Collectief Nineties Productions was al druk aan het werk met een theatraal onderzoek naar vergankelijkheid, toen corona toesloeg. Én de twee kernleden kregen samen een baby. Anne Maike Mertens en Yannick Noomen kijken terug op een pittige periode, die tegelijkertijd ook veel vrijheid bracht. En brengt.

Bizarre tijd hè?

Anne Maike Mertens:‘Die twee vacuüm periodes zo kort na elkaar, dus eerst corona en daarna niet weten of je de komende vier jaar structureel door kunt, dat vond ik eigenlijk niet te doen. Dat je de hele tijd door je oogharen heen probeert de toekomst in te kijken zonder enige zekerheid. Wat wil je nou maken, wat gaan we nou doen in een tijd dat afstand de boventoon voert? Kunnen we en willen we dezelfde dingen maken, dat probeer ik allemaal uit te vogelen. En tegelijkertijd zit je met een land dat momenteel heel negatief tegen de hele sector aankijkt. In mijn donkerste dagen dacht ik: hoe vaak moet iemand het met je uitmaken voordat je gaat inzien dat het gewoon niet werkt. Ik heb werkelijk gedacht aan stoppen en iets anders doen.’

Wanneer was dat?

‘Het contact met de theaters gaat momenteel niet super makkelijk, om het even diplomatiek te zeggen. Onze laatste voorstelling, Memento Mori, speelt zich grotendeels digitaal af. Zo’n theater communiceert dan op hun site ‘deze voorstelling is ook via livestream te volgen’ – dat klinkt natuurlijk allesbehalve sexy. Dan moet Esra, onze PR-medewerker, serieus elk theater opbellen om uit te leggen dat ze het verkeerd op hun site hebben gezet. Dat geeft, in combinatie met onze bestaansonzekerheid en een land dat kunst niet serieus neemt, echt geen goede moed.’

Dat zijn de consequenties van je eigen plek maken.

Yannick Noomen: ’In dat opzicht had Nineties wel een heel pittig jaar, ja.’

En jullie dan – eerst een kind eruit persen…

Mertens(Lacht): ‘Dat vond ik niet zo ingewikkeld hoor.’

Nee?

‘Het is een relativeerbaby. Echt perfect.’

Werden jullie niet gek van dat gerelativeer? Jullie zijn nog geen ouders of corona breekt uit, wat je toch ook dwingt tot stilte, reflectie of in elk geval een ernstige vorm van bescheidenheid.

Noomen: ‘Toevallig waren we al bezig met Memento Mori, wat precies over deze vragen gaat. De realisatie dat het ook maar een tijdelijk bestaan is wat je hier op aarde hebt, en de vraag wat daar dan belangrijk aan is. Een antwoord daarop vind je alleen in een bepaald soort stilstand. Eigenlijk heeft corona dat onderzoek juist extra gemotiveerd. We zaten in het voorjaar meerdere keren per week naar het nieuws te kijken en konden niet repeteren, en ondertussen werden we op een puur cijfermatige manier met de dood geconfronteerd, via infographics en statistieken. Daardoor werd het voor ons alleen maar belangrijker om op een andere manier naar onze vergankelijkheid te kijken en te zien dat daar ook een hele mooie kant aan zit.’ 

Is er iets in jullie kunstenaarschap veranderd afgelopen jaar, onder invloed van ouderschap en corona?

‘Verandering gaat natuurlijk altijd geleidelijk. Je bent ook niet in één keer vader, daar groei je geleidelijk in, al tijdens de zwangerschap en dat gaat na de bevalling ook nog door. Hetzelfde geldt voor hoe je kunstenaarschap wordt beïnvloed door de tijd en wat er in je leven gebeurt.’

Mertens: ‘Miró werd drie weken voordat alles op slot ging geboren. Maar het heeft ons niet lam gelegd.’

Noomen: ‘Met een kleine baby leef je van moment tot moment. En grappig genoeg vond ik het helemaal niet vervelend om op die manier ook naar het theater en ons kunstenaarschap te kijken. Dat je niet meer bezig hoeft te zijn met wat je over een jaar of zelfs twee jaar gaat maken of te zeggen zou moeten hebben over welk onderwerp.’ 

Mertens: ‘Alle plannen die zijn geschreven komen uit de oude wereld. Voor elk nieuw idee dat ik nu heb denk ik voor het eerst niet meer: hoeveel gaat die kosten en opleveren per betalende bezoeker? Omdat dat nu echt geen drol meer uitmaakt. Want er komt niemand. Of dertig, want dat mag. Wij zijn helemaal getraind om die hele goed theaterondernemer te zijn die makkelijk een hele theatertent vol kreeg. Maar nu doet dat er niet meer toe. De inkomstenkant is niet meer relevant want het ligt gewoon stil. Dat laatste zal mijn artisticiteit vooral beïnvloeden, denk ik.’

Voel je meer vrijheid daarin?

Beiden: ‘Ja!’

Noomen: ‘Ondernemerschap en kunstenaarschap zijn de laatste jaren steeds meer vervlochten geraakt, je kunstenaarschap wordt zelfs beoordeeld via je ondernemerschap. Dat kan nu niet meer. En met Memento Mori voelde ik me heel vrij, omdat het niet meer ging over bezoekersaantallen maar puur over wat je wil maken en uitproberen. En daardoor had ik het gevoel dat ik meer mocht uitproberen.’

Mertens: ‘Zo zal het nog wel even doorgaan, denk ik.’

Noomen: ‘Ik denk dat cultuur weer minder beoordeeld zal worden op zijn economische waarde.’

Mertens: ‘Dat is gewoon totaal niet meer relevant. Terwijl we net met z’n allen op zo’n punt zijn beland dat we zo langzamerhand getraind zijn juist wel zo te denken. We voelen nu in onze communicatie met de theaters dat het weer pionieren in de modder is. Misschien hadden we beter een maand in Amsterdam kunnen staan met Memento Mori zodat zo’n verhaal van een online-voorstelling zich beter kan verspreiden en indalen bij je publiek. Zodat het meer voor de sector in het algemeen kan doen. Dat het tot het besef kan leiden dat live-online theater ook iets kan bijdragen, in plaats van dat het alleen maar als armoede gezien wordt. Het internet is een heel cool podium, en het potentieel internationale, en dus verbindende element kan nog veel meer tot uiting komen.’

Hoe hebben jullie dat gedaan in jullie voorstelling?

‘Belangrijkst is dat je als toeschouwer achter je computer voelt dat het ter plekke live voor jou gemaakt wordt. En dat er op hetzelfde moment andere mensen ook naar zitten te kijken. Om dat laatste op te roepen, laten we bijvoorbeeld soms via het scherm de verschillende toeschouwers aan elkaar zien.’

Heel klassiek Brechtiaans eigenlijk, gewoon twee tribunes tegenover elkaar plaatsen.

(Lacht) ‘Ja, eigenlijk wel.’

Dat thema van niet in control zijn, wat bij deze tijd hoort, daar waren jullie al mee begonnen voor corona losbarstte?

‘Op een hele andere manier wel. Namelijk hoe mensen in hun communicatie naar buiten meer een meer een soort succesverhaal proberen te bouwen van zichzelf terwijl we daarbij onze eigen kwetsbaarheid uit het oog verliezen. Corona haalde dat onderzoek eigenlijk in.’

Noomen:’ Corona dwingt ons allemaal anders over dood na te denken. Het is bizar hoe we de dood de laatste jaren steeds meer op afstand van ons hebben geplaatst – bijvoorbeeld in letterlijke zin in hoe steeds verder we begraafplaatsen buiten de stad bouwen. En dat over de dood praten steeds minder gebeurt, er een veel grotere zwaarte boven hangt in vergelijking met niet-westerse culturen.’ 

Mertens: ‘We spraken bijvoorbeeld als deel van de research met een rouw-doula, een soort vroedvrouw van de dood, toen ik zwanger was.’

Noomen: ‘Zij vertelde dat mensen die in de aanloop naar hun sterfproces niet of nauwelijks over de dood hadden gesproken of nagedacht, het leven totaal niet los konden laten, en veel kwader en met veel meer verzet hun laatste adem uitbliezen. En veel meer een focus hebben op wat ze nog niet hebben bereikt, of wat ze tekort zijn gekomen, in plaats van op wat het leven ze allemaal gegeven heeft, en wat dat allemaal heeft betekend. Ook al is dat leven kort geweest.’

Mertens: ‘Ik denk dat een dieper besef van de eigen tijdelijkheid, de eigen sterfelijkheid, ook voor een verzachting kan zorgen. Dat we allemaal wat vriendelijkere mensen kunnen worden als we ons meer bewust zijn van dat we dood gaan, en minder leven vanuit het ego. De oorsprong van Memento Mori komt volgens oude verhalen van een Romeinse veldheer, die na een grote overwinning tijdens zijn zegetocht de stad inreed en een slaaf had ingehuurd om de hele tijd tijdens het gejuich naast hem in zijn oor ‘gedenk te sterven’ te fluisteren, opdat hij niet naast zijn schoenen zou gaan lopen. Als een soort downplay op zijn ego.’ 

Eigenlijk zouden we op Instagram en Facebook naast opgestoken duimpjes ook kruisjes moeten kunnen uitdelen.

‘Precies. Gefeliciteerd met je vierjarige subsidie, but you will also die.

Noomen: ‘Het samenzijn wordt in elk geval groter als je niet meer zo bang bent voor je eigen dood. Als je dat meer als iets vanzelfsprekends kunt ervaren. Ik bedoel, als je je angst voor je dood meer kunt omarmen. De dood relativeert je bestaan natuurlijk enorm.’

Zijn jullie door de geboorte van jullie kind ook anders na gaan denken over de dood?

Mertens: ‘Wellicht wel, maar dat begon al voor de zwangerschap. De gedachte: ’ik wil een kind’ is natuurlijk heel egoïstisch. De wereld zit daar namelijk niet op te wachten en dat kind zelf waarschijnlijk ook helemaal niet. De wereld wordt niet per se beter van het opnieuw een kind op de wereld zetten, tenzij dat kind daar actief aan gaat bijdragen, maar goed dat is een last die je je kind ook weer niet aan wilt doen. Ik denk dat ik eerder daarmee bezig was. Met het vreemde gevoel, dat ik degene ben die eventjes bepaalt dat er iemand geboren gaat worden.’

Je bent niet banger geworden voor de dood nu, omdat je iemand alleen achterlaat als je sterft?

Mertens: ‘Nee, de wereld is nu aan hem. Niet meer aan mij.’

Noomen: ‘En als je het hebt over de relativerende werking van de dood, dat doet zo’n kind natuurlijk ook heel erg.’ 

Dus het leven relativeert het leven meer dan dat de dood dat doet.

‘Wacht even die ga ik opschrijven.’

Is het Nineties collectief nog steeds een collectief?

Mertens: ‘Misschien in een vreemdsoortige zin, omdat onze artistieke kern klein is, maar ik denk dat het nog steeds het best te duiden is al collectief. De makers met wie we werken zien wij ook als een collectieve cirkel om ons heen. Met hen bevragen we samen theater, maken we materiaal en creëren voorstellingen. Dat deze groep in beweging is, is voor ons heel belangrijk. Beweging voert sowieso de boventoon in onze plannen de komende vier jaar. We bewegen in de stad, we bespelen geen vast theater, we bewegen met de tijd mee en we onderzoeken nieuwe vormen. De laatste jaren zijn we meer de positie van een curator gaan innemen, we krijgen vraag van theaters en festivals of we mee kunnen denken over hun profiel, en programma, zo onderzoeken we of we ook een platform kunnen zijn voor andere makers.’

Ja, want jullie zijn nu natuurlijk mainstream geworden.

(Lacht) ‘Nou dat valt gelukkig nog wel mee, als ik zie hoe lastig we nog steeds gevonden worden. Het systeem is nog steeds niet gestoeld op onze hedendaagse manier van werken. Ik geloof echt dat we ons als sector wat cooler kunnen opstellen. Niemand leest meer flyers of programmaboekjes die vertellen wat er over een jaar te zien is. Als je naar een concert wil dan vindt die informatie ook zijn weg naar jou, en soms is dat heel kort op de bal en hoor je  pas een week van tevoren wie er spelen, waarom kan dat in het theater niet ook zo?’

In welke zin is corona voor jullie een mogelijkheid, een opdracht?

‘Dat het ons een kans geeft om het bestel anders in te richten, dat het minder gaat over een gelukte ondernemer zijn. De gekke molen van de theaterplanning is gestokt. Het is tijd die op een meer eigentijdse manier vorm te gaan geven met z’n allen. En dat is super. De opmerking ‘we verkopen nu eenmaal in oktober, dus kom even door met je PR-tekst’ zullen we hopelijk niet snel meer horen. Het voelt in deze tijd ook een beetje achterlijk om zoveel te reizen met je voorstelling. Sta gewoon drie weken in Amsterdam en daarna drie weken in Zwolle, kijk eens wat dat oplevert. Meer lokaal produceren, daar zit denk ik ook toekomst. Ik snap ook niet waarom theaters niet allang hun tribunes hebben verbrand. Je ziet nu voor driekwart van die zielige lege stoelen, terwijl, je kunt ook denken aan hele nieuwe opstellingen, in U–vorm, in O–vorm, een tribune hoog opgestapeld als een flat, het kan allemaal anders, ik snap niet waarom de schouwburgen me nog niet gebeld hebben om met ze mee te denken.’

Noomen: ‘Ook dat is voor hen uiteindelijk een oefening in loslaten.’

Memento Mori van Nineties Productions is nog t/m 5 november online te zien – ninetiesproductions.nl

foto Nichon Glerum
over de fotoserie

Dossiers

Theaterjaarboek 2019/2020