De laatste jaren is er al veel geschreven over grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik in de cultuursector. Ook op podiumkunstvakopleidingen kwamen er – voorbij de grote schandalen rondom Jappe Claes en Ruut Weissman – verschillende zaken aan het licht. Aan de hand van een specifieke casus aan de AHK en HKU spraken we met de melders, de docent die hun grenzen overschreed en de leidinggevenden, om hun visie op de zaak en het thema te bieden. 

In december 2019 werd door de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht de samenwerking met een docent stopgezet. In maart 2020 volgde ook een andere werkgever van de docent, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De directe aanleiding voor het beëindigen van de samenwerking was het feit dat de docent in de periode daarvoor meerdere relaties met HKU-studenten had die niet pasten binnen de onderwijsreglementen en dus duidden op onprofessioneel handelen. Aan de AHK waren in 2017 al eerdere meldingen van grensoverschrijdend gedrag met de docent besproken.

In dit artikel draait het niet om de specifieke details van deze zaak (ook om de anonimiteit van de betrokkenen te beschermen), maar hoe deze door alle betrokkenen is ervaren en behandeld. In de onderstaande interviews geven studenten, docenten en leidinggevenden hun visie op de zaak en het thema. Vanwege de gevoeligheid van het onderwerp en de angst voor mogelijke professionele gevolgen blijven de meeste bronnen in dit artikel anoniem. Hun namen zijn bekend bij de hoofdredactie.

Kleine gemeenschap

Terugkijkend op de situatie denkt de betrokken HKU-student dat ze baat had gehad bij duidelijkere normering en begeleiding vanuit de opleiding. ‘Ik heb geworsteld met het contact tussen mij en de docent. Ik voelde me gezien, zocht het contact ook op, al maakte het me na verloop van tijd ook juist onzeker. Ik heb het op een gegeven moment aan een andere docent voorgelegd, met wie ik ook een vriendschappelijke band had opgebouwd. Zij reageerde daar minder heftig op dan ik had verwacht, en probeerde mij gerust te stellen. Dat ze zo reageerde vond ik aan de ene kant fijn omdat ik me gelijkwaardig behandeld voelde, maar het nam mijn onzekerheid niet weg. Achteraf gezien heeft dit mijn tijd en ontwikkeling op de opleiding enorm bepaald, wat zonde is omdat ik vooral bezig was met zaken waar het juist níet over zou moeten gaan.

‘Gedurende dat jaar kwam ik erachter dat ik niet de enige was met wie de docent veel privé contact had, daar schrok ik van. In augustus 2019 werd ik opgebeld dat mijn naam was gevallen in een gesprek over de docent. Na enig twijfelen heb ik uiteindelijk contact opgenomen met mijn studieleider, het hele verhaal verteld, maar er wel bij gezegd dat het vertrouwelijk moest blijven en dat ik geen melding van grensoverschrijdend gedrag wilde maken.
Wat ik toen vooral ingewikkeld heb gevonden is hoe klein de gemeenschap van de school is, waarin loyaliteit naar elkaar een grote rol speelt, wat een groot gevoel van onveiligheid oplevert als je iets wilt aankaarten. De docenten met wie ik goed contact had, verkeerden vaak in dezelfde kringen dus voelde ik me nooit helemaal vrij om te bespreken waar ik mee zat.

‘Het was achteraf denk ik beter geweest als de opleiding meteen met alle studenten en docenten een openbaar gesprek had gevoerd, dan hadden we het er met zijn allen over kunnen hebben. Alleen op dat moment wilde ik absoluut geen officiële melding maken en dus ook niet dat alles uit kwam binnen de opleiding, uit bescherming voor mezelf maar ook voor de docent waar ik nog volop contact mee had toen het balletje begon te rollen. Ik kwam daardoor in een lastige positie omdat ik als enige van de studenten wist waarom de docent stopte met lesgeven. In januari 2020 heb ik uiteindelijk besloten het hele verhaal aan mijn klas te vertellen. Dat was een enorme opluchting. Als reactie daarop zijn er vanuit HKU gesprekken gevoerd met alle klassen binnen de opleiding.

‘Duidelijkere regels en kaders over de relatie tussen docent en student hadden me heel erg geholpen. Je komt ontzettend open en kwetsbaar zo’n opleiding binnen, je hebt geen idee wat ‘normale’ omgangsvormen binnen die nieuwe context zijn. Ik vond het daarom moeilijk om mijn eigen grenzen echt te voelen, laat staan aan te geven. Ik denk dat opleidingen gesprekken moeten gaan organiseren over gewenste omgangsvormen. Hoe spreek je iemand in een autoriteitspositie aan op diens gedrag? Hoe kan je je eigen grenzen herkennen en benoemen? Hoe kun je normaliseren dat studenten met mentoren of vertrouwenspersonen kunnen overleggen over het gedrag van docenten, zonder dat dat direct een enorme stap is?

‘Wat de school kan doen is dit vanaf de introductie tot gespreksonderwerp maken. Wat zijn de correcte omgangsvormen? Een theateropleiding is een omgeving waarin grenzen snel kunnen vervagen, omdat je je volledig aan het vak wilt overgeven en je ook buiten schooltijd met docenten omgaat, als je bijvoorbeeld met een groep naar voorstellingen gaat of naborrelt na het spelen. In het eerste jaar sta je helemaal open voor nieuwe ervaringen, dat is mooi maar óók een kwetsbare positie.

‘Het mooie aan het acteursvak is juist ook dat het op een bepaalde manier informeel is – het gaat er dus niet om dat docenten en studenten helemaal geen sociale omgang meer met elkaar zouden mogen hebben. Tegelijkertijd denk ik dat het goed is als we – ook in de hele theatersector – kijken naar de cultuur van grenzeloosheid die we met zijn allen hebben geaccepteerd. Als acteur word je bij voorbeeld regelmatig door de regisseur ’s avonds laat nog geappt met regieaanwijzingen en overpeinzingen. Bijna iedereen laat privé en werk door elkaar heen lopen. Daar is niet per se iets mis mee, maar het maakt het soms wel moeilijker om je grenzen aan te geven.’

Onderlinge afhankelijkheid

Een student aan de ATD kreeg nog na de meldingen in 2017 met grensoverschrijdend gedrag van de docent te maken. ‘Ik heb het toen met mijn klasgenoten besproken, maar zij vonden dat ik spoken zag. Daardoor voelde ik me nog meer alleen staan. Toen de toenaderingen van de docent aanhielden heb ik het opnieuw ter sprake gebracht, en toen hebben mijn klasgenoten me geadviseerd om met een vertrouwenspersoon te gaan praten. Maar dat durfde ik niet goed: de school voelt echt als een hele kleine gemeenschap en ik was bang dat het zou gaan rondzingen dat ik een melding had gemaakt. 

‘Begin 2020 kregen alle studenten een mail van de directeur waarin stond dat de docent was ontslagen. Ik heb haar meteen een dankmail gestuurd. Het pijnlijke is dat je pas daarna verhalen van andere mensen begint te horen die vergelijkbare dingen met de docent hebben meegemaakt. Maar het is wel fijn dat ik niet meer het gevoel heb dat ik er alleen in sta.

‘Ik voelde me niet gesteund door mijn klas, omdat zij de docent allemaal te gek vonden, juist omdat hij zo informeel was. Ook de artistiek leider van mijn opleiding gaf me niet het gevoel dat hij aan mijn kant stond. Hij heeft ons eerst een mail gestuurd waarin hij zei dat hij de beslissing om de docent uit zijn taken te ontheffen ‘met pijn in het hart [steunde], hoewel er bij ons nooit klachten zijn genoteerd, en [de docent] altijd uitstekende evaluaties kreeg’. Pas enkele weken later sprak hij met onze klas, en toen deden mijn klasgenoten heel erg geschokt dat dit met de docent kon gebeuren. Ik ben in dat gesprek echt heel kwaad op ze geworden, omdat ik ze al meerdere keren over zijn gedrag had verteld. Later heb ik nog een een-op-een-gesprek gevoerd met de artistiek leider, en ook in dat gesprek nam hij het vooral voor de docent op. Ik kreeg het gevoel dat de docent belangrijker werd gevonden dan ik.

‘Het probleem is dat er op de opleiding nog altijd een soort mystieke sfeer heerst rond het theater en de rol van de kunstenaar. Daarmee wordt grensoverschrijdend gedrag snel vergoelijkt, doordat het gevoel wordt gecreëerd dat de kunstenaar op intuïtie moet varen en niet aan al te veel regels gebonden moet zijn.
‘Inmiddels is er wel een visiedocument over gewenste omgangsvormen voor de hele school, maar individuele artistiek leiders lijken niet te worden gestuurd of beoordeeld op dit vlak. Er wordt niet gecommuniceerd over wat er wordt gedaan om de school tot een veilige omgeving voor studenten te maken.’

Een van de melders van grensoverschrijdend gedrag van de docent aan de AHK in 2017 bracht het vertrek van de docent bij de HKU onder de aandacht van de ATD. ‘Ik kreeg eind 2019 een bericht van iemand van de HKU, dat de docent daar een intieme relatie met een student had gehad (dit was voordat hij daar zijn taken had neergelegd). Toen heb ik opnieuw met mijn eigen studieleiding contact opgenomen. Het bleek dat het dossier over de docent helemaal niet aan de nieuwe artistiek leider van mijn opleiding was overgedragen, dus zij wist helemaal niets van mijn eerste melding. Ik heb weer het hele verhaal verteld en toen heeft zij meteen contact opgenomen met de toenmalige ATD-directeur. De samenwerking met de docent is echter pas stopgezet toen die directeur vertrokken was en er een nieuwe ad interim-directeur aan de slag was gegaan (toen was de docent inmiddels ook bij HKU vertrokken).

‘Het probleem is dat docenten vaak een zzp-contract hebben en daarom niet al te kritisch durven te zijn naar collega’s of naar de school zelf. De artistiek leiders van de opleidingen binnen de ATD hebben een part time-functie en krijgen daarmee te weinig uren om goed grip op de organisatie te krijgen – en zijn daarnaast voor de helft van hun inkomsten afhankelijk van het werkveld. Dat hele systeem van onderlinge afhankelijkheid leidt tot een angstcultuur waarin grensoverschrijdend gedrag mogelijk wordt gemaakt. De enige manier om dat te doorbreken is toegeven dat je er zelf onderdeel van bent en gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen.’

***

Niet langer één van hen

De docent zegt zelf dat hij de situatie heeft aangegrepen om zelfonderzoek te doen. ‘Het is goed dat ik vooralsnog geen lessen meer geef. Ik ben bezig te leren wat er soms verwarrend kan zijn in mijn contact met studenten. Hoe kan ik mijn openheid behouden, maar duidelijker mijn eigen en andermans grenzen en de professionele omgang bewaken? Ik ben daar nu een aantal jaren over in gesprek, ook met oud-studenten, oud-collega’s, een therapeut en een coach.  

‘Ik ben bijna meteen gaan lesgeven nadat ik was afgestudeerd als theaterdocent, dus ik ben begonnen in een situatie waarin er weinig leeftijdsverschil was tussen mij en de studenten. Ik ben te lang blijven hangen in de manier van lesgeven die ik me toen heb eigen gemaakt, die erg op een aanname van gelijkwaardigheid gebaseerd is. Ik heb me er te weinig rekenschap van gegeven dat ik, naarmate ik ouder werd, niet langer ‘een van hen’ was, de studenten kijken anders naar je. Ik heb altijd gedacht dat mijn persoonlijke, warme manier van lesgeven alleen positieve impact heeft en ben me niet bewust geweest van de potentiële negatieve gevolgen. Er ontstaat ook een soort ‘confirmation bias’ als je langer lesgeeft: als je vooral positieve feedback krijgt kijk je op den duur niet meer kritisch genoeg naar jezelf.

‘In mijn manier van lesgeven zit een zekere uitdaging: ik wil mensen stimuleren om vrijer en kritischer te denken en niet angstig te zijn, en hun kwetsbaarheid en eigenaardigheden met elkaar te delen in het leerproces. Het gekke is: ik had altijd het idee dat ik zeer gefocust was op het creëren van een sfeer van veiligheid, waar niet de beoordeling van de docent centraal staat, maar een gevoel van openheid en uitwisseling. Ik ben alleen blind geweest voor die situaties waarin ik een klik met een student had vanuit gedeelde interesse of enthousiasme, en de impact die dat heeft op die student en eventueel ook op een groep. Mijn openheid en onbevangenheid zelf, realiseer ik me nu, creëerden af en toe juist onveiligheid, omdat sommige mensen die als onprettig hebben ervaren. Ik heb steeds gedacht ‘je moet toch tegen een plaagstootje kunnen’, maar ik zag mijn eigen machtspositie niet. Juist in mijn poging om weg te blijven van een autoritaire en hiërarchische manier van lesgeven ben ik ‘grenzeloos’ geworden.

‘Het was bij de gesprekken in 2017 lastig voor me dat de studieleiders niet precies konden zeggen waar de meldingen over gingen, omdat het op basis van anonimiteit ging. Omdat ik ervan geschrokken was heb ik het met mijn klassen aan de HKU en de ATD besproken en ze op het hart gedrukt dat ik opensta voor kritiek als ze zich ergens onveilig bij voelden, of dat ze dan ook naar hun studieleider of de vertrouwenspersoon konden stappen. Maar dat viel bij sommige studenten verkeerd, kreeg ik achteraf te horen, omdat het bij hen juist bijdroeg aan een gevoel van onveiligheid.

‘Nadat #MeToo was losgebarsten werd ik me wel bewuster van mijn gedrag, ook vanwege de gesprekken met de schoolleiding. Tegelijkertijd had ik de gedachte dat mijn gedrag echt van een andere orde was dan het seksuele geweld dat bij #MeToo voornamelijk aan de kaak werd gesteld.

‘De gesprekken in 2019 aan HKU vond ik erg goed en zorgvuldig. De conclusie was dat de situatie gezien de gedragscode van de school, waarin intiem contact tussen docenten en studenten wordt verboden, onwerkbaar was geworden. Ik heb toen na overleg ontslag genomen. Mijn voorstel was om het te bespreken en te delen met de studenten, maar dat wilde de schoolleiding niet, omdat het over een student ging die nog op de opleiding zat en ze haar privacy wilden beschermen. Dat begreep ik, hoewel ik denk dat het ook mogelijk was geweest om het met de studenten te bespreken. Zij heeft er uiteindelijk zelf voor gekozen om het aan haar klas te vertellen, waardoor het verhaal binnen de school toch op straat kwam te liggen.

‘Wat vooral heel belangrijk is, is dat er gesprekken worden gevoerd over welke omgangsvormen tot een veilige werksfeer voor iedereen kunnen leiden. We moeten met elkaar praten en de lastige dingen niet uit de weg gaan. We zijn er allemaal bij gebaat om dit soort pijnlijke zaken bespreekbaar te maken zonder dat het een inquisitie wordt. Docenten moeten leren dat ze soms iets kunnen zeggen of doen dat volledig verkeerd kan vallen of zelfs verkeerd is, en gezamenlijk kunnen docenten en studenten leren hoe dingen die niet prettig zijn bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Ik heb het gevoel dat dat broodnodige gesprek aan de opleidingen en in de hele theatersector door de coronacrisis vertraging heeft opgelopen, terwijl er in de tussentijd van alles is gebeurd en veranderd.’

***

Caspar Nieuwenhuis, directeur HKU Theater, beaamt dat dat gesprek moet worden gevoerd, maar benadrukt ook de noodzaak van zorgvuldigheid. ‘Ik zie het als mijn persoonlijke missie om een veilige werk- en leeromgeving voor iedereen te creëren op basis van de gedragscode en het beleid van HKU. Dat is een kwetsbaar proces dat veel verandering met zich meebrengt, en daarom ook juist een gevoel van onveiligheid met zich kan meebrengen. Hoe creëer je, zowel bij studenten als bij docenten, een gevoel van vertrouwen? Daarvoor zijn eerst interne gesprekken in kleinere kring nodig, alvorens het gesprek over omgangsvormen met de hele school te voeren – maar daar zijn we nog niet. Eén ding om daarbij trouwens goed te beseffen is dat het niet alleen gaat om machtsverhoudingen tussen docent en student, maar ook tussen docenten onderling en studenten onderling.’

Bij de hierboven genoemde zaak was Nieuwenhuis vanaf september 2019 direct betrokken. ‘We hebben met de docent naar aanleiding van wat ons ter ore was gekomen drie gesprekken gevoerd van september tot december 2019. De docent was behoorlijk open in die gesprekken, ook over wat er in het verleden aan de ATD had gespeeld. Hij benoemde zelf ook het patroon dat hij de grenzen van de professionele omgang met de student tart. Binnen HKU sturen we met het arbeidscontract altijd een reglement mee waarin staat wat wij verstaan onder professioneel gedrag. En dat bespreken we met regelmaat in teambijeenkomsten en een-op-een-gesprekken met docenten.

‘Het lastige in deze zaak was dat we geen meldingen van direct betrokkenen hadden ontvangen, alleen van derden bij wie de ontstane situatie tot een gevoel van onveiligheid had geleid. In het reglement staat dat een relatie tussen een docent en een student niet mag, en als die toch ontstaat, dat de docent niet bij de beoordeling van de student betrokken mag zijn. In zo’n geval halen we de docent ook van dat onderwijsdeel af.

‘Ik besprak met de docent de situatie een-op-een, en ik was blij dat hij het met me eens was dat de situatie onwerkbaar was geworden. Na die gesprekken heb ik in afstemming met het College van Bestuur van HKU het besluit genomen. Voor ons was het patroon van niet-professioneel gedrag doorslaggevend. Daar lig ik nachten van wakker, ook omdat ik de docent al jaren ken en hem ook best mag, maar als directeur ben ik verantwoordelijk voor een veilige leer- en werkomgeving en moet ik dat besluit nemen. 

‘Na het besluit hebben we nog verschillende gesprekken gevoerd over hoe we de zaak naar de buitenwereld en binnen de opleiding zouden communiceren. De docent vond dat er een openbaar gesprek met de hele school zou moeten worden gevoerd, maar dat hebben we niet gedaan omdat de betrokken student dat niet wilde. Wel hebben we klasgenoten verteld dat de docent zou vertrekken, zonder daarbij in detail te treden. 

‘Achteraf gezien hebben we in dat hele proces de betrokken student niet goed genoeg op de hoogte gehouden van de stappen die we hebben gezet. We hebben met haar wel een aantal gesprekken gevoerd ter nazorg, maar rondom de besluitvorming hadden we haar beter op de hoogte kunnen houden. In onze nieuwe gedragscode hebben we dan ook opgenomen hoe we met meldingen omgaan en hoe we dan met melders communiceren.

‘Ik merkte in de nasleep wel dat er ook kritiek was op mijn beslissing: ik werd door verschillende mensen in het veld gebeld die het besluit ‘disproportioneel’ vonden, terwijl zij natuurlijk alleen de kant van de docent hadden gehoord.

‘Ik denk dat er een aantal zaken concreet nodig zijn om tot een veilige leer- en werkomgeving te komen. Ten eerste moeten de gedragscodes glashelder zijn. Er is een beleidskader van de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK). Bij het opstellen daarvan zijn wij als Landelijk Netwerk Theateropleidingen (LNT) betrokken geweest. HKU en de Vereniging voor Hogescholen (VH) hebben hun gedragscodes inmiddels ook flink aangescherpt. We stimuleren studenten en medewerkers actief om met signalen te komen en werken met onafhankelijke vertrouwenspersonen en een externe ombudsman bij wie iedereen altijd terecht kan. De theaterscholen zijn nu hun stagecontracten gelijk aan het trekken. Verder denk ik dat we gebaat zijn bij een sectorbreed gesprek en actieplan. 

‘Maar dan ben je er nog niet. Want hoe creëer je een cultuur waarin open gesproken kan worden over gedrag? Dat kan door programma’s te organiseren die het bewustzijn over grensoverschrijdend gedrag blijvend op de agenda zetten, en door het gesprek doorlopend op alle niveaus te blijven voeren. En daar moeten zowel docenten als studenten bij betrokken zijn, zodat het niet top-down is. Een goed voorbeeld van zo’n programma is Speak Up Now!, studiedagen over inclusie en alle vormen van discriminatie, waarbij studenten de initiatiefnemers zijn. Zoiets moet er ook komen rondom sociale veiligheid.

‘Ik denk wel dat een belangrijke valkuil is dat we in een samenleving dreigen te komen waar iemand schuldig is tot het tegendeel is bewezen, in plaats van andersom. Dat creëert voor docenten een onveilige situatie. Daarom vragen dit soort zaken om de grootst mogelijke zorgvuldigheid: serieus nemen wat de student zegt, maar ook nagaan hoe het precies zit, om niet direct iemand in de verdachtenhoek te plaatsen. We moeten ook voorbij het individuele geval kijken, naar het systemische niveau: sluit het curriculum nog aan bij de waarden die we willen uitdragen, wat is de positie van freelancers in de organisatie, hoe zit het met de machtsconcentratie, et cetera.’

Annet Lekkerkerker, die samen met voorzitter Bert Verveld het College van Bestuur van AHK vormt, beaamt dat er zowel naar de regelstructuur als naar de heersende cultuur moet worden gekeken. 

‘Als College van Bestuur staan wij vrij ver af van de dagelijkse praktijk, hoewel we wel benaderbaar proberen te zijn, ook voor studenten. We doen als instelling een aantal concrete dingen om voor een veilige cultuur te zorgen. Als college bespreken we minstens één keer per jaar met de directeuren van de verschillende academies hoe er binnen hun academie aandacht wordt besteed aan sociale veiligheid, en hoe zij een veilige leeromgeving bevorderen. We spreken regelmatig met de interne en externe vertrouwenspersonen en verbeteren hun benaderbaarheid; we bevorderen het gesprek tussen docenten en hun didactische expertise en uiteraard blijven we kijken of de bestaande regelingen voldoen, verder aangescherpt moeten worden en op eenvoudige wijze vindbaar en toegankelijk zijn. De directeuren op hun beurt bespreken dit in hun overleggen met opleidingshoofden, die het vervolgens weer binnen hun opleidingen bespreekbaar maken. Ook de medezeggenschapsraden hebben een veilige studeer- en werkomgeving hoog op de agenda staan, waardoor ook van onder op het gesprek over sociale veiligheid wordt gestimuleerd. 

‘In het geval van een melding van grensoverschrijdend gedrag, gedrag dat beschouwd kan worden als onprofessioneel of in strijd met onze gedragscode sociale veiligheid, wordt de melding altijd opgevolgd.
‘Inmiddels is er ook een stappenplan/meldprotocol opgesteld over hoe te handelen bij een melding. Bij een formele klacht komt de klachtencommissie in actie; maar ook het college kan naar aanleiding van een melding een onderzoek instellen. 

‘Alle medewerkers, inclusief zzp’ers, krijgen de Code Sociale Veiligheid toegestuurd voordat ze aan de slag gaan en worden erop gewezen dat ze hier kennis van moeten nemen. Het is sinds 2021 voor alle nieuwe docenten met een dienstverband verplicht om deel te nemen aan een zogenaamde Start 2 Teach At AHK-lesdag, waarbinnen sociale veiligheid een belangrijk aandachtspunt is. Docenten met een grote aanstelling dienen hun Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid te behalen; docenten met een kleinere aanstelling nodigen we uit voor de bijeenkomstenreeks Docenten In Gesprek, waarin sociale veiligheid tijdens intervisiegesprekken aan bod komt. Daar waar het gezien de aanstellingsomvang van een docent niet verplicht gesteld kan worden om deel te nemen, proberen we diegene via overtuiging en nudging over te halen, zodat ook de mensen met de grootste weerstand, die het misschien het hardste nodig hebben, tot deelname overgehaald worden.

‘Wat ook belangrijk is, is een veel betere administratie van meldingen. De verslaglegging van de gesprekken in 2017 met de docent, en met name de opvolging ervan, is gebrekkig. Dat heeft ook met de privacy van de melders te maken, maar dat moet niet in de weg staan dat zaken voor leidinggevenden – en zeker hun opvolgers – inzichtelijk blijven, zodat we weten waar risico’s bestaan, wat er besproken is en welke afspraken er gemaakt zijn. De betrokken artistiek leiders vonden de communicatie over de opvolging na die gesprekken onduidelijk, bleek achteraf.

‘Naar aanleiding van het besluit in 2020 om de samenwerking met de docent te beëindigen hebben we ervoor gekozen om er naar alle studenten en medewerkers opener over te communiceren dan in eerdere zaken. 

‘Dat een artistiek leider na de algemene communicatie een bericht stuurt naar studenten van zijn/haar opleiding met daarin een eigen mening over de zaak, is niet goed. Het feit dat een van de melders die mail als een verdediging van de docent in kwestie las, vind ik pijnlijk. Het geeft ook aan hoe veel verdeeldheid deze zaak in de organisatie opleverde: de docent was bij zowel studenten als docenten ook geliefd. Maar uiteraard is het de verantwoordelijkheid van een artistiek leider om zijn eigen gevoelens over zo’n zaak voor zich te houden, zodat melders zich niet nog onveiliger voelen.

‘Het is nu zaak om, naast het vergroten van de kennis, kunde en sensibiliteit van de docenten, ook meer aandacht te besteden aan het perspectief van de studenten. Dat doen we op verschillende manieren en op verschillende niveaus. De AHK heeft een programmacommissie rond diversiteit en inclusie die bestaat uit docenten en studenten van alle academies. Zij maken programma’s ter bevordering van inclusie en organiseren een reeks bijeenkomsten over veiligheid. 

‘Daarnaast spreken we met de academiedirecteuren binnen de AHK bijvoorbeeld over hoe de stem van de student kan worden gehoord. Wat verstaan studenten onder veiligheid, hoe ervaren zij nu de relatie met docenten en studieleiding, hoe kan dat worden verbeterd? Er zijn, naast medezeggenschapsraden en opleidingscommissies, op de academies ook specifieke stuurgroepen en platforms waar studenten bij zijn betrokken. In al die gevallen is het noodzakelijk om een situatie te creëren die veilig genoeg is om ervoor te zorgen dat studenten ook echt het achterste van hun tong kunnen en durven laten zien.

‘Ik vind het van het allergrootste belang om als kunstvakopleiding een veilige omgeving te bieden, juist om ook met onveilige onderwerpen aan de slag te kunnen gaan. Je kwetsbaar kunnen opstellen is een voorwaarde om tot goede kunst te komen, en dat lukt niet in een sfeer waarin je je niet veilig of op je gemak voelt.’ 

Rouw

Om meer inzicht te krijgen in de uitdagingen op systemisch niveau spraken we met een voormalig directeur van een kunstvakopleiding, die iets kan delen over de specifieke uitdagingen waar ze als directeur mee te maken kreeg. 

‘Er is een aantal systematische zaken dat een veilige leeromgeving in de weg staat. Ten eerste is dat het organisatiemodel. De meeste opleidingen hebben daar al stappen in gezet, maar dat is traditioneel gezien zeer hiërarchisch, met opleidingshoofden die als alleenheersers opereerden, zonder dat er ruimte was voor inspraak van studenten of freelance-docenten. Binnen die hiërarchische opvatting van leiderschap is weinig ruimte voor kwetsbaarheid of transparantie: meldingen worden dan snel onder het tapijt geveegd, leiders binnen een organisatie houden elkaar de hand boven het hoofd omdat ze allemaal deel uitmaken van dezelfde bedrijfscultuur. Als je dan een bestuur, RvT of RvC hebt die vanuit hun opdracht en positie conflict mijdend zijn, maken melders weinig kans om gehoord te worden.

‘Je moet er dus voor zorgen dat er in de plaats van een top-downmodel een open model komt, waarbij er veel meer vanuit de behoefte van studenten wordt gedacht in plaats van vanuit de artistieke visie van de leiding. Als academie moet je als verbinder opereren tussen de studenten en het werkveld, waarbij ook hoort dat je ze weerbaar maakt: ze bij voorbeeld nee leren zeggen, of het nu om een sociale of artistieke situatie gaat. Ik ben een groot voorstander van lesgeven in sociale processen, maar voor ieder nieuw vak dat je wil introduceren moet er een artistiek vak sneuvelen, wat vaak op enorme weerstand stuit. 

‘Daarnaast heb je het gegeven dat binnen een opleiding vaak sprake is van een kernteam van docenten die een vast contract hebben, een groep docenten die semi-permanent aan de opleiding is verbonden, en een grote schil van nieuwe of tijdelijke freelance docenten daaromheen. Dat brengt twee problemen met zich mee: die laatste groep heeft een kwetsbare arbeidspositie en durft zich niet snel uit te spreken over misstanden of nieuwe ideeën over het onderwijs dat we geven, en de docenten die al decennia in dienst zijn (dan wel freelance, dan wel met een vast contract) hebben juist zo’n stevige positie dat het moeilijk is om met hen een cultuurverandering te bewerkstelligen. De energie en het geld dat het kost om een team te vernieuwen staat verandering dus in de weg.   

‘Een ander dilemma is de privacy van de betrokkenen versus de impact van de melding binnen de organisatie. Omdat een vertrouwenspersoon niets mag zeggen over de meldingen die hij ontvangt, is zo’n melding vaak een doekje voor het bloeden. Om echte stappen te kunnen zetten moet er namelijk een officiële klacht worden ingediend, en die stap is voor de melder heel groot omdat die dan uit de anonimiteit moet treden, en de klacht schriftelijk moet worden ingediend, et cetera. Voor iemand die zich al onveilig voelt, is dat enorm pittig. 

‘Wat ook speelt is dat het overgrote merendeel van de docenten aan kunstvakopleidingen zelf aan die academies is opgeleid. Ze zijn volledig gewend aan een manier van omgaan met elkaar die vroeger niet of nauwelijks werd bekritiseerd. Vanwege die heersende cultuur merk je dat docenten die zich daar niet in thuis voelen erop stuk lopen en na drie jaar weer weggaan, en mensen die er juist bij aansluiten hun hele carrière aan de opleiding verbonden blijven. Dat houdt die heersende cultuur dus ook in stand.

‘Je kan dat alleen doorbreken door er blijvend de aandacht op te vestigen. Het contract verbreken met mensen die over de schreef zijn gegaan is niet genoeg – als je er vervolgens niet met de hele organisatie, dus inclusief de studenten, over spreekt, blijft het gevoel van onveiligheid bestaan. Je moet gezamenlijk kunnen rouwen over wat er is misgegaan. Dat zijn gesprekken over waarden: dit is de school die we willen zijn, zijn jullie het daarmee eens? Dat levert goede gesprekken op over incidenten en over structurele zaken, waarin ook oude zaken naar boven kunnen komen. Van belang is dat er een actief en gedeeld bewustzijn, een moreel kompas, komt over wat er wordt begrepen onder grensoverschrijdend gedrag. Dat gesprek moet je vervolgens gaande houden.

‘Je moet de softe en de harde kant combineren. Naast begeleiding voor docenten die de cultuuromslag lastig vinden moet je ook lik-op-stukbeleid durven voeren ten opzichte van docenten en studenten die over de schreef zijn gegaan. Je moet er zowel voor zorgen dat docenten veilig hun werk kunnen doen en erop kunnen vertrouwen dat de omgangsvormen helder en duidelijk zijn, én dat datzelfde ook voor de student geldt – en dat wanneer er toch onduidelijkheid of onveiligheid ontstaat, dat besproken kan worden.’ 

***

Uit bovenstaande gesprekken komen er een aantal zaken duidelijk naar voren. 

  1. Grensoverschrijdend gedrag op de kunstvakopleidingen is een hardnekkig probleem, dat samenhangt met een bepaalde cultuur van grenzeloosheid die ook in de bredere kunstensector een rol speelt. Het kunstenaarsvak wordt in die cultuur gepresenteerd als een plek waarin passie en overgave belangrijker zijn dan veiligheid en professionaliteit, en waarbij het aangeven van grenzen snel als lafheid, preutsheid of een gebrek aan motivatie wordt gezien. Deze cultuur wordt door niemand bewust in stand gehouden maar wordt als geloofsartikel doorgegeven van generatie op generatie. Studenten die op de opleidingen voor het eerst met die cultuur te maken krijgen bevinden zich in een kwetsbare positie, omdat ze open staan om een vak en de daarbij behorende mores te leren, en bovendien afhankelijk zijn van de opleiding en individuele docenten om uiteindelijk af te kunnen studeren. Daar komt nog bij dat een theateropleiding vaak als een bubbel functioneert, waar ook tussen studenten onderling sprake kan zijn van flinke peer pressure om te conformeren aan de cultuur van grenzeloosheid, en waar docenten die al jaren met elkaar samenwerken ook niet geneigd zijn de status quo te bevragen. Dit soort omstandigheden biedt een stevige voedingsbodem voor machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag.
  2. De opleidingen zetten de afgelopen jaren belangrijke stappen om tot een cultuurverandering te komen, van betere voorlichting aan studenten, bijscholing van docenten en een verbetering van meldingsprocedures tot transparantere communicatie rond gevallen van grensoverschrijdend gedrag. Dat zijn noodzakelijke stappen, maar om een cultuur die decennialang dominant is geweest te doorbreken, zijn er nu vooral openbare gesprekken nodig waaraan iedereen die betrokken is bij een school kan deelnemen. De scholen, zo beamen ze ook zelf, moeten het gesprek over omgangsvormen en sociale veiligheid doorlopend faciliteren, waarbij idealiter ook het werkveld wordt betrokken. Onder begeleiding van experts kunnen studenten, docenten en leidinggevenden samen bespreken hoe er voor een veilige leer- en werkomgeving kan worden gezorgd. Hierbij moet het in eerste instantie gaan over hoe studenten en docenten onderling met elkaar zouden moeten omgaan, zodat er een cultuuromslag kan plaatsvinden, en vervolgens ook over hoe de opleiding zelf is georganiseerd. Draagt de onderwijsstructuur bij aan het in stand houden van problematische mechanismes? Kan een andere manier van beoordeling zorgen voor minder afhankelijkheid van de student richting individuele docenten of de opleiding als geheel? Hoe zorg je als onderwijsinstelling voor de balans tussen veiligheid en de vrijheid om artistiek onderzoek te doen? Het is noodzakelijk dat deze gesprekken niet alleen binnenskamers door directies en beleidsmakers worden gevoerd, maar dat studenten en docenten daar steeds bij worden betrokken.
  3. Naast dat helderheid en transparantie tot preventie van grensoverschrijdend gedrag leiden, kan het ook voor slachtoffers een veel steviger basis bieden om aan de bel te trekken als een docent of medestudent tóch over de schreef gaat. De schaamte of twijfel die vaak speelt bij slachtoffers kan doorbroken worden door een cultuur waarin dit soort zaken bespreekbaar worden gemaakt. Door op regelmatige basis het gesprek over omgangsvormen te blijven voeren, wordt spreken over twijfels of ongemak genormaliseerd. 

We leven in een periode van transitie, waarin eindelijk kan worden afgerekend met een cultuur van grenzeloosheid die de kunstvakopleidingen en -sector decennialang heeft gekenmerkt. Dat we daar nog middenin zitten, bleek ook in het afgelopen jaar weer: gedurende de research voor dit artikel bleek dat de ATD in 2021 de samenwerking met nog twee andere docenten stop had gezet na meldingen van grensoverschrijdend gedrag. Dat geeft niet alleen aan dat het probleem nog niet is opgelost, maar ook dat meer studenten het aandurven om melding te doen als hun iets is overkomen, en dat die meldingen ook tot resultaten leiden. Om dit transitieproces in goede banen te leiden is iedereen daarom gebaat bij transparantie en een open gesprek, zodat studenten, docenten en leidinggevenden samen kunnen bepalen waar de grenzen zouden moeten liggen.

Beeld: Sarah Jonker

Dossiers

Theaterkrant Magazine zomer 2022