Dat het niet helemaal zonder slag of stoot gaat is ze vergeven, want het openingsbeeld van het theatrale ritueel Zomer is prachtig: Max Pairon duikt zaterdagmorgen in de Bossche Zuiderplas, vist een touw op en sleept vervolgens een enorme houten kar uit het water. De zon staat fel aan de hemel, alsof het zo heeft moeten zijn.

Zomer is het tweede deel in een reeks theatrale seizoensvieringen van Theater Artemis. Tijdens de voorjaarslockdown vond het eerste deel Lente plaats, toen in de vorm van een individuele wandeling – ook rondom de Zuiderplas in de natuur van Het Bossche Broek. Destijds werden lokale Jenaplanscholieren geraadpleegd over wat voor hen de lente betekende. Ditmaal gingen stadscomponist Bart de Vrees en beeldend kunstenaar Pairon te rade bij lokale ‘keuterboeren’ – al blijken die er nauwelijks meer te zijn.

De zomer? Dat is volgens een van hen dat seizoen waarvan je pas doorhebt dat het begonnen is, als het alweer zo goed als afgelopen is. Welke betekenissen dit seizoen verder voor de kleinschalig opererende agrariër heeft komen we niet te weten in dit twee uur durend ritueel, dat ons in groepsverband naar het (nog gesloten) festivalhart van Boulevard leidt.

Het ritueel is even curieus als uitwaaierend. Gezamenlijk trekken en duwen we de kar met daarop Don Fabulist, die als landloper van weleer, een aantal liederen in Bargoens ten gehore brengt. We dragen stokken met daarop bloempotten die als klankschalen dienen. Er wordt getrommeld op hout van de bomen die gekapt zijn op de Bossche Parade, even verderop in de binnenstad.

Het is jammer dat tussen de verschillende haltes door, bij veel deelnemers het ritueel alsmaar vervliegt: veel toeschouwers grijpen de wandeling aan om de verschillende coronalockdowns uitgebreid met elkaar door te nemen. De makers verleiden de groep niet voldoende om zich tijdens het lopen tot de omgeving, het seizoen of het theaterritueel te verhouden. Alsof de wandeling geen onderdeel van het ritueel is, maar puur praktisch. Dat is een gemiste kans, want zo blijft het geheel bestaan uit korte, losse blokjes.

Er wordt een aantal keer een lied aangeheft, er wordt een zeil op de kar gespannen en ritmisch gemusiceerd op de stukken hout en bloempotten. Het ingetogen, ritmische slotnummer op het verlaten festivalhart is mooi en melancholisch, zoals er meer mooie momenten in deze theatrale wandeling zitten. Helaas blijven die door gebrek aan samenhang of duiding per saldo te willekeurig voor een betekenisvol ritueel, en wordt onze blik op dit seizoen met deze ervaring gescherpt noch gekanteld.

Foto: Karin Jonkers