Van alcoholisme, uitstervende volkeren en digitalisering tot racisme en de opwarming van de aarde, in Night of the Problems dompelt Circus Treurdier het publiek een avond lang onder in de kleine en grote problemen. Daaraan verbinden de makers concrete adviezen, voor moraal is Circus Treurdier niet bang. Zolang ze maar trouw blijven aan hun geheel eigen Treurdieriaanse stijl: vervreemdend, melancholisch muziektheater met een groot gevoel voor humor. ‘Ja, we maken geëngageerd theater, maar we gooien de ironie daarvoor niet overboord.’

Er was veel aan de hand toen acteurs Ellen Parren en Jan-Paul Buijs en cabaretier Peter van Rooijen Night of the Problems schreven. ‘Het was in de aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen en het begin van de vluchtelingenstromen uit Syrië’, legt Parren uit. ‘Het voelde alsof er iets onomkeerbaars aan het gebeuren was.’ Het deed de makers veel. Ze voelden zich machteloos en moedeloos en ze moesten iets doen met dat gevoel. Centrale vraag in het repetitieproces werd: wat is beste levenshouding wanneer alles gedoemd is en er geen hoop rest.

In Night of The Problems wordt de jeugdige, verwachtingsvolle prins Abdul (Van Rooijen) bij wijze van rite de passage een nacht lang op pad gestuurd. Onderweg komt hij in aanraking met steeds groter wordende wereldproblemen, met als apotheose een ellenlange monoloog van Parren, waarin ze voor de prins de gevaren van klimaatopwarming opsomt.

Geïnspireerd door het verhaal van een depressief geworden klimaatwetenschapper wiens waarschuwingen door zijn naaste omgeving steeds gebagatelliseerd werden, kruipt Parren voor de monoloog in de tragische rol van de zieneres Cassandra uit de oudheid, die de toekomst kon zien, maar door niemand werd geloofd. De tekst is echter bijzonder expliciet en opvallend weinig theatraal. ‘We hebben er bewust voor gekozen om daar het klimaatprobleem helemaal uit te serveren, zonder peper en zout’, zegt Buijs daarover. ‘Het is gewoon de waarheid, gebaseerd op feiten en wetenschappelijke artikelen, in een tijd dat waarheid nogal eens als relatief beschouwd wordt. Tien minuten lang duwen we een klimaatschrikbeeld door de strot.’ Met als bedoeling het publiek ‘echt een beetje bang maken’.

Menselijke neiging

De gemiddelde toeschouwer van Circus Treurdier zal het een en ander uit het voorgeschotelde schrikbeeld al weleens gehoord hebben, maar toch was het volgens Buijs belangrijk om te herhalen. ‘We wilden het nogmaals neerleggen en daarbij de vraag stellen: doen we hier nu iets mee, of nemen we het weer ter kennisgeving aan en kijken we weg?’ Abdul doet het laatste. Hij gelooft Cassandra niet en wurgt haar. ‘De prins houdt daar een spiegel voor die toont hoe politici en ook wijzelf wegkijken’, zegt Buijs. ‘Dat is trouwens een hele menselijke neiging, die ik zelf net zo goed heb, ik leef niet de hele dag met het besef dat de aarde aan het opwarmen is.’

De moraal van het verhaal wordt tijdens de voorstelling een aantal keren letterlijk genoemd: ‘we mogen het allemaal niet van ons laten afglijden’ en ‘we moeten blijven hopen tegen beter weten in’. Tijdens de repetities definieerden ze het voor elkaar als volgt: ‘het is een zinkend schip, maar laten we ervoor pleiten om te blijven hozen’, zegt Parren.

Terugkijkend vond de actrice dat het gezelschap in eerdere voorstellingen soms toch te cynisch was geworden. ‘We hebben allemaal een nogal melancholische kijk op het leven. We zijn geen stel vrolijkerds en ik beticht mezelf regelmatig van destructief pessimisme. Maar op dit punt in de geschiedenis konden we echt niet zuur en pessimistisch achterover blijven zitten.’ Volgens Buijs valt het wel mee met die donkere blik. ‘Onze voorstellingen zouden pas cynisch zijn als er onder alle harde grappen geen warmte, hoop en troost meer zit. Ik geloof dat wij dat altijd wel proberen op te zoeken.’

Spirituele gedachte

Aan de eind van Night of the problems zingen de acteurs het lied Machines of loving grace, naar een gedicht van de Amerikaanse schrijver Richard Brautigan, die daarin een toekomstbeeld schetst van een volledig computergestuurde wereld met machines die liefdevol over ons waken. ‘Dat is toch een hele hoopvolle, spirituele gedachte’, zegt Buijs. ‘Er zit ergens een kern van liefde onder alle angst die we behandelen. De voorstelling is verontrustend in inhoud, maar niet hard.’

Het publiek zit in een grote cirkel om de spelers heen, als op een grote vergadering over onderwerpen die ons allemaal aangaan. Als snack zijn er insecten te koop. Moraal is geen taboe-onderwerp voor Circus Treurdier. ‘Ik heb niets tegen moraal, why not?’, zegt Buijs. ‘We schrijven ook zelf, dat moet en kun je alleen maar doen vanuit een noodzaak, als je iets wilt vertellen. De taal is bij ons ook nog eens het voornaamste kunstwerk waar de meeste energie in gaat zitten.’

Volgens Buijs heeft er in hun voorstellingen ‘altijd al een behoefte aan maatschappelijk-kritische inhoud gesluimerd’. Tijdens de grote cultuurbezuinigingen met verhitte debatten over kunstsubsidiëring als linkse hobby, maakte het gezelschap Het volk het land uit over de spanning tussen volk en elite. Spektakel X ging over de media- en spektakelmaatschappij en het vormen van wereldbeelden. Het intensiveerde volgens Parren op het moment dat ze voor de VPRO de internet- en later tv-serie Treurteevee mochten maken. ‘We wilden toen nog minder vrijblijvend zijn. We hadden zendtijd met misschien meer dan 100 duizend kijkers, dan moesten we een vuist maken ook. En de vorm vroeg erom, we wilden iedere aflevering eindigen met een pointe.’

Anti-helden

Treurdier stelt wel een aantal essentiële voorwaarden aan moraal op het toneel. ‘Je moet altijd je eigen twijfels en onvolkomenheden meenemen, anders ben je een ongeloofwaardige predikant’, zegt Buijs. Circus Treurdier zal volgens hem nooit voor een bepaald dogma pleiten. ‘We prediken niet het eindrapport of eindstation van de discussie. Liever presenteren we datgene waar wij zelf tegenaan lopen, dat wat het probleem erachter is. Eigenlijk is moraliteit in het theater net als sentiment. Als je jezelf erin verliest, raakt het de toeschouwer niet meer.’ Van Rooijen beaamt dit fel: ‘Als je een moraal verkondigt vanuit een morele superioriteit, dan mag je van mij oprotten. Ik zou het hypocriet vinden om te doen alsof wij drie de perfecte levenshouding hebben.’ Hij eet zelf ook nog weleens vlees en krijgt binnenkort een kind.

De makers tonen sowieso graag de zwakke plekken in een menselijk karakter. ‘De hoofdpersoon in onze laatste voorstelling is eigenlijk een heel vervelende, verwende zak’, zegt Buijs.
Echte helden vindt hij geen interessant theater opleveren. ‘Hamlet is een goed stuk omdat de hoofdpersoon een worstelende figuur is, een laffe piekeraar. We kunnen onszelf in hem herkennen en zo ook nog iets van hem leren. Met anti-helden kun je het beste prikken in de zwarte en zwakke plekken van het publiek’. En hoe raker je prikt, hoe harder mensen gaan lachen volgens het gezelschap. Buijs: ‘We hebben in Night of the Problems bijvoorbeeld een stukje over diversiteit in het theater, over de kleur van de spelers en het publiek. Op de grappen die we dan maken, wordt met zo’n harde agressieve bulderlach gereageerd, er vindt daar duidelijk een enorme ontlading plaats.’

Perfect stijlmiddel

‘Om het leed van de wereld verteerbaar te maken, is humor nodig’, zegt Buijs. Hij verzet zich stellig en licht geïrriteerd tegen een vermeende tegenstelling tussen ironie en moraal. ‘Als je ironie goed beheerst, is het een perfect stijlmiddel om de meest brandbare kwesties open te breken. Peter zegt in de voorstelling ook “ironie is heel bedreigend voor mensen die onzin verkopen. Ironie ontmantelt namelijk de valse ernst”. Het is een instrument waarmee je juist heel inhoudelijk kunt zijn. Alleen met spot en ironie kun je aan hot topics als racisme of figuren als Trump komen.’ Van Rooijen: ‘Als iets ironisch is, wordt het inhoudelijk onduidelijk, waardoor je als toeschouwer zelf moet gaan nadenken wat je ergens van vindt, en niet of je het wel of niet eens bent met de acteur.’ Hoe de spot precies in elkaar zit, vinden de makers moeilijk van zichzelf te zeggen. ‘Het zijn eigenlijk vrij technische grappen, we vergroten uit of maken juist understatements’, aldus Buijs.

Vooral bij leeftijdgenoten slaat deze stijl goed aan. Buijs: ‘We maken de voorstellingen vanuit ons eigen wereldbeeld. Ik denk dat twintigers en dertigers daarom de meeste lagen vatten, het engagement en de humor.’ Parren herkent in haar generatie eenzelfde onbehagen. ‘We zijn allemaal jaren negentig-kinderen, 9/11 is het eerste schokkende bericht dat we echt meekregen. Onze onbezorgde jaren negentig zijn geen vanzelfsprekendheid voor onze eigen kinderen.’ Tijdens de tournee van Night of the Problems viel haar op dat babyboomers vaak ontzettend relativistisch reageerden. ‘Mensen van boven de 65 à 70 werden na afloop soms echt een beetje bozig. Ze vonden ons naïef en kwamen met opmerking als: ‘Ach, de zure regen is toch ook opgelost’. Ze duwden het probleem helemaal van zich af.’ Volgens Van Rooijen hebben zij ‘de strijd opgegeven’. Iets wat de spelers pertinent weigeren. Parrens mantra tijdens de repetities: ‘Ze gaan er allemaal aan, maar laten we tóch doneren voor de panda!’

Foto: Ingvild Molenaar

Dossiers

Theatermaker oktober 2017