1947

De premières vonden dan ook plaats ver van het tumult van West-End in kleine theatertjes aan de Londense zelfkant. Doch de aanklacht tegen bepaalde toestanden in de Engelse maatschappij is zo fel, zo overtuigend en verdiend geweest, dat het publiek deze stukken, ondanks de bittere nasmaak, die ervan moest achterblijven, op de schouders naar West-End gedragen heeft.
[‘Het moderne Engelse drama en zijn rol bij de oplossing van hedendaagse problemen’ door H. Keuls in Toneelschild, jaargang 2, nr. 1]

1954

Stel u een Vlaams dorp voor, vèr van alle grote centra. De bevolking heeft er nooit ander toneel gezien dan zoals onder de leiding van een of ander ijverige onderpastoor door dilettanten gespeeld wordt. Op een zekere dag arriveert er een even mysterieuze als enorme verhuiswagen. Op het belommerde dorpsplein wordt er in de schaduw van kerk en pastorie een verhoog opgetimmerd, waarna de stomverbaasde dorpelingen de decors zien tevoorschijn komen. En later op de namiddag volgt er een bus, die de acteurs bij de herberg deponeert, waar ze nog gauw hun boterhammetjes verorberen. Dan valt de schemering en terwijl de electriciens nog ijverig rondlopen en hun schijnwerpers opstellen, komen de toeschouwers nieuwsgierig en een tikkeltje achterdochtig aandrentelen. De voorstelling kan beginnen: terwijl zacht de traditionele linden ruisen en de schijnwerpers langzaam de inmiddels gevallen schemering doorbreken, weerklinkt elegische muziek. Het fleurige decor staat thans als een kleurig, vreemdsoortig juweel in het licht der projectoren en daar verschijnt Orsino, hertog van Illyrie, die inzet met de heerlijke lofzang: ‘Zo muziek der liefde voedsel is, speel voort …’
[Hubert Lampo over het Reizend Volks Theater in Het Toneel, jaargang 75, nr. 9]

1973

Vormen Telegraaf-ideeën en (voor)-oordelen niet een moeilijke barrière in jullie contact met het publiek? Niet noemenswaardig. De Telegraaf houdt zich bezig met oppervlakkige, emotionele dingen, waaronder dan heel listig ideologieën worden verstopt. Wij hebben niet de indruk dat ons werk bemoeilijkt wordt door dat soort vooroordelen. Op één uitzondering na: de relatie met gastarbeiders. In het algemeen is er wel sprake van een grote agressie ten opzichte van minderheden. Dat zal wel te maken hebben met de konkurrentie, waarmee werkende jongeren op de arbeidsmarkt te maken hebben. Maar hun agressie betreft niet alleen gastarbeiders, maar ook andere minderheden als hasj-rokers of lieden die ten onrechte in de ziektewet lopen.
[Nic. Brink spreekt met Sater, Mickery Mouth 32 & Toneel Teatraal, jaargang 94, nr. 9]

1981

Toneel Theatraal heeft altijd de term ‘politiek toneel’ in het vaandel geschreven gehad. In de invulling daarvan is het niet al te benauwd geweest. Artistieke vernieuwing werd daar evenzeer onder geplaatst als toneel dat op politieke verwerking en/of vorming mikte. Maar het gebruik van de term is er niet makkelijker op geworden. Sinds het persoonlijke politiek mocht worden en – als konsequentie daarvan – het politieke louter persoonlijk wordt geïnterpreteerd.
[redaktioneel Toneel Teatraal, jaargang 102, nr. 8]

1990

Wat is glazen huis, wat wereld? Wat binnen, wat buiten? Wat automaat en wat orgaan? Niet meer te onderscheiden. Wij voelen dat ons hoofd een globe wordt en lopen op een aarde die bezig is een groot hoofd te worden. De door schakelaars geregeerde wereld is het complete artificium, en de artificiële kunst niet meer dan de opperste verdichtingsgraad. Het hermetische blijspel is geen satirische parabel meer, het is tot element geworden, moduul van de radicaal verzonnen werkelijkheid. Wij hebben in het meest kunstmatige nog eens de hele wereld opnieuw. Na het sluiten van het kunstwerk: geen ingang en geen uitgang.
[Botho Strauss’ redevoering bij de Buchnerprijs, Toneel Theatraal, jaargang 11, nr. 1]

2004

Ken je De Parade, het tweejaarlijks folkloredansfestival in Brunssum? Daar komen gemiddeld 125 duizend bezoekers naartoe. Daar wil ik bij zijn! Wist je dat er in Limburg hele scholen bestaan waar dansmariekes worden opgeleid? Daar ga ik me in verdiepen, die wil ik erbij halen. Binnenkort ga ik op bezoek bij een linedance groep in Venray. Wat doen ze daar? Wat zijn hun ambities? Treden ze naar buiten? Waar voor wie? Ik ga ook met de ballroom-verenigingen en stijldansscholen praten. Ik wil alles wat danst en beweegt erbij trekken.
[Gabriel Smeets in gesprek met Marc Jonkers in TM, jaargang 8, nr. 1]

2015

Je hoeft het niet eens te zijn met het conservatisme van Scruton – ik ben dat zelf althans niet – om wel deels te kunnen meegaan in zijn gedachtegang dat links-progressieven vaak wel heel goed zeggen te weten wat goed is voor anderen en vinden dat andere mensen daar dan dus vanzelfsprekend solidair mee moeten zijn. Maar, zegt Scruton, er zijn heel veel mensen die helemaal niet willen dat een kunstenaar aan hun weinige zekerheden gaat lopen rammelen. [Robbert van Heuven over solidariteit in TM, jaargang 19, nr. 1] 

2016

Je krijgt er geen antwoord op omdat je er zelf inzit.
[Willem de Wolf in gesprek met Bo Tarenskeen, jaargang 137, nr. 4]

Dossiers

Theatermaker april 2017