Het werk van de Spaanse Angélica Liddell wint steeds meer terrein op de internationale podia en festivals. Haar vaak radicale voorstellingen zijn doordrongen van iconoclasme en transgressie. Wat schuilt er achter de beelden en de provocaties? Wat is de drijfveer van deze kunstenaar, die haar teksten zelf schrijft en het begrip overgave heel letterlijk neemt op het podium?

Door Moos van den Broek, foto Samuel Rubio

Lang bleef het talent van de Catalaanse Angélica Liddell (Figueras, Spanje 1966) onopgemerkt in Europa, maar inmiddels is Liddell een veelbesproken en gevierd kunstenaar. Vormgeefster, scenograaf, kostuumontwerper, schrijfster, performer en regisseur; Angélica Liddell is het allemaal. Vanuit haar standplaats Madrid reist ze de wereld rond. Prestigieuze festivals als het Holland Festival, het Festival d’Automne de Paris, de Berliner Festspiele en recent nog het Festival Tokyo programmeren haar werk, net als internationaal georiënteerde podia als de Stadsschouwburg Amsterdam en DeSingel in Antwerpen.

Hyperpersoonlijk

Liddell begon haar carrière in de Spaanse underground-scene. Sinds ze in 1993 haar gezelschap Atra Bilis oprichtte, creëerde ze een kleine vijfentwintig producties. Atra Bilis is latijn voor ‘zwarte gal’, een lichaamssap dat van oudsher wordt geassocieerd met melancholie. In haar theater leeft Liddell zich uit. Ondanks de grote provocaties kennen haar voorstellingen een grote kwetsbaarheid. Obsessieve verlatingsangst en een roep om liefde zijn circulerende thema’s.

Net als voor Romeo Castellucci en haar Spaanse mannelijke evenknie Rodrigo García is de Barokke schilderkunst een belangrijke inspiratiebron voor Liddell. Dat is letterlijk zichtbaar in haar laatste productie Primera carta de San Pablo a los Corintios. Cantata BWV 4, Christ lag in Todesbanden. Oh, Charles! (2015). Net als Castellucci in zijn voorstelling On the Concept of the Face, Regarding the Son of God plaatst Liddell een levensgrote kopie van een schilderij als blackdrop in haar toneelbeeld, Venus van Urbino van Titiaan (1538). Ze hebben nog wel meer overeenkomsten, die twee. Iconoclastische beeldentaal markeert hun werk. Ook zoeken ze beiden naar controversie en artistieke transgressie. Toch zijn er ook grote verschillen. Angelica Liddell zelf is middelpunt in haar voorstellingen. Precies dat maakt haar werk zo kwetsbaar, want het heeft een hyperpersoonlijke drive. Liddell speelt om iets te vergeten en de demonen van zich af te houden. ‘Als ik geen theater zou maken, dan zou ik mezelf van het leven beroven,’ is een terugkerende uitspraak in interviews.

Vurig

Na de opvoering van haar werk in Festival Avignon in 2010 stortte het internationale circuit zich op haar werk. Prestigieuze podia en festival wierpen zich op als coproducent en dus groeiden de mogelijkheden voor Liddell. Vooral haar productie Todo el cielo sobre la terra: El sindrome de Wendy sloeg in 2013 in als een bom. Net als Ping Pang Qui (2012) verraadt deze voorstelling haar fascinatie voor China. Op de straten van Sjanghai ontmoette ze een walsend bejaard koppel; man en vrouw kregen een plek in haar voorstelling. Haar geliefde Koreaanse filmcomponist Yeong-wook Jo componeerde de walsmuziek. Personages uit Peter Pan (Wendy en Peter Pan) leiden het verhaal in. Ze komen terecht op het Noorse eiland Utøya, waar Anders Breivik in 2011 zijn bloedbad aanrichtte. In Todo el cielo sobre la terra… vervlecht Liddell op wonderlijke wijze al die bronnen in een gelaagde voorstelling over het verlies van de jeugd en excessieve bemoedering (het syndroom van Wendy). In een vurige monoloog drijft ze vol overgave acterend de moederhaat naar buiten.

Vurig geacteerde monologen komen in al haar voorstellingen terug. Vooral die monologen kenmerken het werk van Liddell en onderschrijven haar bijnaam ‘de Spaanse furie’. Met haar podiumpersoonlijkheid en haar provocatieve beelden trekt Liddell veel aandacht. Wat onderbelicht blijft in die aandacht is haar schrijverschap. Angélica Liddell publiceerde enkele literaire werken, zoals de gedichtenbundel Los deseos en Amherst. De teksten van haar voorstellingen schrijft ze zelf. In rauwe poëtische taal geeft ze de politieke incorrectheid alle ruimte. In het theater kan ze immers vrijuit spreken.

Verzamelaar

Vormde voor Todo el cielo sobre la terra… de massamoord van Breivik de aanleiding, in Ping Pang Qui bekritiseerde Liddell de rol van Amerika tijdens de culturele revolutie onder het bewind van Mao. In La Casa de la Fuerza (2009) stelde ze de onopgeloste moorden op vrouwen en kinderen in het Mexicaanse Ciudad Juárez aan de kaak. El Año de Ricardo, naar Richard III van Shakespeare, was een lange uitzinnige tirade tegen politiek machtsmisbruik. Bijna vanzelfsprekend verbindt Liddell het persoonlijk lijden met de wereldpolitiek.

Net zo gemakkelijk mengt ze ook verschillende muziekstijlen, Blondie versus Bach of Paul Anka versus Händel. Niet in al haar voorstellingen pakt ze zo groots uit als in het recente You are my destiny, lo stupro di Lucrezia (2014), waarin een reconstructie van het gouden Dogepaleis van Venetië het scènebeeld vormde. Het idee voor deze voorstelling ontstond tijdens een residentie gedurende de Biënnale van Venetië in 2013. De mannen in haar workshop werden deel van haar voorstelling, evenals het Oekraïense zangtrio dat ze op de straten van Venetië ontdekte en een groep lokale kinderen. Liddell is een verzamelaar. Daar waar Castellucci vooral zijn familieleden cast voor voorstellingen, vindt Liddell haar cast onderweg.

Driftleven

You are my destiny… was gebaseerd op het verhaal van Lucrezia van Livius en Ovidius, waarin Lucrezia zelfmoord pleegt nadat ze is verkracht door de zoon van de koning en haar familie in opstand komt. De mythe was inspiratiebron voor vele schilders en componisten. Maar in tegenstelling tot in andere interpretaties gaat het bij Liddell niet zozeer om de politieke strijd die daarna losbarst of de underdogpositie van de vrouw in dit verhaal. Liddells interesse ligt vooral bij de onderdrukte driften die aan het verhaal ten grondslag liggen. In You are my destiny… ontmoet Lucretia haar verkrachter in de hel, om vandaaruit de strijd aan te gaan tegen de deugdzaamheid op aarde.

Lichamelijk geweld is een terugkerend thema in Liddells voorstellingen. ‘Een lichaam op toneel is een artificieel lichaam, een lichaam dat geweld wordt aangedaan, een lichaam dat geofferd wordt,’ zei ze ooit. Dat laatste is goed voelbaar in haar laatste voorstelling Primera carta de San Pablo a los Corintios (2015), die ingetogener is en een sterk religieus uitgangspunt heeft. Ten aanzien van de fysieke en rituele invalshoek kent Liddells werk overeenkomsten met het oeuvre van Jan Fabre, die ook het driftleven als uitgangspunt neemt. Net als Fabre schrijft Liddell zelf en ontwerpt ze ook haar eigen toneelbeeld en kostuums.

In Prima Carta de San Pablo a los Corintios laat Liddell zich inspireren door een bijbelse tekst, in het bijzonder het ‘Hooglied van de liefde’ uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs. Dat hooglied gaat over onvoorwaardelijke liefde. Een liefde die Liddell ter discussie stelt aan de hand van eeuwenoude en hedendaagse symbolen en fetisjismen. Met een joint tussen haar lippen bewierookt ze het podium en bekritiseert ze onze verslaving aan de ‘goddelijke liefde’. Quasi-gedrogeerd vangt ze haar monoloog aan. Steeds weer die duivelse monologen: als het werk van Liddell iets tastbaar maakt, dan is het wel dat theater ook een manier is om te overleven.


De vurige monologen van Liddell

‘Het is geen drama. Het is een ziekte. De domsten noemen dat nihilisme. Geen enkele psychiater zei toen ik tien was: “Dat kind is een nihilist.” Als je groot wordt, is niets een drama. Je hoort dat 69 mensen worden vermoord op een eiland, en het is geen drama. Je ouders sterven en het is geen drama. Gemene streken zijn geen drama. Je wordt almaar ouder en walgelijker, je wil je van kant maken en dat is geen drama. Je ziet de mensen van binnenuit. Telkens als je voor iemand staat, sta je voor de hele mensheid. Je ziet hun ziel. Dat belet je lief te hebben. Als ik de mensen liefheb, kan ik niet denken.’

Uit: Todo El Cielo sobre la terra: El sindrome de Wendy (Vertaling Margriet Agricola)

‘Plots zegt de man: “Langs hier” en we gaan een reusachtige garenwinkel binnen vol euforische vrouwen die naalden en bobijntjes draad komen kopen. Er hangt een geur van urine en menstruatie, van waardigheid en deugd. Je moet je een weg zien te banen, zoals temidden van een lawine. Een vloedgolf van vulgaire, lelijke, stomme vrouwen, bekvechtend over de kennis van naald en draad, om hun intelligentie te bewijzen, om hun vrouwelijke superioriteit te garanderen. Ze schreeuwen, ze slaan en veranderen het rijk van borduursel in een heuvel van bloed. Bijna alle vrouwen ter wereld, bedreven om anderen zich schuldig te doen voelen, zijn er en doen met trots hun plicht. Ik verlies de man die me vergezelt uit het oog. Op het ogenblik dat ik de man die me ging verkrachten en doden uit het oog verlies, draaien de vrouwen hun hoofd naar mij. Ze zeggen dat ik zelfmoord moet plegen, het voorbeeld moet geven, dat geen enkele verkrachte vrouw in leven kan blijven. Dat ik het voorbeeld moet geven.’

Uit: You are my Destiny, lo stupro di Lucrezia (vertaling Kim Maes)

‘”Waartoe ben ik geboren?” Dat vroeg ik hem toen ik vijf was. Ik sliep met een crucifix, ik pijpte het, ik wreef het tegen mijn buik, ik kuste het mondje van de Heer. Ik had denk ik mijn eerste orgasmes toen ik drie was. Eerst masturbeerde ik tegen de spijlen van mijn wieg, en later met de crucifix. Ik herinner me het heel duidelijk: Jezus was mijn verloofde. Al mijn jeugdherinneringen hebben te maken met God en met seks. Die gingen zonder meer samen. Ik was tegen de Galaten. Het vleselijke verlangen was het geestelijk verlangen. En het geestelijk verlangen was het vleselijke verlangen.’

Uit: Primera carta de San Pablo a los Corintios. Cantata BWV 4, Christ lag in Todesbanden. Oh, Charles! (vertaling Margriet Agricola)

Primera carta de San Pablo a los Corintios. Cantata BWV 4, Christ lag in Todesbanden. Oh, Charles van Angélica Liddell, Atra Bilis Teatro / Stadsschouwburg Amsterdam / 5 en 6 mei
www.ssba.nl

Dossiers

Theatermaker april 2016