat Hans van Manen in een tijd dat video volstrekt nieuw was meteen de implicaties van het medium doorgrondde, is daarom opmerkelijk.

Maar Live had een voorgeschiedenis. Waarschijnlijk was het aan zijn ervaringen met televisie te danken dat Van Manen feilloos aanvoelde hoe hij video ten volle kon benutten. Ballet werd in de jaren zestig op zaterdagavond prime time op televisie vertoond. Al vroeg in zijn carrière werkte Van Manen mee aan televisie-uitzendingen. De choreograaf verwierf er niet alleen bekendheid mee, het was een goede leerschool waar veel mogelijk was.

In zijn eigen voorstellingen werkte Hans van Manen al voor Live met geprojecteerde beelden. Voor een première van het Nederland Dans Theater in Londen maakte hij in 1970 de choreografie Twice voor tien dansers, met een film van Ed van der Elsken. Van Manen: ‘Voor het eerste gedeelte van Twice had ik bedacht om met de filmbeelden zoveel mogelijk in close-up blijven. Je weet hoe een gezicht eruit ziet. Je ziet er alles op, spanning of lol. Bij het grote scherm was ook geluid. Als je de beelden projecteerde, hadden de dansers tevens het geluid. Als je tien man onder het scherm ziet en het is absoluut synchroon, dan kun je het als werkelijkheid ervaren. Je hoeft dan niet te denken dat het vooraf opgenomen is. Dat hindert niet.’

In Mutations (1970) stond een triptiek van filmschermen op het toneel. Van Manen: ‘In die voorstelling ben ik met slowmotion bezig geweest. De drie films waren met 250 beelden per seconde opgenomen, de weergave was tien keer vertraagd. Op die manier werden vijfentwintig seconden dans uitgespreid over ruim vier minuten.’

Alles is beeld, zegt Van Manen. Zijn enthousiasme voor andere disciplines – zoals beeldende kunst, fotografie en film – is onverminderd groot. Met zijn partner Henk van Dijk gaat hij regelmatig naar de film. ‘We kijken ernaar als een gebruiksaanwijzing in beeld. Het is een reportage. Je mag wel vooraf filmen, maar niet vooruit filmen. Dat is ook wat ik met Live deed. Meegaan wat er du moment gebeurt.’

Partituren

Dat door de komst van video de danskunst nu ook vastgelegd kon worden, werd door Van Manen meteen als revolutionair beschouwd. Ondanks het bestaan van verschillende dansnotatiesystemen vond overdracht van choreografieën in het verleden vooral in de studio plaats. Met Henk van Dijk bedacht hij de benaming ‘beeldpartituren’ en het nieuwe beroep van videomaster, een titel die Van Dijk inmiddels veertig jaar draagt. Hij begon te bouwen aan een videoarchief van de choreografieën van Het Nationale Ballet, destijds ook internationaal een baanbrekend idee.

Van Manen: ‘Dat vak hebben we samen uitgevonden. Natuurlijk kon je destijds al 8-millimeter-filmpjes maken en werden er registraties gemaakt door een balletmeester of een technicus. Maar Henk heeft zich erin gespecialiseerd en probeerde geen kunst te maken. Iedereen is altijd maar bezig met kunst zu machen. Daar ben ik mijn hele leven nog nooit mee bezig geweest. Maar als het werk afgelopen moet zijn, moet het het wel zijn.’

In een interview door Rudi van Dantzig, oorspronkelijk opgenomen voor televisie maar nooit uitgezonden en daarom in 1985 gepubliceerd in het nulnummer van het dansblad Notes, gaat Van Manen nog een stap verder door te stellen dat pas met de komst van het medium video sprake kan zijn van een oeuvre. ‘Je kunt van een schrijversoeuvre toch ook niet meer spreken als er geen boek meer bestaat. Dat is dan een legende. (…) Eindelijk zijn we onafhankelijk geworden en kunnen we alle balletten registreren.’

Discriminatie

In hetzelfde interview zei Van Manen over de ontvangst van de oeuvreprijs van de Vereniging van Theater- en Concertgebouwdirectie: ‘De danskunst is nu established.’ Hij dichtte de prijs een politieke betekenis toe omdat er geen geldprijs aan verbonden was: ‘Ik vat hem op als een prijs voor de totale danskunst. Met deze prijs voor de choreografie emancipeert de danskunst, hij wordt gewoner en meer aanvaard.’

Dertig jaar na dato geconfronteerd met deze uitspraak vindt Van Manen dat hij zich destijds enorm vergist heeft. Hans van Manen: ‘Er worden goede dingen gemaakt in Nederland. We zijn geweldig bezig en zijn nog steeds een voorbeeld in de wereld. Nederlandse dans, van ballet tot experiment, doet het goed in buitenland. Toch is er geen enkele aandacht voor de danskunst, het is nog steeds een gediscrimineerde kunstvorm. De danskunst heeft er recht op om niet overgeslagen te worden. Aan dansers wordt nooit gevraagd wat ze lezen. Aan schrijvers nooit of ze naar ballet gaan. Ik ben lid van de Academie voor Kunsten en heb voor de inauguratie een kort videootje gemaakt. Dan merk ik dat het me hoog zit.’

Tijdens zijn vele buitenlandse reizen volgt Van Manen de ontwikkelingen in de danskunst op de voet. Hij kan ook behoorlijk kritisch zijn. Een advies voor de jonge generatie heeft hij niet direct. Hans van Manen: ‘Mijn hele leven wordt mij al gevraagd naar de toekomst. Dan zeg ik altijd: maak je geen zorgen. Er zijn altijd weer mensen die geweldig nieuw werk maken. Er is vandaag een hele hoop aan de hand. En overal waar een hoop aan de hand is, hoef je je geen zorgen te maken. In het ballet begint men nu eindelijk ook verder te kijken dan de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Ik zeg altijd maar: als ik iets had gemaakt voor aan de muur, was ik inmiddels miljonair geweest. Maar de danskunst is vergankelijk. En zonder subsidie was ik er niet geweest.’

Live door Het Nationale Ballet
12 september t/m 4 oktober, Nationale Opera & Ballet Amsterdam
www.operaballet.nl

Dossiers

Theatermaker september 2015