Biculturele acteurs kunnen zich goed aanpassen en ‘codeswitchen’. Maar hoeveel moeten ze pikken van docenten, casting directors en regisseurs, die vaak niet verder kijken dan de huidskleur van een acteur en nog te veel in hokjes denken? ‘Waarom word je precies voor die rol gevraagd?’

Emmanuel Ohene Boafo (27) moest er lang op wachten. Op de Toneelacademie in Maastricht leerde hij aanvankelijk voornamelijk klassieke stukken, met witte helden en antihelden, om te ‘groeien’ als acteur. Pas aan het einde van zijn tweede studiejaar stond Van de brug afgezien op het programma, van Arthur Miller. Bij dat stuk, over een Italiaans migrantengezin in New York, voelde hij voor het eerst een persoonlijke connectie met de materie. ‘Zij hadden dezelfde problemen die mijn Ghanese ouders in Nederland ook ervaarden. Hoe overleef je in een ander land als je weer onderaan de ladder moet beginnen? Hoe gedraag je je, wat wordt er van je verwacht?’

Zijn klas werd verdeeld in twee groepen, die ieder een eigen uitvoering van het toneelstuk moesten spelen. ‘Mijn groep bestond naast een aantal witte klasgenoten ook uit een Ghanees, een Pakistaan en een Surinamer. Omdat er meerdere mensen van kleur meededen, konden we een open gesprek voeren over de thematiek en het perspectief van onze ouders. We luisterden echt naar elkaar.’ Het andere groepje bestond alleen uit witte Nederlanders, plus één zwarte student. ‘Ze voelde zich opgesloten en niemand vroeg naar haar ervaringen. Ze kropte dat gevoel op, tot de bom barstte. De docenten pakten dat niet goed aan en uiteindelijk moest ze zelfs een jaar overdoen.’

Deze oefening legt veel pijnpunten bloot en laat eens te meer zien dat vooroordelen nog steeds zijn verankerd in theateropleidingen en -instituten. Het gaat er niet alleen om dat je acteurs van kleur toelaat tot deze instellingen, maar ook dat het onderwijs die diversiteit weerspiegelt. Dat brengt immers betere makers voort. ‘Wij interpreteerden Van de brug afgezien uiteindelijk als een tragedie over de pijn van een familie, die docenten heel intens vonden’, zegt Boafo. ‘Het andere groepje maakte er een komedie van. Dat werd gezien als een mislukking.’

Grenzen aangeven
Als persoon van kleur kun je je alleen voelen in de overwegend witte podiumkunsten. Inmiddels heeft ook Boafo zich aangesloten bij The Need for Legacy, verbindend collectief dat onder meer acteurs en makers van kleur met elkaar in contact wil brengen. Er is een whatsappgroep met enkele tientallen deelnemers, waarin ze elkaar tips geven. Dat gaat vaak over casting, zegt medeoprichter, acteur en maker Gable Roelofsen (38), die van Nederlands-Indische afkomst is. ‘Waarom word je precies voor die rol gevraagd? En wil je voor de zoveelste keer een zuster of drugsdealer spelen?’ Ervaren spelers leren nieuwkomers hoe ze nee kunnen zeggen, zonder te worden buitengesloten. ‘Dat kunnen ze zich vaak niet permitteren.’

Boafo moest ook leren zijn grenzen aan te geven. ‘Tijdens de eerste lezing van Neelie!, een stuk over Neelie Kroes, zag ik dat het koor moest zingen: Woman is the nigger of the world, naar het gelijknamige nummer van John Lennon en Yoko Ono. Dat kwam op zo’n raar moment in het stuk en het had geen toegevoegde waarde. Toen zei regisseuse Julia Bless met een glimlach: ‘Je weet dat jij dat gaat zingen, hè?’ Dan doe je als acteur mee aan een politiek drama en wordt toch weer je ras erbij gehaald.’ Boafo ging met de regisseuse in gesprek, om de lading van deze tekst uit te leggen. Het nummer werd daarna vervangen door It’s a man’s man’s man’s world van James Brown.

Ook theatermaker Dorothy Blokland (35) moest eerst de bestaande, witte canon op de Fontys Hogeschool voor de Kunsten doorlopen. Als enige zwarte vrouw, van Surinaamse afkomst, werd ze zelfs een keer gevraagd om ‘de rol van neger’ te spelen in De eerbiedige lichtekooi van Jean-Paul Sartre. ‘Dat gevoel wil ik nooit meer voelen.’ Het was een eyeopener toen ze voor het eerst Romana Vrede zag spelen, in een hoofdrol. ‘Dat wakkerde een vuurtje bij mij aan, om meer kleur op het podium te laten zien, en andere verhalen.’ Ze wil zich niet laten leiden door castingbureaus, die zwarte actrices nog te vaak casten als moeder of tante, maar zelf de regie in handen hebben.

Nieuwe generatie
Blokland zegt dat er op het podium ‘veel zwarte pijn wordt opgerakeld’, vaak in relatie tot de slavernij. Maar zij wil een waaier aan verhalen delen, met voorstellingen als De koningin van Paramaribo, over een bekende Surinaamse prostituee, en Anansi en de nieuwe wereld, over een mythische Afrikaanse spin. Ze zoekt graag zwarte makers op, onder meer in het Bijlmer Parktheater. Blokland woont zelf ook in de Bijlmer in Amsterdam, waar ze veel samenwerkt met de lokale jeugd. ‘Ik wil weten wat de nieuwe generatie zwarte jongeren bezighoudt. Hoe zij denken over Black Lives Matter, vooral in een online-wereld. Hoe ze naar zichzelf kijken, hoe ze kijken naar de liefde.’

Vanuit haar ervaring met jeugd- en wijktheater ontwikkelt Blokland ook educatieprogramma’s voor meerdere toneelgezelschappen, in de hoop dat zij jong talent leren waarderen en goed benutten. ‘Je moet je echt verdiepen in de belevingswereld van de jongeren met wie je werkt. Kijk goed naar de personen die je voor je hebt.’ Blokland heeft snel door wanneer de motivatie en intenties van gezelschappen niet kloppen. ‘Die streven dan alleen naar diversiteit omdat het in een beleidsplan staat, of om een quotum te halen.’ Daarom adviseert ze witte makers om de wijken in te gaan, om te kijken wat er leeft. ‘Ik handel altijd vanuit liefde voor de kunst en het verhaal dat ik wil vertellen.’

The Need for Legacy probeert theatergezelschappen en de publieke omroep ook bewust te maken van hun blinde vlekken, zegt Gable Roelofsen. ‘Niet elk gezelschap is even ‘wakker’. Soms hebben ze lange tenen en voelen ze zich aangevallen als je ze ergens op aanspreekt.’ In die gesprekken stuit The Need for Legacy, net als Blokland, op partijen die diversiteit afvinken omdat het moet, of om subsidie te innen. Dus richten ze zich vooral op makers die willen leren van fouten op het gebied van racisme, seksisme, homo- en transfobie, zodat ze voortaan beter kijken naar wie ze casten voor een rol en waarom. ‘Gelukkig zijn er ook casting directors die wel integer te werk gaan.’

Diverse opties
Susanne Groen (42) cast al bijna 25 jaar acteurs voor tv-series en films. ‘Ik heb een Surinaamse moeder en een Nederlandse vader, dus ik heb me altijd ingezet voor meer kleur op het scherm. Dat was voor mij vanzelfsprekend.’ De industrie liep echter lange tijd achter. ‘Ja, er was vroeger een veel kleiner aanbod van gekleurde acteurs. Maar je moet ook goed zoeken. Het is een beetje een kip-ei-verhaal. Er werd heel makkelijk geroepen: ze zijn er gewoon niet. Maar als een zwarte jongen van 14 zichzelf niet op het scherm ziet, zal het ook niet snel in hem opkomen om acteur te worden.’ Er ligt dus ook een verantwoordelijkheid bij toneelscholen om op zoek te gaan naar talent van kleur.

De casting director kijkt niet alleen welke acteurs er van de opleidingen komen. ‘We gaan de straat op, kloppen aan bij jongereninstanties en buurthuizen. Voor de telefilm Afua wilden we namelijk alleen acteurs van kleur casten.’ Gelukkig hoeven tieners niet alleen af te wachten tot ze worden gescout. Dankzij sociale media kunnen ze zichzelf ook steeds beter in de kijker spelen. ‘Ik weet dat veel agenten op TikTok kijken, omdat jongeren daar veel van zichzelf laten zien.’ Dat zijn niet alleen maar suffe dansjes. Er worden ook geëngageerde sketches en toneelstukjes gespeeld op TikTok, geschreven door jongeren zelf. Dat kan een indirecte sollicitatie zijn voor het echte werk.’

Groen doet dus haar best om diverse opties te vinden voor een productie, maar ze moet regisseurs vaak nog overtuigen van de noodzaak. ‘Toen ik een keer een zwarte actrice voorstelde voor de rol van arts, kreeg ik dat er niet doorheen, omdat het niet zou aanslaan bij het grote publiek.’ Geld speelt ook een grote rol. ‘Omroepen en productiehuizen zijn huiverig om acteurs te casten die niet bankable zijn. Als je een grote film maakt, wil je daar bekende namen in. Dus ik begrijp dat er één of twee bekende Nederlanders in moeten. Maar wie cast je voor de overige 59 rollen?’ En als een acteur van kleur nooit de hoofdrol krijgt, kan hij of zij nooit uitgroeien tot een publiekstrekker.

Betere balans
Diversiteit en inclusiviteit moeten eerst worden geforceerd voor het vanzelf gaat en geen issue meer is. Kijk naar alle tv-reclames waarin gemengde stellen zijn te zien, zegt Groen. Nu valt dat nog op, maar op den duur hopelijk niet meer. ‘We zijn nu bezig met een serie over Turkse Nederlanders, en één over vier Marokkaanse vriendinnen; daar zitten maar twee witte personages in.’ Groen zegt dat je eigenlijk niet meer een hedendaags verhaal kunt vertellen met alleen maar witte mensen, omdat de maatschappij diverser is dan dat. ‘Een film over een historisch tijdperk kan om een volledig witte cast vragen. En Obama laat je niet door een witte acteur spelen. Maar je kunt de grenzen wel oprekken.’

Een goed voorbeeld daarvan is het populaire kostuumdrama Bridgerton, dat wereldwijd goed werd bekeken op Netflix. Het is een soort bouquetreeks over liefde en bedrog onder Britse aristocraten. Normaal gesproken bestaan die drama’s volledig uit witte acteurs, omdat de adel destijds nu eenmaal wit was. Maar in Bridgerton worden zowel de begeerde duke als de gewiekste queen gespeeld door acteurs van kleur. Op een extravagant bal in het paleis zien we allerlei etniciteiten met elkaar flirten en dansen. Historisch correct? Nee, maar dat is de rest van de serie ook niet. Het is een hedendaagse interpretatie van een klassiek verhaal, dat juist frisser oogt dankzij die diversiteit.

Om tot een betere ‘balans’ te komen op het gebied van diversiteit moeten alle makers in de film-, tv- en theaterindustrie bij zichzelf te rade gaan, vindt Groen. Naast acteurs zijn er ook steeds meer regisseurs en scenaristen van kleur, die hun eigen verhalen vertellen en bestaande klassiekers anders interpreteren. Maar het is niet alleen aan hen om witte collega’s bij te sturen. Die moeten ook zelf de hiaten in hun kennis opvullen en zich verdiepen in groepen waar ze minder vanaf weten. Groen kent bijvoorbeeld wel lhbti’ers, maar wist nog niet van alle variaties in seksualiteit en genderidentiteit. ‘Als onderwerpen wat verder van me af staan, lees ik me in en zoek die gemeenschappen op.’

Veel potentie
The Need for Legacy wil ook de bron aanpakken: het theateronderwijs. Dat is een langdurig proces, zegt Roelofsen. ‘Je moet niet alleen een hoofdstukje multicultureel theater toevoegen aan het curriculum. De hele blik in het onderwijs moet worden verruimd.’ Acteur Boafo zegt dat hij ook de aanwezigheid van zwarte schrijvers en verhalen miste in zijn opleiding. ‘Ik heb hier veel over gesproken met een bevriende actrice, die in Suriname opgroeide. Toen zij naar Nederland kwam voor de toneelschool, dacht ze: what the fuck is hier aan de hand, waarom pikken zwarte mensen dit? Omdat ik in dit systeem ben opgegroeid, zag ik lange tijd niet wat er om me heen gebeurde.’

Boafo moest knokken om acteur te worden. Zijn familie stond eerst niet achter zijn keuze voor de toneelopleiding. ‘Toen ik dus werd aangenomen, was ik zo dankbaar. Iedere rol die ik daarna kreeg, nam ik aan met een grote glimlach. Ik wilde mensen pleasen en een fijne werkhouding uitstralen.’ Hij is vaak gevraagd om een asielzoeker te spelen in films, maar denkt nu twee keer na voor hij zo’n rol accepteert. ‘Ik vind het niet erg om iemand te spelen die geen Nederlands spreekt, maar wat is de diepere laag?’ In de korte film Venserpolder speelde hij een Ghanees. ‘Maar die had een eigen schoonmaakbedrijf en een vader die koning was in Ghana. Dan schets je een wereld die waar is.’

Nu hij in vaste dienst is bij Het Nationale Theater, kan Boafo beter sparren over de invulling van een rol. ‘Witte acteurs doen dat immers ook. Gelukkig wordt er bij HNT naar geluisterd.’ Boafo durft nu controversiële rollen aan te nemen, die de kijk op kleur kantelen. Zo speelde hij een personage dat was gebaseerd op Forum voor Democratie-relschopper Yernaz Ramautarsing, in het toneelstuk De wereld volgens John. ‘Dat is een Surinaamse jongen die wilde, rechtse uitspraken deed. Daar heb ik veel van geleerd, omdat ik iemand speelde die zo ver van mij afstond. Maar regisseur Eric de Vroedt kent die wereld en zocht naar gelaagdheid. Daardoor voelde ik me veilig in deze rol.’

Toch zien zowel Boafo als Roelofsen nog te vaak dat acteurs worden gecast vanuit exotisme, om een bepaalde etniciteit ‘in de etalage’ te zetten. Ze voelen duidelijk aan wanneer een script niet met oprechte intenties is geschreven. ‘Zelfs voor een bijrol van vijf regels kun je uit de tekst opmaken wat voor wereldbeeld erachter schuilt’, zegt Roelofsen. ‘Casting gaat in de essentie over de mensen die dat wereldbeeld mogen vertolken. Wat is bijvoorbeeld een doorsnee Nederlands gezin?’ Iedere acteur zou in theorie alle rollen moeten kunnen spelen. ‘Vooral biculturele acteurs kunnen goed ‘codeswitchen’ en zich aanpassen aan situaties. Maar dat potentieel wordt nog te weinig benut.’

Foto: Koen Veldman

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2021