De komende editie van Theater Na de Dam wordt de laatste van Hanna Timmers. Vanuit de wens om ruimte te maken voor andere zienswijzen en stemmen, vertrekt ze als coördinator jongerenprojecten. Met TM blikt ze terug op tien jaren vol bijzondere en belangrijke ontmoetingen tussen jongeren én tussen de verschillende generaties.

Wanneer is iets waardevol? We zijn al zeker een uur met elkaar in gesprek als ik deze vraag stel. Hanna Timmers, coördinator van de jongerenprojecten bij Theater na de Dam, aan de ene kant van het scherm en ik aan mijn kant van het scherm. Timmers heeft dan al verteld over het ontstaan en de ontwikkeling van Theater Na de Dam en de jongerenprojecten, over de gelijkwaardige ontmoeting tussen jongeren en ouderen, over wat zij noemt ‘het kaatsen tegen de muur van de geschiedenis van Nederland én Europa’, over ontroerende momenten in die tien jaar, over haar vertrek om ruimte te maken voor andere stemmen en perspectieven, over het online platform Atelier van Herinnering, over het veranderen van de opdracht van ‘maak theater’ naar ‘maak iets waardevols’ in de corona-editie. Maar, wanneer is iets eigenlijk waardevol? Het is het eerste moment in ons gesprek dat Timmers echt even moet zoeken naar een antwoord.

Een grootschalig klein gebaar

In 2010 nemen theatermakers en filosofen Jaïr Stranders en Bo Tarenskeen het initiatief voor Theater Na de Dam omdat ze zich zorgen maken over de afnemende zeggingskracht van de Nationale Dodenherdenking. De Tweede Wereldoorlog komt steeds verder van de huidige generaties af te staan en de ooggetuigen die het verhaal kunnen vertellen, worden ouder en vallen steeds meer weg. Bovendien lijkt de herdenking aan relevantie in te boeten. Theater is bij uitstek de plek om vragen en gedachten over oorlog en vrijheid te vertellen en op die manier de geschiedenis levend, concreet en persoonlijk te maken. Dat begon dus in 2010 met zeven theaters rond de Dam op 4 mei om 21.00 uur. Inmiddels is het een landelijke manifestatie met een programma in Carré, tekstlezingen en voorstellingen in alle uithoeken van Nederland. Van het Noord Nederlands Toneel in Groningen tot een amateurgezelschap in Zeeland en de hele bandbreedte daartussen. En inmiddels dus ook met veertig jongerenprojecten door heel Nederland.

Het startpunt voor die jongerenprojecten ligt in 2012 als Marit Vreeswijk, programmamaker bij Volta in Amsterdam West, een project initieert rondom Bevrijdingsdag met jongeren. Het Comité 4 en 5 mei koppelt haar aan Jaïr Stranders van het dan nog jonge Theater Na de Dam. En Stranders koppelt Vreeswijk vervolgens aan Timmers. ‘Wij zijn toen samen gaan uitzoeken wat dat project moest zijn’, blikt Timmers terug. ‘Er was de wens om een uitwisseling tussen jongeren en ouderen te laten plaats vinden en er was de wens om de openbare ruimte op te zoeken. Op die manier zou een koppeling tot stand komen tussen het heden van de jongeren en de stad van nu en het verleden van de ouderen en hun herinneringen. Daar is de blauwdruk ontstaan.’

De komende editie wordt de laatste van Timmers. Vanuit de wens om ruimte te maken voor andere perspectieven en stemmen, vertrekt ze bij Theater Na de Dam. Het stokje wordt overgenomen door Andrada Simo.

Terugblikkend op de groei van het initiatief, zegt Timmers: ‘Theater Na de Dam werkt als een haarvatennetwerk. Zoals mensen zich sterk betrokken kunnen voelen juist bij de kleinschaligere, lokale herdenkingen, werkten we vanuit het idee dat iedereen naar een theater in de buurt zou moeten kunnen voor Theater Na de Dam. Datzelfde geldt voor de jongerenprojecten. Eigenlijk zijn we grootschalig kleinschalig. Het zijn allemaal kleine projecten maar samen is dat een groot gebaar en heeft het grote impact’.

Een van de kernpunten van de jongerenprojecten is dat er theater wordt gemaakt vanuit een ontmoeting tussen de generatie die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt en jongeren tussen de 12 en 18 jaar. ‘Door jongeren zelf dat onderzoek te laten doen, door hen aan te zetten zich ergens toe te verhouden en om dat samen met andere jongeren te doen, maak je eigenlijk hun blik op de wereld groter’, vertelt Timmers. ‘We leven allemaal op diezelfde aardbol, maar je groeit op in een specifieke bubbel met opvattingen die je van huis uit, van je omgeving, van je school, meekrijgt. En ik geloof dat het ons werk als theatermakers en als theaterdocenten, dat je in dit soort projecten het perspectief van waaruit jongeren de wereld bezien kunt vergroten door te zeggen: dit is ook een onderdeel van die wereld. Van jouw wereld. Wat vind je daarvan? Hoe verhoud je je daar toe? Door consequent op zoek te gaan naar hoe je die persoonlijke wereld verbreedt, krijg je meer overlappingen. Daarmee krijg je gedeeld terrein.’

De ontmoetingen tussen ouderen en jongeren begonnen in eerste instanties als interviews. De ouderen waren de ooggetuigen die iets hadden meegemaakt en zij gingen dat aan de jongeren vertellen. Kennisoverdracht dus, waarbij de geschiedenis tegenover je zit. Maar het gesprek bleek steeds méér te zijn dan een interview. Timmers: ‘Er ontstond iets tussen twee mensen die elkaar anders nooit getroffen hadden. Een ontmoeting die een uitwisseling van belevingswerelden werd.’

Die ontmoeting is door de jaren heen steeds meer centraal komen te staan. Marcos Valster Da Costa Ferreira, Pleun Peters en Ilrish Kensenhuis ondervonden de impact ervan aan den lijve. Zij waren als theatermakers en theaterdocenten betrokken bij verschillende jongerenprojecten van Theater Na de Dam in Zeeland, Almere en Rotterdam. Hierin deelde een stugge Zeeuw dan toch zijn herinneringen aan het jappenkamp. Wisten een oudere uit Rotterdam en een jongere uit Syrië allebei hoe een bombardement klinkt. Liet een puber haar tranen lopen omdat ze zich zo herkende in het vluchtverhaal van een oudere dame.

In mijn gesprekken met deze drie makers (zie kaders) benadrukken zij steeds de urgentie van de ontmoeting tussen de generaties. Keer op keer worden werelden samengebracht. En keer op keer blijkt dat het niet zo veel uitmaakt wanneer of waar je bent geboren om iets met een ander te delen.

De gesprekken met de ouderen zijn bovendien vaak een aanleiding om het over nu te hebben. Dat is wat Timmers noemt het ‘kaatsen tegen de muur van de geschiedenis’. Wat vertelt de geschiedenis over de wereld waarin we nu leven? Dat in zo’n ontmoeting enerzijds de geschiedenis in levenden lijve tegenover je zit en anderzijds een gezamenlijke reflectie op het nu ontstaat, maakt dat de Tweede Wereldoorlog dichter bij de jongeren komt. Dat is van betekenis omdat de jonge generatie hier op een gegeven moment mee verder moet. Zij gaan het Nederland van de toekomst vormen, benadrukken Timmers en de makers.

Opdat wij wat niet vergeten?

Een belangrijk gesprek dat steeds ontstaat met de jongeren gaat over het herdenken zelf. Het is belangrijk dat deze verhalen worden doorverteld, daar zijn de jongeren na afloop van ieder project van doordrongen. Maar zij vragen ook waarom de Tweede Wereldoorlog zo groot herdacht wordt en andere gebeurtenissen niet. Hierin zijn het de jongeren die vragen om het perspectief te verbreden, opdat het meer is dan een verhaal voor alleen de witte Nederlanders. Dat signaleren Peters, Kensenhuis en Valster Da Costa Ferreira: wat herdenken we wel en wat herdenken we niet? Welke verhalen krijgen een podium en welke verhalen niet? En wat kan Theater Na de Dam daarin betekenen?

Timmers: ‘Ik was echt geen Tweede Wereldoorlog-kenner. Wij stonden thuis op voor de televisie, waren twee minuten stil en dat was het. Toen ik me voor Theater Na de Dam meer ging inlezen, realiseerde ik me vooral hoe weinig ik er eigenlijk van wist. Dat is met de koloniale geschiedenis niet anders.’ Vandaar dat Theater Na de Dam sinds 2020 zich ook verbindt aan Keti Koti. ‘Het is belangrijk om ons te verhouden tot die geschiedenis. Omdat het ook iets zegt over wie we nu met elkaar zijn. Omdat het bepaald heeft hoe de stad er nu uit ziet.’

Voorbij de grenzen

Dat geldt niet alleen voor Amsterdam of Nederland. Sinds een paar jaar kijkt Theater Na de Dam voorbij de landsgrenzen met de jongerenprojecten. Ook dat is weer een staaltje haarvatennetwerk. Het begon met iemand die stage ging lopen in Berlijn en daar een project wilde opzetten in de stijl van Theater Na de Dam. Die eerste stap opende een gedachte om dit in een aantal Europese steden te doen. Via haar contacten in een Europees collectief van sociaal-artistiek makers, wierp Timmers het balletje op. Wie zou willen aanhaken? Er waren positieve reacties, maar waar zou dat dan aan gekoppeld moeten worden? Timmers: ‘Wat goed werkt aan Theater Na de Dam is die gelijktijdigheid. De gedachte dat op 4 mei in heel Nederland mensen in het theater zitten en zich verhouden tot dit moment, vind ik ontroerend. Maar om dat in andere landen op 4 mei te doen, heeft geen nut. Net zomin als het koppelen aan afzonderlijke nationale herdenkingen. Dan mis je die gelijktijdigheid.’

Toen diende het moment zich aan. 27 januari, de dag dat Auschwitz werd bevrijd, is sinds een aantal jaar kwam International Holocaust Remembrance Day. Timmers: ‘We zijn toen Nederlandse makers gaan koppelen aan theatermakers daar. In de eerste periode dienden zij als een soort coach en in de laatste week maakten ze samen de voorstelling af. Zo hebben we toegewerkt naar zeven plekken in Europa waar we nu intensief samenwerken’. Uiteraard liep dat vorig jaar helemaal anders. Theater werd er niet of nauwelijks gemaakt. Maar een internationale jongerendag was ineens wel mogelijk via Zoom. Timmers: ‘Die dag was indrukwekkend. Je voelt eenzelfde noodzaak bij de jongeren. Ze waren allemaal onderdeel van eenzelfde project, dus ze hoefden weinig uit te leggen. Ze ondervonden waarin ze niet veel van elkaar verschilden, terwijl ze toch ook in totaal andere landen woonden. Belevingswerelden ontmoetten elkaar, maar dan wel vanuit een gedeeld makerschap. Je hebt common ground en tegelijkertijd word je blik op de wereld groter.’

Een grootschalig klein gebaar #2

Als een stugge Zeeuw dan toch gaat vertellen over zijn tijd in het jappenkamp. Als een oudere uit Rotterdam en een jongere uit Syrië allebei weten hoe een bombardement klinkt en ruikt. Als een jongere zegt dat zijn blik op de stad anders is sinds Theater Na de Dam. Als een zoutvaatje een hele geschiedenis in zich blijkt te hebben. Als een tienermeisje zich gekend voelt in haar vluchtelingverhaal via het vluchtelingverhaal van een oude dame. Als twee mensen uit verschillende tijdvakken en verschillende geboortestreken zich zorgen maken om de actualiteit.

Het zijn korte kleine momenten die de geschiedenisboeken niet zullen halen, maar die alles bij elkaar opgeteld veel mensenlevens een nieuw perspectief op de wereld van nu hebben gegeven. Dus ja, dat is waardevol.

Ilrish Kensenhuis

Ilrish Kensenhuis werkte voor haar eerste project in Almere met jongeren die om wat voor reden dan ook terug begeleid moesten naar een werkend of lerend bestaan. Ook al bestond de stad nog niet tijdens de Tweede Wereldoorlog, er woonden wel mensen die hun herinneringen wilden delen. Én het verzoek kwam in een tijd waarin de jongeren erg bezig waren met Wilders en zijn uitspraak ‘minder-minder-minder’.

Kensenhuis: ‘Wat die ontmoeting tussen de generaties zo waardevol maakt, is dat er aan beide kanten aannames worden doorbroken. Er is een behoorlijk grote misvatting over wat jongeren wel of niet weten en in hoeverre dat raakt aan wat ze zelf meemaken. In die gesprekken zie je dat mensen juist veel met elkaar gemeen hebben. Dan maakt het niet uit van welke generatie je bent of waar je wieg heeft gestaan.’

‘Naar mijn idee begrijpen mensen elkaar niet omdat ze zich niet bewust zijn van hun eigen geschiedenis. Het is lastig om je te verplaatsen in iemand anders als je niet goed weet wie je zelf bent’, aldus Kensenhuis. De Tweede Wereldoorlog wordt soms gezien als iets dat alleen witte Nederlanders belangrijk vinden. De jongerenprojecten van Theater Na de Dam laten zien dat dat niet zo is. Het geeft de kans om verschillende perspectieven te leren kennen. Bijvoorbeeld door ook in te zoomen op de zwarte militairen uit het Amerikaanse leger die in Europa hebben gevochten of de groep Noord-Afrikaanse soldaten die is aangespoeld in Zeeland. Maar ook de groeiende aandacht voor Keti Koti, de herdenking van het slavernijverleden en de viering van het afschaffen hiervan. Kensenhuis: ‘Het is aan ons om te zorgen dat die verhalen doorsijpelen zodat mensen een completer beeld krijgen van onze gedeelde geschiedenis.’

Marcos Valster Da Costa Ferreira

Marcos Valster Da Costa Ferreira zat in zijn laatste jaar van de opleiding theaterdocent toen hij en Sara Zwigtman werden gevraagd om een Theater Na de Dam-project op te starten vanuit Jeugdtheaterschool Zeeland.

Samen werkten ze de afgelopen vier jaar op verschillende plekken in Zeeland, met jongeren van de jeugdtheaterschool, met jongeren die reageerden op een open oproep, met jongeren uit een AZC. Ze ondervonden dat de verhalen in Zeeland zo hun eigen toon hadden. Valster Da Costa Ferreira: ‘Zeeuwse ouderen vinden het nogal moeilijk om het achterste van hun tong te laten zien. Dat maakte de gesprekken niet altijd makkelijk, maar toch ontstond er vaak een sfeer van ‘aan jou wil ik het wel vertellen’.

‘De jongeren moeten zien mee te bewegen in de gesprekken’, vertelt Valster Da Costa Ferreira. ‘Van de stugge Zeeuw tot de mevrouw die er juist een gezellige middag van wil maken. Als ze het idee loslaten dat ze komen interviewen en dus per se de antwoorden op hun vragen moeten krijgen, komt vanzelf een gelijkwaardig gesprek op gang. Een gesprek dat ook gaat over wat er nu allemaal gebeurt.’

Alle Na de Dam-makers die ik sprak, schetsten eenzelfde tendens. De gesprekken tussen ouderen en jongeren begonnen bij de Tweede Wereldoorlog, maar gingen vervolgens net zo goed over de vluchtelingenstroom in Europa, de aanslag in Brussel en de coronacrisis. Heden en verleden ontmoeten elkaar. ‘Het is mooi om te zien hoe barrières tussen jong en oud, verteller en interviewer verdwijnen in zo’n gesprek’, vertelt Valster Da Costa Ferreira. ‘Het verhaal van een oudere over een jappenkamp naast het verhaal van jongere uit Syrië. Verhalen van ver weg en verhalen van dichtbij. Al die werelden komen samen.’

Pleun Peters

Pleun Peters werkt dit jaar aan haar vijfde project bij Theater Na de Dam. Dat doet ze met een steeds wisselende groep leerlingen van Mavo Centraal in Rotterdam. Veelal jongeren met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Kaapverdische achtergrond. Haar partner in crime, Jasper Vaillant, werkt vanuit een ISK school met leerlingen die nog maar één of twee jaar in Nederland zijn, van wie sommigen uit een oorlogsgebied. Peters voelt een grote urgentie om met deze jongeren te werken. ‘Zij behoren tot een groep die een laag zelfvertrouwen heeft. De maatschappij ziet hen vaak als minder en dat ze dan op een Mavo zitten, helpt niet mee. Ze hebben vaak het gevoel dat ze niet worden gehoord. In dit project kan ik ze een stem geven. Ze hebben allemaal wel iets te vertellen. Daarin geven ze mij ook nieuwe perspectieven.’

Doordat de jongeren zich verbinden met de verhalen van de ouderen, krijgen ze meer voeling met het onderwerp. Maar zij vragen ook waarom de Tweede Wereldoorlog zo groot herdacht wordt en andere dingen niet.

Peters: ‘Herdenken is ook opnieuw bevragen waar we met elkaar staan en waar dat vandaan komt. Er zijn zo veel meer perspectieven op de Nederlandse geschiedenis dan in de boeken staat. Door al die verhalen en al die gebeurtenissen zijn wij hier op dit punt gekomen. We moeten ons tot elkaar verhouden. Dan helpt het als je van elkaar weet waar je vandaan komt, wat je hebt meegemaakt, maar ook wie je voorouders waren. Waarom de wereld is opgebouwd zoals die is opgebouwd. Door te herdenken begrijpen we beter waarom we leven zoals we vandaag leven.’

Dossiers

Theaterkrant Magazine mei 2021