ICKTijdens het Holland Festival gaat in Theater Carré de voorstelling Extremalism van choreografen Emio Greco en Pieter C. Scholten in première. Met deze coproductie van hun International Choreographic Arts Centre Amsterdam (ICKamsterdam) en het Ballet National de Marseille (BNM) vieren ze hun twintigjarig jubileum als duo. ‘We reflecteren op hoe het allemaal begon, we willen het herbeleven.’

Extremalism is een term waarmee een Franse theaterdirecteur hun vroege werk labelde: een samenstelling van extreem en minimaal. Pieter C. Scholten: ‘Hij vond ons werk extreem door de energie, het uithoudingsvermogen en de doorgaande urgentie. Het minimale verwijst naar het ontbreken van een decor, een kostuum dat bijna geen kostuum te noemen is. Die term hebben we nu geadopteerd.’

Samen beleven

De door Emio Greco gedanste solo Bianco (1996) was het begin van de serie Fra Cervello e Movimento (Tussen brein en beweging), waarmee het duo aan een glansrijke, inmiddels twintig jaar omspannende carrière in het internationale podiumkunstenveld begon. Sinds 2013 vormen ze de artistieke directie van het Amsterdamse stadsgezelschap voor dans, het door hen opgerichte International Choreographic Arts Centre Amsterdam. Vorig jaar kregen zij ook de artistieke verantwoordelijkheid voor het Ballet National de Marseille.

Aan het begin van hun samenwerking brachten ze dagen en nachten samen door in de studio. Pieter C. Scholten: ‘We stelden vragen als: wat komt er voort uit het lichaam van Emio? Wat is de taal van het vlees? Hoe kunnen we dat structureren? Er was en is altijd een conflict tussen ons: de noodzaak om kaders te maken en daar weer uit te breken. Die stuwing leidt tot een voorstelling.’

Greco en Scholten schreven destijds een manifest met zeven ‘noodzakelijkheden’, dat nog steeds hun vertrekpunt is tijdens het creatieproces. Synchroniciteit is een voorbeeld van zo’n noodzakelijkheid die met de dansers onderzocht kan worden met de ademhaling. In tegenstelling tot unisono gaat het bij synchroniciteit niet om gelijkheid. Wat van belang is voor de dansers is het samen beleven en anticiperen van het lichaam en daar kwaliteiten aan geven die persoonlijk en individueel zijn.

Het bewegingsmateriaal werd van meet af aan op het lichaam van Emio Greco geënt. Scholten: ‘We hebben lang gedacht dat de eerste solo van Emio niet overdraagbaar was, maar het bleek toch mogelijk. Nu reflecteren we op hoe het allemaal begon, we willen het herbeleven met Extremalism. Onze cyclus van pure dans eindigde met Rimasto Orfano (2002), we dachten op dat moment dat we niets meer konden zeggen en hebben allerlei andere richtingen onderzocht, met film, opera en theater. Toch is de kracht van de dans in die werken altijd dezelfde gebleven.’

Levend archief

In Extremalism, voor zes dansers van ICKamsterdam en vierentwintig van het Ballet National de Marseille, stellen Greco en Scholten vragen bij het eigen artistieke erfgoed. Scholten: ‘Wat is je levend archief? Wat kun je aan de toekomst geven? We brengen Extremalism voornamelijk terug tot verleden, heden en toekomst.’

Extremalism is een volgende voorstelling in het onderzoek naar het ‘lichaam in opstand’, waarbij de reacties op de crisis belichaamd worden. Extremalism is ook wat Greco en Scholten van de andere betrokken kunstenaars vragen, zoals ontwerper Henk Stallinga. Scholten: ‘Zijn lichtsculptuur in een lege ruimte is een minimale constructie, een kettingreactie van rondingen. Dat ervaar ik als extreem.’

Voor de muziek tekent de IJslandse muziekproducent en componist Valgeir Sigurðsson. Valgeir werkte jarenlang samen met Björk en richtte het platenlabel Bedroom Community op. De componist baseert zich voor zijn elektronische compositie tevens op de zeven noodzakelijkheden van het choreografenduo.

Ondanks hun veelvuldige samenwerkingen in het verleden met andere kunstenaars en disciplines zijn Greco en Scholten niet op zoek naar vermenging van genres. Scholten: ‘Je ziet op het toneel altijd verschillende kunstvormen die met elkaar netwerken. Ze komen met elkaar in aanraking, maar het mag nooit een fusie van disciplines worden. Zo werken we ook met de dansers.’

Greco en Scholten werden in september 2014 aangesteld door de Franse Minister van Cultuur als artistieke directie van het Ballet National de Marseille, een Centre Chorégraphique National in Frankrijk. Het nieuws dat de leiders van het Amsterdamse stadsgezelschap voor dans met deze aanstelling hun aandachtveld uitbreiden, riep gemengde reacties op.

Scholten: ‘We hebben nooit voor de makkelijke weg gekozen. Voor ons wordt het steeds duidelijker waarom we het hebben gedaan. Het was een intuïtieve stap, maar de artistieke meerwaarde van de samenwerking van Amsterdam en Marseille is groot. Het geeft kracht als je een plek hebt, dat zie je in Marseille. Aan die totaliteit waren we toe, dit hadden we nooit in Amsterdam kunnen doen. Nu hebben we meer rust, we reizen niet meer de hele wereld over. Dit is avontuurlijk genoeg. Het voelt goed, al is het zwaar onder de druk van opinies. Zowel in Amsterdam als Marseille zijn er kritische mensen. Kortgeleden gingen we met de voorstelling Rocco met het koningspaar mee op staatsbezoek naar Denemarken. In de Franse pers werd daarover bericht. Dat het Ballet National de Marseille dan niet wordt genoemd, ligt gevoelig.’

Oprispingen van ballet

Twee gezelschappen, twee identiteiten, verschillende structuren, maar ook veel gemeenschappelijks. Scholten: ‘Binnen de tegenstellingen die altijd in ons werk zitten, zoeken we de tussenruimte. Dat geldt ook voor de twee organisaties. Interlokaal is het woord dat we voor deze werkwijze hebben bedacht, zowel internationaal als lokaal.’

Waar Greco en Scholten vanuit hun persoonlijke ervaringen en perspectieven een bijzondere visie op dans en de inbedding daarvan in het podiumkunstenveld ontwikkelden, waardoor ze tot stadsgezelschap werden verheven, is de situatie in Marseille omgekeerd. Het Ballet National de Marseille had al een rijke geschiedenis.

Afkomstig van het Parijse Opera Ballet richtte Roland Pétit in 1972 het Ballet de Marseille op, verbonden aan de plaatselijke opera in het centrum van de stad. In 1981 werd het gezelschap omgedoopt tot Ballet National de Marseille. Tien jaar later verhuisde het naar een speciaal voor het gezelschap en de École Nationale Supérieure de Danse ontworpen gebouw in een woonwijk. Ook Pétits opvolgster Marie-Claude Pietragalla kwam van het Parijse Opera Ballet, onder Roedolf Noerejev werd zij eerste soliste. Van 2004 tot 2014 stond het ballet onder artistieke leiding van Vlaming Frédéric Flamand. Hij bood ook eigentijdse dansers een podium, waardoor er een splitsing in het ensemble plaatsvond.

De twee stromingen die het gezelschap herbergt gaan Greco en Scholten weer samenbrengen, door de nadruk op ballet te leggen. In hun artistieke onderzoek gaan ze terug naar de ‘oorsprong’ van het ballet. Scholten: ‘Voor ons is dat terug naar de negentiende eeuw, zoals het werk van Marius Petipa. Het is een herontdekking van de identiteit van het ballet. Het is mooi om de schoonheid van de techniek, die ook een inhoud met zich meedraagt, te onderzoeken. Zo zitten in onze voorstelling Le Corps du Ballet-duetten die geïnspireerd zijn op duetten uit Giselle en De Notenkraker. In onze eigen bewegingstaal zitten ook regelmatig oprispingen van ballet, het is een soort hunkering. Het ballet creëert een spanningsveld, je wilt het je toe-eigenen en er een eigen vorm aan geven.’

Grondlegger Pétit maakte spectaculaire en spraakmakende voorstellingen en werkte met Pink Floyd, kunstenaars Keith Haring en David Hockney en modeontwerper Yves Saint Laurent. Scholten: ‘De geschiedenis van Pétit is prachtig, maar drukt ook op onze schouders want nog steeds wordt er aan hem gerefereerd. Daarbij drukt de financiële erfenis van Pietragalla nog op het budget van het gezelschap. Hoewel er minder geld is dan in het verleden heeft het veel potentieel.’

In Marseille beschikt het duo over ruime faciliteiten en een flink aantal studio’s. In Amsterdam heeft het ICKamsterdam nog steeds geen vaste plek om de verschillende activiteiten te concentreren. Het ICKamsterdam voert momenteel gesprekken met Theater De Meervaart. Het theater huisvest het grootste talentontwikkelingscentrum van Amsterdam, werkt met kinderen en amateurs, heeft een muziekschool en een creatieve werkplaats in huis.

Allianties

Een van de overeenkomsten van beide gezelschappen is dat ze in twee grote steden zijn gevestigd met een diversiteit aan culturen. De stad Marseille heeft na Parijs het meeste aantal inwoners (850.000 in 2013) inwoners, iets meer dan Amsterdam (810.000 in 2014).

Scholten: ‘Hoe ben je met je balletgezelschap aanwezig in de stad, behalve met je voorstellingen? Daarvoor gaan we allianties aan met drie theaters. La Criée is een Centre Dramatique waar we in maart onze eerste eigen productie Le Corps du Ballet hebben getoond. Bij de Opera van Marseille gaan we voorstellingen doen met dans en live muziek. In mei werd daar de Boléro (1999) uitgevoerd met orkest, koor en dansers. Bij het Théâtre de Bernardines, een kleiner, experimenteel theater voor jongeren, deden we een educatief project. Naast deze drie theaters hebben we een band met Le Merlan, een theater in een buitenwijk, vergelijkbaar met De Meervaart. Daar hebben we audities gehouden om dansers zonder opleiding te vinden. We hebben drie jongens uitgekozen om mee te draaien bij het gezelschap. Die situatie was te conflictueus, maar de dansers kregen de kans om een klein voorprogramma van twintig minuten te creëren.

Er liggen veel plannen om het interlokale potentieel verder te benutten. De structuur van het ICKamsterdam, dat naast de ontwikkeling en presentatie van het eigen werk ook associate artists, gastkunstenaars en een academie herbergt, biedt ook mogelijkheden voor Marseille. Tegenover de veelheid en vluchtigheid die de residenties van jonge kunstenaars meestal kenmerken, willen de artistiek leiders in de toekomst residenties voor een langere periode bieden en zelfs dubbelresidenties bij de twee gezelschappen. Zo krijgen de artists-in-residence Arno Schuitemaker en Florentina Holzinger nu de gelegenheid om in Marseille te werken.

Greco en Scholten beogen de relatie tussen het gezelschap en de school die onder Flamand stukliep te herstellen en met hun eigen dansfilosofie een impuls te geven aan het curriculum.

Scholten: ‘De Ecole is klassiek georiënteerd en heeft een afdeling die je met de Amsterdamse opleiding Moderne Theaterdans zou kunnen vergelijken, daar krijgen studenten Cunningham en Graham onderwezen. We bieden leerlingen van school nu ook de gelegenheid om volwaardig te kunnen meedraaien in het gezelschap. Deze vorm van stage is volledig nieuw in Frankrijk en daarmee zijn we het eerste gezelschap die het doet.’

foto Alwin Poiana

Extremalism door ICKamsterdam en Ballet de Marseille

Dubbelpremière 12 juni 2015, Koninklijk Theater Carré (Holland Festival), Amsterdam; 24 juni, opening Montpellier Danse, Frankrijk.

Internationale tournee vanaf 2016

www.hollandfestival.nl / www.ickamsterdam.com / www.ballet-de-marseille.com

Dossiers

Theatermaker zomer 2015