Het is in de coronapandemie mondiaal voelbaar geworden wat eenzaamheid en isolatie teweeg kunnen brengen. Zoochosis vertelt een gevoelig verhaal van een jongen die in een lege ruimte van hoogstens zes vierkante meter leeft. Al snel wordt duidelijk dat dit isolement hem zou moeten beschermen tegen zijn eigen doodswens. Tg WYF toont het publiek de ironie van deze situatie in een donker, dromerig tafereel.

Het jonge theatergezelschap WYF (regisseur Marieke Heerema en dramaturg Iris Spanbroek) zet een klinisch toneelbeeld (Robert Groenewald) neer. Rondom een klein, wit podium met fel wit licht en enkel een plastic matrasje, houden de toeschouwers in carré opstelling acteur Martijn Schrier gevangen. Schrier is gekleed in een bruin, sober gewaad en maakt compulsief herhaaldelijke bewegingen. Het wordt snel duidelijk dat we kijken naar een zorginstelling, waarin deze jongen afgezonderd woont.

Wanneer twee zorgmedewerkers opkomen, die in hun beige kleding meer op dierenverzorgers lijken, zoekt de jongen naarstig naar menselijk contact. Tevergeefs. In de zombie-achtige handelingen van de zorgmedewerkers en de lange lijst aan medicijnen die de jongen opdreunt alsof het spreuken zijn, verbeeldt Tg WYF een duidelijke, zeer kritische boodschap over het gebrek aan menselijkheid in het zorgsysteem.

Dan laat één van de verzorgers per ongeluk een grote fles zeep achter en ziet de jongen zijn enige kans op ontsnapping. Wat volgt is een vervreemdend limbo met een duistere soundscape en gemaskerde figuren (beiden uitgevoerd door muzikanten Joram Heijmans en Erwin Eigenraam). Hier laat Heerema zien dat ze sterk is in haar beeldregie. Met slechts een paar elementen, zoals een synthesizer, bellenblaas en een gloeilamp weet ze een dromerige wereld te creëren. Heerema en Spanbroek zouden nóg verder mogen uitpakken met de vervreemdende elementen om echt te verrassen, maar ze laten zich van een fantasierijke, beeldende kant zien die veel potentie heeft om zich verder te ontwikkelen in volgende voorstellingen.

De vrijheid die de dood biedt is prachtig vormgegeven door Schrier uit zijn kamertje te laten uitbreken en zich tussen het publiek te laten bewegen. Dit simpele gegeven is ijzersterk, maar niet alle keuzes die daarop volgen zijn helder. Schrier spreekt de toeschouwers direct aan, maar wie zich in zijn belevingswereld begeven is onduidelijk. Ook de rol van twee griezelig gemaskerde verschijningen blijft vaag, anders dan dat zij een grimmige sfeer neerzetten met hun onheilspellende aanwezigheid.

Schrier is een prettige performer. Hij zet zijn personage neer als een verlegen, vriendelijke jongen die graag verbinding wil maken met de wereld om zich heen. Niet alleen met de zorgmedewerkers, maar ook met de objecten in zijn kamer. Zijn onschuld en verlangen naar menselijk contact roepen veel medeleven op, waardoor Schrier de aandacht van het publiek goed vast weet te houden. De duistere kanten van zijn persoonlijkheid komen terug in de muziek en de vormgeving, zijn kinderlijke spel vormt daarmee een boeiend contrast. Zijn jongensachtige uitstraling wordt versterkt wanneer Schrier na het drinken van de zeep plotseling in zijn voetbaltenue staat. Je gunt deze jongen direct een goede uitkomst en blijft je afvragen wat die uitkomst dan zou moeten zijn.

Zo zet Tg WYF een heldere theatrale situatie neer die interessante vragen oproept over de belevingswereld van mensen zoals deze jongen. Zoochosis houdt zichzelf echter net te klein voor een voorstelling van een uur: er zitten slechts een paar beats in de verhaallijn en de vorm is net te ingetogen om je een langere tijd volledig mee te slepen. Het is een boeiende aanzet, die nieuwsgierig maakt naar het toekomstige werk van Heerema en Spanbroek, zeker als zij de beeldende mime nog verder gaan ontdekken.

Foto: tg WYF