Drie zomerfestivals beleven dit jaar hun eerste editie met een nieuwe directeur: het Holland Festival, Theaterfestival Boulevard en het Over het IJ Festival. Welke richtingen slaan hun nieuwe leiders in? Drie directeuren over interactie, talentontwikkeling en samenwerking – en over hun favoriete projecten.

‘Evolutie is mijn missie’

Ruth Mackenzie (57), artistiek directeur van het Holland Festival in Amsterdam:

‘Tram 10 en de Westergasfabriek, dat zijn de locaties van het Holland Festival waarmee ik mij het meest verbonden voel. Tram 10 omdat die de ruggengraat van het festival vormt. Hij brengt onze bezoekers van het Westergasterrein naar de Stadsschouwburg, en verder langs Carré en het Muziektheater. En van mijn eerste bezoek aan het Holland Festival, zeker twintig jaar geleden, herinner ik mij vooral het Transformatorhuis op het Westergasterrein. Het bleek een vaste speelplek van Toneelgroep Amsterdam te zijn. Geweldig vond ik dat, dat een groot stadsensemble daar zijn tenten had opgeslagen.

Ik studeerde Engelse taal en letterkunde in Cambridge, maar mijn docenten hebben mij nauwelijks gezien. Ik speelde, regisseerde, schreef en produceerde vooral theater. Voornamelijk in de Edinburgh Fringe, waarmee ik aansloot bij een lange Cambridge-traditie. Dudley Moore en John Cleese verging het net zo. Tot mijn tijdgenoten op die universiteit behoorden Simon McBurney, Stephen Fry en Emma Thompson. Die zijn toch best aardig terechtgekomen.

In Edinburgh bracht ik stukken op het podium die nog nooit eerder in Engeland te zien waren geweest, zoals Madame de Sade van Yukio Mishima en Publikumsbeschimpfung van Peter Handke. Ik was twintig en had een enorme honger naar internationaal theater. Die heb ik omgezet in een loopbaan. Bij het Nottingham Playhouse bracht ik Robert Lepage, bij de Wiener Festwochen werkte ik samen met Luc Bondy en Peter Sellars. En bij de Scottish Opera met Pierre Audi, die ik al had leren kennen toen hij nog bij het Almeida Theatre in Londen werkte. Hij is een van mijn grote inspiratiebronnen.

Of ik gevraagd ben voor het Holland Festival? Nee hoor, ik heb gewoon gesolliciteerd, wat dacht je! Voor mij is dit een droombaan. Ik voel mij opgenomen in een familie van vrienden. Een fantastisch publiek, dat voor alles openstaat. Ik ben hier niet gekomen om het Holland Festival totaal te verbouwen. Evolutie is mijn missie. Wij moeten doorgaan met het brengen van de spannendste en meest gedurfde voorstellingen van deze tijd. Maar ik heb wel een voorkeur voor makers die de interactie met het publiek opzoeken. Zoals La Fura dels Baus. Bij hun voorstelling M.U.R.S., dit jaar bij ons te zien, moet je opstaan uit je theaterstoel en meedoen, via een app. Je smartphone blijft aan.

Mijn uitgangspunt voor het Holland Festival kan ik niet beter formuleren dan onze marketeers vanochtend deden: “Join the happy many.” Goed hè? Ik heb hem meteen opgehangen in mijn werkkamer.’

Holland Festival
30 mei t/m 23 juni, Amsterdam
www.hollandfestival.nl

‘Ik wil talentontwikkeling meer zichtbaar maken’

Viktorien van Hulst (42), directeur van Theaterfestival Boulevard in ’s-Hertogenbosch:

‘Mijn benoeming bij Theaterfestival Boulevard in december vorig jaar was een thuiskomst. Ik ben geboren en getogen in Den Bosch. Ik ben er altijd blijven wonen, ook toen ik ruim vijf jaar bij Toneelgroep Amsterdam werkte – het was maar een uur met de trein. Ik heb mezelf een opdracht gesteld. Niet om iets heel anders te gaan doen. Boulevard heeft een staat van dienst van dertig jaar.

Mijn voorganger Geert Overdam investeerde al in talentontwikkeling. Dat wil ik meer zichtbaar gaan maken. Samen met Cement, het festival in maart van en voor jonge makers, betrekken wij binnenkort een nieuw kantoor. Een oude school, waar wij ook een repetitieruimte krijgen. Cement en Boulevard springen samen in het gat dat Productiehuis Brabant naliet nadat het sneuvelde tijdens de bezuinigingen onder staatssecretaris Halbe Zijlstra. Vóór Toneelgroep Amsterdam werkte ik jaren bij Productiehuis Brabant. Ik kom uit die wereld.

Verder krijgt Boulevard dit jaar een tweede festivalhart naast de Parade, het plein opzij van de Sint-Janskathedraal. Langs de Tramkade achter de Verkadefabriek ligt een verlaten veevoederbedrijf. In de hallen komen voorstellingen, op het terrein ervoor lange tafels, waar de makers gaan eten en discussiëren met het publiek. Het Tramkade-programma zal in het teken staan van de dialoog met en over de stad. Programmeurs Paul Slangen en Nina Aalders gaan reageren op thema’s waarmee makers al bezig zijn. Wat doet architectuur met je leefomgeving? Wat gebeurt er in oude wijken wanneer daar nieuwe mensen komen wonen? Bossche thema’s die ook in alle andere oude steden spelen.

Boulevard is twee festivals in één: avontuurlijk theater, op locatie en op bestaande podia, en muziek, vertier en tentjestheater op de Parade. Er zijn mensen die het bij dat laatste laten, en dat is ook prima. Maar ik ga toch proberen om ze het theater in te krijgen, door voorstellingen naar hen toe te brengen. Voor Vlaamse makers en groepen zijn wij een belangrijke brug naar Nederland. Vaak laten zij nieuwe voorstellingen op Boulevard in première gaan. Uit Vlaanderen komen dit jaar onder meer FC Bergman, Benjamin Verdonck en Studio Orka. De helft van onze 140 duizend bezoekers komt ook van buiten Den Bosch.

Ten slotte wil ik de internationale top op Boulevard gaan brengen. Daarvoor heb ik het Brabant C Fonds om financiële steun gevraagd. Rimini Protokoll komt met Remote ’s-Hertogenbosch, een soort stadswandeling. De deelnemers, vijftig per keer, krijgen door koptelefoons verhalen te horen over wat ze onderweg zien.’

Theaterfestival Boulevard
6 t/m 16 augustus, ’s-Hertogenbosch
www.festivalboulevard.nl

‘Duurzaam samenwerken met onze buren’

Simone Hogendijk (45), artistiek leider van het Over het IJ Festival in Amsterdam:

‘Heb je die grote kraan zien staan naast de oude werfhelling, toen je hier naartoe kwam? Twee jaar geleden dreigde hij om te waaien. Nu is hij gerenoveerd en zit er een duur hotel in. Achteraf werd dat de katalysator om ons gebied, de voormalige NDSM-scheepswerf in Amsterdam-Noord, een nieuwe impuls te geven. De beherende stichting mobiliseerde iedereen op de werf – kunstenaars, café-restaurants, bedrijven, onze festivalorganisatie – om gezamenlijk die kraan een nieuwe functie te geven, om gezamenlijk na te denken over de beste balans tussen cultuur en commercie.

In die geest gaan algemeen directeur Esther Lagendijk en ik dit jaar het Over het IJ Festival veranderen. Met zijn twintig tot dertigduizend bezoekers is het altijd een festival voor de stad geweest, met locatietheater van jonge en gevestigde makers. Dat karakter willen we versterken door het festivalterrein op de NDSM-werf samen met onze buren in te richten. Het oude festivalhart met ons eigen café-restaurant, pal voor de Lasloods, vervalt. De complete werf wordt het nieuwe hart. Voorstellingen verbinden de locaties met elkaar. Eten en drinken en napraten doen onze bezoekers voortaan bij de horeca die al op de NDSM-werf zit. Greenpeace, een andere NDSM-bewoner, gaat voor ons een duurzaamheidspaviljoen bouwen. De vijftien zeecontainers met kleine voorstellingen verdelen we over drie locaties.

Wij willen duurzaam gaan samenwerken met onze buren, in Noord en op de NDSM-werf. De veranderende stad wordt het thema van de 23ste editie van Over het IJ. Wij vragen onze makers zich daartoe te verhouden. Vier van hen zoeken van mei tot en met oktober expliciet binding met de bewoners op vier locaties in Noord. Martijn Klink bijvoorbeeld in een zorginstelling waar verstandelijk gehandicapten wonen. Karlijn Kistemaker in Buiksloterham, een nieuwe buurt in opbouw. Bert Hana in Tuindorp Oostzaan, gebouwd voor de NDSM-werknemers en nog altijd een tamelijk gesloten gemeenschap. Hilde Tuinstra op en rond het Buikslotermeerplein, waar een grote renovatie voor de deur staat. Onze enige eis aan deze vier is dat ze tijdens Over het IJ 2015 een presentatie houden over wat er in die wijken leeft.

Daarnaast brengen we grotere locatievoorstellingen. Zoals Stad der blinden van Theater Utrecht op de NDSM-werf en Jeanne van Joost van Hezik, geïnspireerd door Jeanne d’Arc, in het A-Lab – dat staat op de plaats van het voormalige galgenveld van Amsterdam. Wij helpen ook jonge makers zich verder te ontwikkelen in het locatietheater. Dat is altijd heel belangrijk geweest, hier en in mijn eigen werk. Zo ben ik bij Over het IJ gekomen. Daarvoor werkte ik in Utrecht als talentontwikkelaar, bij festival Cement en Theater Kikker. In 2009 werd ik verantwoordelijk voor het programma in de zeecontainers, waar net afgestudeerde makers staan. Door dat werk is ook mijn band met Amsterdam-Noord ontstaan. Want daar vond ik een prachtig huis dat ik mij kon veroorloven. Het is klein, maar heeft wel een tuintje voor en achter. Het staat in Vogeldorp, een wijk die in 1918-1919 is gebouwd voor de arbeiders op de scheepswerven. Wat was bedoeld als een tijdelijke noodvoorziening, is sinds 1993 een gemeentelijk monument.’

Over het IJ Festival
2 t/m 12 juli, NDSM-werf en Amsterdam-Noord
www.overhetij.nl

Dossiers

Theatermaker zomer 2015