De afgelopen maanden zagen een stortvloed aan premières –resultaat van het opschorten van talloze creaties tijdens de lockdowns. Opvallend was dat het aanbod niet alleen in kwantiteit, maar ook in kwaliteit bijzonder rijk was: het langere of gefaseerde creatieproces leek de scherpte en gelaagdheid van veel voorstellingen ten goede te zijn gekomen. Hoe denken de makers hier zelf over?

Het repetitieproces van Lady Chatterley’s Lover van Florian Myjer, Lisa Verbelen en Marieke de Zwaan was onconventioneel van opzet vergeleken met hun normale werkprocessen – iets dat de lockdowns mogelijk hadden gemaakt. De Zwaan: ‘We hebben van tevoren gezegd dat het een schrijfproces zou worden, in plaats van een montageproces. We wilden de tijd nemen voor de kwaliteit van de tekst. Florian en ik hadden vier weken gereserveerd voor het schrijven, en daarna zouden we acht weken met Lisa repeteren om de voorstelling te maken. Maar stiekem hadden we toch ook gerekend op Lisa’s blik als maker, uiteindelijk hebben we nog tot twee dagen voor de oorspronkelijke première aan de tekst gesleuteld. Ik denk dat die focus op het schrijfproces ook sterk de vorm van de voorstelling heeft bepaald: een gesprek aan tafel, in plaats van iets dynamischers.’

Myjer: ‘Ik ben eraan gewend dat mijn repetitieprocessen acht weken beslaan, inclusief het schrijven – dat dan gebeurt tijdens het repeteren zelf. Dat het überhaupt mogelijk was om zo lang te werken lag echt aan corona, onze agenda’s waren allemaal leeg. Wat mij betreft kwam dat de voorstelling echt ten goede, ik zou voortaan altijd wel zo willen werken. Ik weet alleen niet of dat gaat gebeuren, Rutger Gernandt [zakelijk leider van De Warme Winkel] betwijfelt of het financieel haalbaar is.’

Verbelen: ‘Het is echt ongelofelijk dat we allemaal hebben geaccepteerd dat we in zes tot acht weken een voorstelling moeten kunnen maken. Vroeger begon je met een af script en had je dan acht weken om het te maken, vergeleken daarbij is acht weken voor een volledige montagevoorstelling echt waanzin. Bij BOG. reserveren we tussen de tien en twaalf weken voor een volledig creatieproces.’

Volgens de makers had de lockdown ook op een andere manier een impact op het creatieproces. Myjer: ‘Het was ook een heel rustige manier van werken. Je moest op tijd naar huis vanwege de avondklok, je kon ’s avonds niet naar het café of naar andere voorstellingen, het was supergestructureerd. Het gaf bijna het gevoel van een monnikenbestaan.’

Verbelen: ‘Ja, en er lag ook minder druk op het proces omdat we niet wisten of we konden spelen of dat er überhaupt mensen konden komen kijken. Ik was daardoor veel minder zenuwachtig, zelfs aan het einde van de repetitieperiode.’

De Zwaan: ‘Ik ga vaak twijfelen aan wat ik aan het doen ben als ik te veel meningen van buiten te verwerken krijg, of als ik andere voorstellingen zie die met hetzelfde onderwerp bezig zijn. Maar dat kon nu gelukkig helemaal niet (lacht). Door corona konden we ook de hele tijd in de Dokzaal zitten en dat helemaal onze eigen plek maken. We konden doen alsof we nog op school zaten, een lokaal bezetten en gewoon in ons decor een biertje drinken.’

Een inhoudelijk nadeel dat Verbelen ziet aan de afgelopen periode is dat de voorstelling niet meteen kon spelen toen ze af was. ‘Ik had wel een soort schrik dat de inhoudelijke noodzaak van het stuk zou gaan vervliegen. Tussen de try-outs en de première zaten uiteindelijk drie maanden, en dat was nog wel te overbruggen, maar nu gaan we het stuk pas weer over een jaar spelen. Misschien is mijn denken over dit thema dan alweer heel erg veranderd, omdat we op het gebied van seksualiteit nu zo in een transitiefase zitten. Ik vind het wel erg fijn aan dit vak dat je iets dat je hebt gemaakt ook meteen mag tonen, en dus steeds iets nieuws kan delen met het publiek.’

Davy Pieters zou in 2020 eigenlijk een hele andere voorstelling maken. ‘De werktitel was Eternity, en het zou gaan over onsterfelijkheid, over het feit dat we steeds langer leven. We waren een week bezig toen we vanwege de eerste lockdown moesten stoppen, en drie weken later werd alles geschrapt. Het concept voelde opeens ook absurd omdat de hele samenleving opeens in het teken van onze collectieve kwetsbaarheid kwam te staan. Eind 2020 heb ik Eternity helemaal losgelaten en ben ik opnieuw begonnen, om juist iets over sterfelijkheid en verlies te kunnen maken. Dat is uiteindelijk Do not look back with regret geworden.’

‘Ik vind het een heel inspirerend idee dat ik een oud plan dat zijn urgentie heeft verloren gewoon kan loslaten. Als je je – vaak meer dan een jaar van tevoren – aan een bepaald concept hebt gecommitteerd, komt het in je systeem te staan, maar je kunt het altijd opnieuw bevragen. Mijn werk begint eigenlijk altijd met een leeg toneel – ik werk op basis van improvisatie, er is geen script – en in deze tijd heb ik herontdekt wat een vrijheid dat eigenlijk oplevert. Je hebt juist een verantwoordelijkheid om iets te maken dat echt noodzaak heeft, en dat trouw is aan jezelf.’

Pieters begon uiteindelijk in januari van dit jaar met de repetities voor Do not look back with regret. ‘We zaten toen nog midden in de lockdown maar er was een klein sprankje hoop dat we op 13 maart wel in première zouden kunnen gaan. Dat werd eerst uitgesteld en toen verplaatst naar halverwege juni. Dat laatste gaf me rust in het proces, het gaf ruimte voor onvoorziene zaken, bij voorbeeld als iemand ziek werd of andere omstandigheden waardoor we even niet konden repeteren. Normaal voel je in een proces een enorme druk dat er niets mis mag gaan, maar nu konden we tegenvallers gewoon opvangen, omdat het proces zo veel ademruimte had.’

‘Aan de andere kant merk ik wel dat ik naar een bepaald eindpunt toe moet werken omdat ik dan pas gedwongen wordt om keuzes in het materiaal te maken. We hebben de voorstelling in maart deels gemonteerd en enkele doorlopen voor medewerkers gespeeld. Dan kijk ik door de ogen van het publiek naar de voorstelling, de eerste try-outs zijn altijd een eyeopener voor mij (lacht). Op basis van wat ik via het perspectief van een toeschouwer zie kan ik nog flink het kapmes door een voorstelling halen.’

‘In juni hebben we het weer opgepikt, en dan merkte ik wel wat het kan opleveren als je een voorstelling even loslaat – doordat die afstand er is kijk je met nieuwe ogen naar wat je hebt gemaakt. Je kijkt minder ‘emotioneel’, het maakt het makkelijker om darlings te killen. Het was echt een andere voorstelling geweest als we in maart in première waren gegaan.’

Met de voorstelling Trojan Wars had Noël Fischer een hele andere ervaring: de hele productie, de meest omvangrijke in haar carrière, was al af en klaar voor de première, die twee dagen na 12 maart zou plaatsvinden – de dag waarop de overheid de eerste lockdown afkondigde. ‘Niemand in de samenleving was erop voorbereid dat het land op slot zou gaan. Het deed ergens wel aan de voorstelling denken – het had dezelfde abruptheid als wanneer een land in oorlog raakt, het overkomt je, het overspoelt je. Van de ene op de andere dag ging je van twaalf uur op een dag werken met een groep van meer dan honderd mensen, naar in je eentje thuis zitten.

‘We dachten in eerste instantie heel optimistisch dat we dan in de zomer van 2020 wel in première zouden kunnen. Toen de omvang van de crisis eenmaal duidelijk werd hebben we het meteen een heel seizoen uitgesteld, ook omdat we dachten dat al onze freelancers in het seizoen van ’20-’21 niet beschikbaar zouden zijn. Dat was een hele kostbare gok maar we wilden het per se met zijn allen afmaken – op een gegeven moment wordt de voorstelling iets groters dan de visie van de regisseur alleen, dan wordt het van de groep, en dan bepaal je collectief of en wanneer het door kan gaan.’

Tussen maart 2020 en september 2021 lag de productie stil. ‘Als je in twee-en-een-halve maand in een maakproces voort dendert, ontwikkel je een bepaalde tunnelvisie, anderhalf jaar later kun je echt weer met nieuwe ogen naar iedere scène kijken. We hebben de voorstelling deels opnieuw gemonteerd: sommige scènes zijn geschrapt, verplaatst of ingekort. Ook de maatschappelijke context is veranderd: ik heb het idee dat er nog meer masculiene, doorgedraaide idioten als Agamemnon en Odysseus op het wereldtoneel zijn verschenen, en dat hun macht toeneemt. En ook de toenemende polarisatie in de samenleving speelt een rol, ik denk dat de contrasten in het stuk groter zijn geworden, hardheid werd nog harder, weerloosheid nog weerlozer. Maar ook het geklungel van wereldleiders tijdens de coronacrisis had invloed op hoe we Agamemnon hebben neergezet, als iemand die ook gevangen is in zijn eigen machismo en narcisme.’

De verplaatsing en de daarmee samenhangende kosten betekenden dat Fischer zelf geen nieuwe productie kon maken in ’20/’21. ‘Ik wilde geen budget van de andere makers bij HNTjong afpakken om maar per se een eigen voorstelling te kunnen maken. De rust die het gaf om niet de hele tijd te hoeven produceren heeft me ook veel opgeleverd. Ik ben bijvoorbeeld les gaan geven aan de Toneelacademie Maastricht, en ik vond het enorm inspirerend om zo kennis te maken met de gedachtewerelden van een groep twintigjarige makers.

‘En binnen HNTjong was er veel meer ruimte om een laboratoriumfunctie op te bouwen en te experimenteren. Ik heb me heel erg gerealiseerd dat we in een op hol geslagen systeem werken, misschien moeten we sowieso minder gaan produceren zodat we met meer tijd en aandacht kunst kunnen maken. De haast moet eruit, een productie moet zich langzaam kunnen ontwikkelen zonder dat-ie meteen in de verkoopmolen moet. Ik zeg ook wel eens tegen jonge makers dat ze geen acht voorstellingen per jaar zouden hoeven maken, dat idee van ‘meters maken’ is volstrekt overgewaardeerd, je kan beter één goede voorstelling maken dan vijf matige.’


foto
Sofie Knijff

Dossiers

Theaterkrant Magazine januari 2022