Tegen een decor van getekende huisjes zingen Cor Burger, Jacco Westeneng en Robbert Koekoek een krachtig openingslied. ‘Nederland wat ben je mooi’ begint als een lofzang op het prachtige Nederlandse polderland, maar als de sfeer er lekker in zit, wordt de tekst grimmiger. Want Nederland – zo zingen ze –  is ook het land waar je er niet meer bij hoort als je een andere huidskleur hebt of in de bijstand zit. Dit mooie begin zet helaas niet door: op het gebied van serieus geëngageerd theater laten de makers wel wat steken vallen.

In de voorstelling wordt met verschillende theatrale middelen – tekst, muziek, decor en sterk fysiek spel – het verhaal verteld van de bewoners van de ‘Gezelligstraat’. De liedjes vormen daarbij het zwaartepunt. Dat is niet zo gek, want Piepschuim is ooit begonnen als muziekgroep en is inderdaad erg muzikaal. Cor Burger (op gitaar), Jacco Westeneng (op bas) en Robbert Koekoek (de beste muzikant op saxofoon, klarinet en cajon) vormen een energiek muzikaal trio.

Helaas is de voorstelling in inhoud en vorm weinig vernieuwend. Hoewel de thema’s die Piepschuim aansnijdt vaak interessant zijn – de participatiesamenleving, dementie, racisme – komt het gezelschap vaak niet verder dan een platte boodschap. Zo zingt Cor Burger een lied dat rechtstreeks uit een Youp van ’t Hek-voorstelling uit de jaren ’90 lijkt te komen, over de hypocrisie van televisieprogramma’s waarin wel aandacht is voor het grote wereldleed, maar waar het uiteindelijk toch vooral ‘gezellig’ moet blijven. Ook het liedje over een dementerende man doet erg ouderwets aan en brengt weinige nieuwe inzichten. Door deze ouderwetse vorm krijgt de voorstelling van Piepschuim ook iets ongevaarlijks. Dat is jammer, want hun kritiek op de participatiesamenleving is in aanzet interessant en bovendien ontbreekt het de laatste jaren nogal aan een krachtig links geluid op de cabaretpodia.

Hoewel er dus behoorlijk wat af te dingen valt op de voorstelling van Piepschuim, werkt er ook veel wél. Cor Burger draagt de avond met zijn enthousiaste en uitbundige zang en spel. De uitstekende regie van Karel de Rooij (bekend als de helft van het duo Mini & Maxi) zorgt voor een hoog tempo en creatieve fysieke vondsten, zoals in een lied over hardlopen waarin de muzikanten ook zelf steeds harder gaan lopen en sneller gaan spelen. Er is dan ook zeker een publiek voor het soort cabaret dat Piepschuim maakt. Dat publiek lijkt zich – afgaande op hun speellijst – vooral in de kleine zalen buiten de Randstad en ook op festivals als Oerol en Boulevard te bevinden. Juist in dit festival- en kleine-zalen-circuit zal deze luchtige, energieke voorstelling het goed doen.

Foto: Willie Kerkhof