Kritisch, duidelijk, streng – Wil Hildebrand was een heel goede docent. Wie zijn passie beantwoordde, kreeg het in bakken terug. De geëngageerde ‘Wils-houding’ staat bij velen van zijn oud-leerlingen op het repertoire.

Wil Hildebrand leerde ik kennen in 1985. Mijn eerste jaar Theater-, Film- en Televisiewetenschap. Ik had drie voorstellingen in mijn leven gezien, en had evengoed fysiotherapie kunnen gaan studeren, maar na een maand wist ik dat ik de goede keuze had gemaakt. Dat kwam door de colleges van Wil Hildebrand, de magische colleges Toneeltheorie en -analyse. Ik heb ze destijds uitgetikt op mijn Oost-Duitse Erica typemachientje.
En al 34 jaar gaan ze elke verhuizing mee. Ik koester ze,  ik beschouw ze als Kapitaal. Het was mijn antwoord op zijn toewijding aan het vak.

Wil was een heel goede docent: kritisch, duidelijk, streng. Wie zijn passie beantwoordde, kreeg het in bakken terug. Als je als enigszins nog romantische eerstejaars zei dat je na het zien van een voorstelling ‘zo geraakt was dat je er echt niets over kon zeggen’, dan moest je uitkijken. Dat was voor hem onacceptabel. Als iets je zo raakte dan moest die ervaring juist benoemd, gefileerd!
En als dat niet in één keer kon, dan moest je nog maar een keer gaan.
En het kon voorkomen dat Wil dan aangaf ook naar de Schouwburg te gaan. Dan was ‘t daarna verplicht doorpraten in café het Lieverdje. Geen romantiek, de ervaring moest op de snijtafel.

Het kon dan ook niet anders dat als liefhebber van zijn inhoud, het onderwerp van mijn scriptie aan schuurde tegen dat van zijn dissertatie: het communicatieve handelen van Jürgen Habermas.
Voor wie er meer over wil weten: in de terugblik op Het Theaterfestival 1992 schreef Wil ‘Wie spreekt er in het Theater tot de toeschouwer?’

We werkten samen op. Wil aan zijn dissertatie en ik aan mijn scriptie. En we deden daar lang over, maar ondertussen mocht ik ook zijn student-assistent worden, en later ook de hoorcolleges geven. Ik stond sterk in zijn woorden en kon vanuit die positie mijn studenten meenemen in mijn passie voor het vak. Dat was een groot geschenk.
Ondertussen vroeg ik Wil weer als secretaris van het bestuur van ’t Barre Land. Een gedreven clubje van dramaturgen en toneelspelers dat in 1990 ontstond tijdens de studie Theaterwetenschap en langzaam een weg zocht naar het toneelbestel.

Wil genoot van de bestuursvergaderingen in de oude snijzaal van Diergeneeskunde aan de Utrechtse Biltstraat. Hij was een rasbestuurder die ervoor zorgdroeg dat het ‘formeel’ werd: dat het de statuur van een vergadering kreeg. Nauwgezet werden de notulen gecontroleerd en de agenda opgebouwd.
Maar net als wij vond hij de nazit het leukst. Daar vond het werkelijke gesprek plaats. Onder een glas rode wijn spraken we intens over repertoire en de betekenis van onze voorstellingen.
En hij verleidde ons om meer stukken van Brecht en Tsjechov te maken, zijn helden. Op zijn rouwkaart prijkte een prachtig klein fragment uit een brief van Tsjechov aan Olga Knipper. Je vraagt me wat leven is. Dat is als de vraag wat een wortel is. Een wortel is een wortel en meer is er niet te weten.

Wil sprak op dat soort avonden altijd in de wij-vorm. : WIJ moeten een Tsjechov maken.
Waarop elf theatermakers hem wat verward aankeken: was hij wij?
Maar voor Wil was ’t Barre Land een wij. Hij was zodanig betrokken dat de kritische distantie van de wetenschapper totaal verdwenen was.
Ik denk dat het te maken had met zijn lievelingswoord: engagement, dat hij op onnavolgbare wijze uitsprak als ON GA GE MENT. Wil maakte telkenmale duidelijk dat kunst politiek is, en dat in alles wat je maakt de verhouding tot mensbeeld en tijdgeest moet geëxpliciteerd.

Ik denk dat precies dit Wils fundamentele bijdrage is geweest aan het Nederlandse theater. Niet alleen ’t Barre Land maar al zijn studenten bracht hij deze geëngageerde houding bij.
De Wils-houding zou ik ‘m willen munten. Die houding, dat bewustzijn, vormt nog altijd een bron voor het werk en de keuzes van veel van zijn ex-studenten of ze nu festivals, gezelschappen of theaters leiden, musicals regisseren, dramaturg zijn of televisieprogramma’s maken.

Wil Hildebrand stierf veel te jong, maar de Wils-houding staat bij velen op het repertoire. Het zou goed zijn gezien de huidige tijdgeest om dat meer manifest te maken.

Foto:DigiDaan

 

Dossiers

Theaterjaarboek 2018/2019