1949

Shakespeare is in staat een bepaalde groep kunstgenot te verschaffen, maar zijn werk kan ook de massa afstoten, omdat die zich incapabel acht voor deze grote dramaturg. Van dit standpunt bekeken, heeft het beroepstoneel hier inderdaad een tegenstander, maar het is in eigen hand, die tot vriend te maken. Het is noodzakelijk, hierop ons te bezinnen. Wanneer de kloof tussen beroepstoneel en het volk niet wordt overbrugd, staat een sterke bloei van het amateurtoneel te wachten.
[J. Kloosterman over de toename van amateurvoorstellingen in de schouwburgen in Toneelschild, jaargang 4, nr. 5]

1956

Een zaal vol kinderen applaudisseert niet aan het einde van een voorstelling. Applaus is, in zijn spontane vorm, een vreugde-uiting en daartoe voelt een kinderpubliek als het doek definitief valt, geen behoefte. Wel hoort men als het licht in de zaal aangaat kreten van teleurstelling dat het afgelopen is.
[Interview met Mies Bouhuys in het Toneel, jaargang 77, nr. 1/2]

1969

Wanneer je er van overtuigd bent, dat iemand die naar het theater gaat op een intense wijze iets belangrijks kan opdoen (‘het doel van toneel is, de mensen hun situatie onder ogen te brengen’ b.v.) en je vindt het goed of noodzakelijk, dat iedereen deze ervaring geregeld opdoet, kan je je afvragen, met welke middelen je zoiets bereikt, te meer daar naar-theater-gaan kennelijk niet, en zelfs steeds minder, vanzelfsprekend is. Er is, in uitersten gedacht, toneel waarvan je ontspannen wordt als je er naar toe gaat én toneel waar je ontspannen voor moet zijn om er naar toe te gaan… Onder hen die met dit soort toneel te maken hebben zijn er die, – bewust of onbewust -, denken dat de schittering er van qualitate qua zo groot is, dat niemand zich aan de aantrekkingskracht er van kan onttrekken op straffe van kultuurloosheid. Het aannemen van zo’n houding lijkt behalve aanvechtbaar vooral nutteloos. Zelfs áls die schittering er is, moet die waargenomen kunnen worden en daartoe zijn, om velerlei redenen, een heleboel mensen niet in staat.
[redactioneel in het thema nummer Publiekswerving in het toneel teatraal, jaargang 90, nr. 2]

1977

Inderdaad. Zitcomfort komt in onze doelstellingen niet voor, en als ik al zei, zijn we niet uit op een publiek dat al weer te veel in haar verwachtingspatroon wordt bevestigd. We zijn juist op zoek naar een jong publiek omdat daar de mogelijkheden om stereotype verwachtingspatronen te voorkomen, het grootst zijn. (…) In veel andere theaters is het nog zo, dat je met CJP niet kunt reserveren en uitsluitend minder goede plaatsen krijgt, als die over zijn een kwartier voor de voorstelling. Wij waren een van de eerste theaters die het CJP-publiek consequent als een volwaardig publiek behandelden.
[Steve Austen in gesprek met Els Launspach in Toneel Teatraal, jaargang 98, nr. 10]

1983

Of het nu een comedy of errors, koningsdrama, een schelmenroman of thriller moet heten. De recente episode uit de geschiedenis van het Rotterdamse toneel heeft het faillissement aangetoond van een struktuur die een garantie leek te leveren voor allerlei mogelijke artistieke ontwikkelingen: de toneelraad… Wat is er eigenlijk in Rotterdam gebeurd? De praktisch zeker lijkende benoeming van Anne Marie Prins tot opvolgster van Franz Marijnen bij het Ro-theater is na negen maanden intensief onderhandelen door de wethouder plotseling teruggedraaid.
[Mieke Kolk, Nel van der Linden en André Rutten maken een reconstructie van de affaire in Toneel Teatraal, jaargang 104, decembernummer]

1994

Die Gouden Gidsprijs, dat is toneel-minachting en theaterhaat. Zo daar staat het!
[Ingezonden stuk Rieks Swarte in Toneel Theatraal, jaargang 115, nr. 8]

2004

Maar ik heb nog steeds te maken met een negentiende-eeuws concept over de rol van het publiek, zowel in het museum als in het theater. Aan de ene kant het publiek, aan de andere kant de kunstenaar of performer. Ik wil juist dat de toeschouwers die ouderwetse publieksrol van voyeur afleggen en deelnemer worden. Je verandert je leven niet door boeken te lezen over de ervaringen van anderen, je kunt alleen veranderen door zelf dingen te ervaren.
[Marina Abramović in een interview met Gabriel Smeets in TM, jaargang 8, nr. 9/10]

2016

Het publiek moet uit het door tomatensap uitgebeten rode pluche verjaagd worden. Het moet uit de roes van zijn bestaan in het donker worden wakker geschud en gezamenlijk gaan participeren. Via randprogramma’s, workshops en interactieve formats wordt een denkbeeldige gemeenschap gecreëerd die tot buiten de muren van de culturele instellingen tot alternatieve vormen van samenleven moet leiden.
[Essay van Suzanne Knip-Mooij in Theatermaker, jaargang 137, nr. 3]

Dossiers

Theatermaker december 2016