Regie: Adelheid Roosen
Vormgeving: Adelheid Roosen
Gebaseerd op de roman van Robert Vuijsje
Met: Imanuelle Grives, Minne Koole, Yamill Jones en Hans Croiset
Gezien in het Zaantheater

★★☆☆☆

Opnieuw treft u uw recensent van dienst in dubio. Zoals u weet geniet ik altijd buitengewoon van het multiculturele feest dat Adelheid Roosen op de spreekwoordelijke planken zet. Die nieuwe werelden die op het schild worden gehesen. ‘Kijk, deze wereld is er ook, en ecce homo: zie de mens’ zou een ondertitel van haar groep kunnen zijn. En juist daarom keek ik zo uit naar haar adaptatie van Alleen maar nette mensen. Maar wie schetst mijn verbazing: Imanuelle Grives is niet vervangen. Een slap in the face. En u weet ook wel waarom. Daar gaan we het hier verder niet over hebben. Wie het niet (meer) weet kan kijken op nos.nl. Laten we het daarop houden. En nee, ze staat niet bij de Gouden Kalf nominaties en dan houd ik erover op.

Roosen neemt ons mee in een wereld die losjes is gebaseerd op de heerlijke roman van Robert Vuijsje. Het boek over een brave jongen, David, uit het Amsterdamse Oud-Zuid die zich verliest in een liefde voor een zwart meisje uit de Bijlmer. Zijn dilemma: bij wie hoort hij? Deze puntgave rol van talent Minne Koole wordt verknoopt met verhalen uit de wijk. Wie zijn die mensen bij wie deze brave borst, die eerlijk bekent zelf ook af en toe een lijntje te doen, zich opeens thuis lijkt te voelen?

Het verhaal wordt geactualiseerd met persoonlijke anekdotes over bijvoorbeeld de consequenties van de recent aangekondigde bezuinigingen op renovatieprojecten, ten faveure van het autoluw maken voor de binnenstad. Hoe moet dat dan met dat ene plantsoentje vraagt Owen (gespeeld door Yamill Jones) zich af. Zelf betrapte ik me op de gedachte: ja, ik heb ook wel eens stress. In de geschreven pers wordt er ook bezuinigd. Ergens hoop je toch op iets tragischere verhalen. Iets meer pijn. Iets minder welvaartsproblemen. Zo kunnen we allemaal wel de Kniertje gaan uithangen. Zo’n drugskoerier uit de Bijlmer heeft zeker ook een verhaal. Maar moeten dan bij mij alarmbellen afgaan over de staat van de Bijlmer? Nee, ik wil liever wat spektakel in plaats van dat geëmmer over hoe zwaar het leven is.

Daar komt bij dat de vormgeving ook weinig doet aan pleasing. Ik begrijp dat de Bijlmer, ooit het paradepaardje van de stedenbouw, inmiddels lelijk is. Maar moeten we dan ook die lelijke kanten te zien krijgen? Zo roept het geheel weinig empathie op en dat is toch nou juist waar je op hoopt bij zo’n verhaal. Een nieuwe wereld waar je opeens in meegaat. Nu is mijn vraag aan deze makers: waarom geef je mij geen empathie voor deze wereld en deze hoofdrolspeelster? Waarom kan ik alleen maar uitroepen: oh, wat erg, oh wat lelijk.

Misschien was het allemaal de bedoeling. Maar ik heb niet geklapt en ben blijven zitten, uit principe. Niet alleen vanwege de drugshandel waarmee mevrouw Grives denkt een extra centje te kunnen verdienen door mensen een kortstondig lolletje te gunnen. Meer wil ik daar ook niet over zeggen, behalve nog dit: er is een plek voor kortstondige lolletjes. En die plek heeft dikke gordijnen, rood pluche en ruikt naar maquillage. En ja, daar fluf je de boel een beetje voor op. En wat Grives verder heeft gedaan, ik vind dat we het daar nu echt niet meer over moeten hebben. Twee jaar cel en achtduizend euro, allebei voorwaardelijk, maar toch.

Voor Theatermaker schrijft Tjeerd Posthuma recensies over voorstellingen die hij niet gezien heeft.

Dossiers

Theatermaker januari 2020