Een cabaretvoorstelling maken over depressie: je moet het maar durven. Hoewel velen in Nederland kampen met depressie, is het nog altijd een onderwerp waar we niet graag over praten. In Zonder verdoving doet Sara Kroos dit ongegeneerd en schuwt daarbij de harde grappen niet. Maar Kroos wil meer dan alleen een taboe doorbreken. Haar knap opgebouwde voorstelling vormt een aanklacht tegen het doorgeschoten maakbaarheidsdenken in onze samenleving. Soms is het leven gewoon kut en kun je daar niks aan doen, zo luidt de boodschap. Kroos spreekt uit ervaring en dat voel je. Het maakt Zonder verdoving tot een van de indrukwekkendste cabaretprogramma’s die ik in tijden zag.

Bij binnenkomst in de zaal wordt muziek met een stevige beat gedraaid. Dat zet meteen de rauwe toon van de voorstelling, mooi doorgezet in een decor met enorme omgewaaide boom en enkele verwaaide paraplu’s: metaforen voor de storm die het leven soms is. Daarin speelt Kroos met veel power haar show, ondersteund door gitarist-bassist Nathaniël van Veenen en drummer-percussionist Rutger Hoorn. Met Kroos zelf op klassieke piano en een Fender Rhodes weten ze gedrieën een gelikte sound neer te zetten.

Binnen deze krachtige setting brengt Kroos haar niet al te vrolijke verhaal, waar niettemin toch ook veel bij te lachen valt. In de zomer van 2016 werd ze getroffen door een stevige depressie, die uiteindelijk tot opname in een kliniek leidde. Deze persoonlijke ervaring vormt de kern van de show, voortdurend in het bredere perspectief geplaatst van hoe onze maatschappij omgaat met depressieve mensen. Kroos maakt gehakt van alle positief ingestoken adviezen die ze tijdens haar depressie van mensen kreeg: dat ze moest gaan hardlopen (‘Daar heb ik de bouw niet voor’), dat ze op zoek moest gaan naar de balans in haarzelf en dat ze maar veel fruit moest eten. Ze persifleert het weeïge stemgeluid waarmee dergelijke adviezen vaak gebracht worden. De moraal van het verhaal is dat op deze manier de rauwe werkelijkheid vooral ontkend wordt. Kroos vergelijkt het leven met een zwabber en de mens met het water op de vloer dat door die zwabber rücksichtslos heen en weer geslingerd wordt. Dat beeld is zowel treffend als komisch.

Sowieso is Kroos een groot komisch talent, waar de jarenlange podiumervaring van afstraalt. Dat zit ‘m niet alleen in de vele grappen waarmee ze haar verhaal doorspekt, maar ook in haar manier van doen. Haar bewust lompe manier van spreken en bewegen werkt vaak op de lachspieren. Het meest sterk komt dit naar voren wanneer ze slap hangend tegen de omgevallen boom met lijzige stem haar afkeer van fruit bespreekt. Het is een scène die in zijn absurditeit en ongegeneerdheid doet denken aan het werk van Hans Teeuwen, met wie Kroos haar rauwe toon gemeen heeft.

De voorstelling eindigt in de wachtkamer van de kliniek. Daar treft Kroos een vrouw van 86, die haar bezweert dat zo’n depressie eigenlijk nooit meer over gaat. Die sombere gedachte weet Kroos echter om te buigen tot een hoopvolle noot: kennelijk kun je met een depressie ook heel oud worden. Het vormt een mooie samenvatting van de mengeling van hard realisme en oprechte levenslust die deze show zo sterk maakt. Ja, het leven is soms kut, maar zolang we de rauwheid ervan niet te veel ontkennen blijft het dragelijk en de moeite waard.

Foto: Krooskunst