Dans is topsport. Om een optimale prestatie te kunnen leveren, spelen voeding en gezondheid een steeds belangrijkere rol binnen de dansopleidingen. Hoe leren dansstudenten op een gezonde manier omgaan met voeding en met hun lichaam?Theatermaker ging in gesprek met Codarts, het Koninklijk Conservatorium en de Nationale Balletacademie.

‘Het allerbelangrijkste is dat studenten gezond zijn’, zegt artistiek leider Jan Linkens van de Haagse Dansvakopleiding van het Koninklijk Conservatorium. Hun leerlingen, in de leeftijd van tien jaar tot bachelorstudenten, krijgen workshops om op hun voeding te letten. ‘Een diëtiste en een voedingsdeskundige gaan dan bijvoorbeeld met de kinderen koken. Ze leren wat gezonde voeding is en hoe je goed afwisselt. De één kan veel hebben en daar zie je niks aan. De ander moet wat meer opletten met voeding, omdat die een ander soort verbranding heeft. Jongens hoeven vaak minder op te letten dan meisjes. Meisjes komen in de puberteit en gaan soms aan de pil. Dat maakt allemaal uit.’

‘We plaatsen de lessen over voeding altijd in een context: er is niet alleen aandacht voor eten, maar ook voor hoe je traint, hoe je rust neemt en hoe je naar je lichaam kunt luisteren. Ik nodig verschillende mensen uit die bijvoorbeeld workshops geven over blessurepreventie.’

‘Een gezelschap vraagt vaak niet om een dunne of dikke danser, maar om een goede danser. Het beeld dat iedereen dun moet zijn, is niet meer van deze tijd. Het Nationale Ballet kijkt naar zaken als muzikaliteit, persoonlijkheid en hoe je getraind bent. Het idee dat dansers dun moeten zijn is echt van twintig à dertig jaar geleden.’

Dat beeld herkennen dansers en oud-leerlingen na het lezen van een eerste versie van dit artikel veelal niet. Youri Jongenelen (Koninklijk Conservatorium, 2006-2009) mailt bijvoorbeeld: ‘Het is een heel politiek correct antwoord, maar dat is volgens mij niet de werkelijkheid. Het is relatief iets verbeterd in twintig jaar, maar je kan daar echt geen auditie doen als je ‘iets’ zwaarder bent.’

Linkens: ‘Er zijn nog steeds wel gezelschappen die hoge eisen stellen aan hoe je eruitziet. Als een student daar later graag bij wil, dan moet die dat weten. Maar dat moet ook met een gezonde leefstijl gecombineerd worden. Niemand mag zich uithongeren om een baan te krijgen. Er is geen directeur die zit te wachten op een danser die niet goed kan functioneren. We moeten er met zijn allen voor zorgen dat we gezonde dansers opleiden.’

De Nationale Balletacademie

Ook de Nationale Balletacademie in Amsterdam biedt studenten vanaf tien jaar tot aan het laatste jaar van de middelbare school twee keer per jaar een workshop over gezonde voeding, die eveneens in de context staat van aandacht voor mentale vaardigheden, blessurepreventie en gezond trainen. Daarnaast kunnen ouders van leerlingen een workshop in gezonde voeding krijgen, zodat ook zij weten hoe ze hun kind op een goede manier kunnen begeleiden.

In het eerste jaar van het hbo op de Nationale Balletacademie krijgen studenten de lessenserie Dans & Gezondheid, waarin aandacht is voor een verantwoorde manier van trainen, belasting en belastbaarheid en gezonde voeding. Daarnaast krijgen ze aan het begin van hun studietijd een zogenaamde nulmeting. Erzi Hoogveld, coördinator Health & Performance op de Academie voor Theater & Dans: ‘Ze worden dan gescreend op functionele zaken zoals kracht, de uitvoering van beweging en uithoudingsvermogen. Aan de screening is ook het onderdeel voeding verbonden. Studenten moeten tijdens hun start aan de opleiding een voedingsdagboekje bijhouden, waarin ze aangeven wat ze tot zich nemen. Op basis daarvan krijgen ze van ons een advies. Dit is voor de student een perfecte ingang om zichzelf tot de top te brengen.’

De nulmeting resulteert in een persoonlijk fysiek profiel. ‘Daar is alle educatie aan gekoppeld. Er is het vak Anatomie & Praktijk. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken naar hoe je je armvoering kunt verbeteren, en wat dat anatomisch gezien betekent. Dat is met voeding eigenlijk ook zo. Dat is gekoppeld aan de vraag: wat heeft jouw lichaam nodig?’

Codarts

Ook op de hbo-opleidingen Docent Dans en Dans op Codarts is voeding geïntegreerd in de educatie over hoe je op een gezonde manier traint. Het verschil met de balletacademies is dat op Codarts sprake is van een intensiever programma waarbij studenten in elke jaargang wekelijks les krijgen over voeding. Het vak Dance/Energy leert studenten hoe ze, naast de basislessen voeding, voldoende energie tot zich kunnen nemen voor een goed herstel en optimale prestatie. ‘Dat behandelt vragen als: ‘Voel je het aan wanneer je te weinig of te veel energie binnenkrijgt? En herstel je voldoende van fysieke inspanning?’, aldus Stephanie Keizer, hoofd Student Life op Codarts. ‘In het derde jaar wordt er een mondeling examen afgenomen. Dat behandelt situaties die in het werkveld kunnen voorkomen. Wat doe je bijvoorbeeld als je geblesseerd raakt en werkzaam bent bij een gezelschap? De opleiding is een veilige omgeving, maar in het werkveld moet de student op tijd aan de bel kunnen trekken.’

Codarts richtte het Performing Artists and Research Lab (PEARL)op. In dit onderzoeksproject werken Codarts, Het Nationale Ballet, het Philharmonisch Orkest, het Scapino Ballet, Circusstad Rotterdam en Feyenoord Academy samen om te onderzoeken hoe de gezondheid van artiesten en sporters geoptimaliseerd kan worden, zodat hun prestatie daar voordeel van heeft. Als onderdeel daarvan is de Student Life Monitor ontwikkeld.

Keizer: ‘Dit is een monitoringstool waarin studenten hun eigen gezondheid bijhouden en de resultaten uit sportmedische fysiotherapeutische testen en fysieke testen.’

De tool heeft geleid tot een cultuurverandering, waarin openheid, transparantie en communicatie kernwoorden zijn. ‘Studenten zijn heel erg geïnteresseerd in hun eigen ontwikkeling. Ze vergelijken met elkaar en geven elkaar feedback. En dan is er nog het Performing Artist Health Team bestaande uit een diëtist, psycholoog, mental coach, fysio-manueel therapeut en een logopedist, dat naar aanleiding van de resultaten ook advies geeft. Wij pleiten ervoor dat studenten eerder aan de bel trekken. We zetten er zelfs een tandje bij: de app kan ook worden gebruikt voor prestatieverbetering.’

Dat alles betekent niet dat verstoord eetgedrag niet voorkomt op de opleiding. ‘In elk jaar is er wel iemand die daarmee kampt. De neiging was vroeger om daar niet over te praten. Maar nu is er een cultuur van openheid waarin dat bespreekbaar is. Dat betekent niet dat het proces om uit zo’n situatie te komen makkelijk is, maar wel dat er een vangnet is, en er mensen klaarstaan om te signaleren en te ondersteunen’,zegt Keizer.

Ook coördinator Health & Performance Hoogveld heeft de afgelopen jaren meerdere studenten met verstoord eetgedrag begeleid, waarbij de ernst van de klachten verschilde. ‘We gaan daar voorzichtig mee om. Een student moet het proces om beter te worden zelf aangaan, maar er is wel een heel team om de student te begeleiden.’

‘Gelukkig komt verstoord eetgedrag in vergelijking met vroeger steeds minder voor, waarschijnlijk omdat er nu meer aandacht is voor gezonde voeding en men er opener mee omgaat’, zegt Hoogveld.

Ook het Koninklijk Conservatorium neemt eetstoornissen zeer serieus: ‘Wij hadden bijvoorbeeld een meisje uit Japan aangenomen. Die was goed getraind en zag er gewoon goed uit. Toen ze hier aankwam, was er de helft over van wat ze was. We hebben haar onder behandeling van een arts gezet, en ze bleek inderdaad niet gezond te zijn. Ze is teruggestuurd naar Japan, om daar onder begeleiding beter te worden. Toen het beter ging, is ze weer teruggekomen.’

Terughoudend

Opvallend is hoe terughoudend oud-studenten waren om over dit onderwerp te praten. Niet iedereen wilde zijn of haar reactie gepubliceerd zien of met naam aan dit artikel gerelateerd worden. Het blijkt nog steeds een gevoelig onderwerp.

Op het Koninklijk Conservatorium werd als enige expliciet gemaakt dat voeding van belang is voor het gewicht van een student; over prestatieverbetering ging het in die context niet.

Dat roept vragen op: enerzijds is gewicht nog steeds een issueen ligt dit met name voor oud-balletstudenten gevoelig. Iedereen kende wel iemand die te maken had met verstoord eetgedrag. Anderzijds zijn de opleidingen alert op dit probleem en is er de kennis en expertise in de vorm van een Health Team om ermee om te gaan. Waarom komt dit dan toch nog relatief veel voor? Welke rol speelt gewicht nog in de esthetiek binnen de danswereld? Dat is een vraag die voor nu onbeantwoord blijft, maar die wel relevant is.

Hoe hebben studenten de educatie in voeding gedurende hun opleiding ervaren?

Sarah Lutz (Nationale Balletacademie, 2005-2012)

‘In het eerste half jaar op het hbo heb ik les gehad over voeding. Maar het was een balletacademie, dus natuurlijk zijn er eetstoornissen. Je krijgt een heel ander beeld van jezelf als je elke dag in de spiegel kijkt. Ik heb zelf lang last gehad van een eetstoornis. Toen ik op de academie tegen een docent zei dat ik mij dik voelde, ben ik naar een psycholoog gestuurd. De opleiding wil eetstoornissen wel voorkomen, maar in de balletwereld kun je het niet vermijden. Je bent toch de hele dag bezig met je eigen lichaam. Soms mochten studenten een tijdje geen ballet doen omdat ze te dun waren. Dat is een goede regel, maar daardoor gaat het niet weg.’

Youri Jongenelen (versnelde opleiding, Koninklijk Conservatorium, 2006-2009)

‘Elk jaar kregen wij les van iemand die een week lang blessurepreventie gaf. Hij gaf tips over hoe je je lichaam moest verzorgen en blessures kon voorkomen. Bijvoorbeeld dat je goed moest opwarmen en veel moest drinken. Ik kreeg geen les over wat ik precies moest eten. Ik ben wel een keer bij een diëtiste geweest. Daar kwam niets uit, behalve dat ik meer mocht snoepen. Ik heb die lessen over voeding niet gemist. Achteraf gezien denk ik dat het voor sommige mensen goed was geweest om meer informatie over voeding te krijgen, omdat het bij dans toch belangrijk is hoe je eruitziet. Als je gevoel voor dans hebt, maar te licht of te zwaar bent, heeft dat gevolgen voor je danscarrière.’

Dossiers

Theatermaker juli 2019