‘Papa, ben je er nog?’, vraagt de dochter aan de andere kant van de wereld aan haar vader. Na enkele secondes stilte, antwoordt hij: ‘Ja, ik ben er.’ Het is het ontnuchterende, bijna te kleine slot van Over de natuur van de dingen. Erachter gaat een wereld van onvermogen en verdriet schuil, die de kern van de voorstelling en de ondraaglijke lichtheid van Epicurus’ bekendste uitspraak spiegelt: ‘Waarom zou ik bang zijn voor de dood? Als ik er ben, is de dood er niet. Als de dood er is, ben ik er niet.’ (meer…)