In haar nieuwe programma gaat Mylou Frencken (1966) bij zichzelf na waar ze naar verlangt: de liefde, een professie, een deel van haar vader. In verscheidene liedjes, gezongen in een losse maar breekbare stijl, toont ze haar gevoelens en gedachten. Gedurende de voorstelling voelt ze zich daarbij steeds meer op haar gemak.

Verontwaardigd is ze, als blijkt dat de zaal de Braziliaanse zanger Caetano Veloso niet kent. Direct zet ze een plaat van hem op en neuriet ze mee. Even later zal ze zelfs een Nederlandse bewerking ten gehore brengen, wat in eerste instantie flauw aandoet maar in de uitwerking aardig slaagt. Frencken doet voortdurend pogingen om haar voorliefde voor de Braziliaanse ‘zucht’ – die in tegenstelling tot de Nederlandse een sensuele variant kent – kenbaar te maken. Zelfs de schrijver Fernando Pessoa wordt aangehaald om de titel van het programma luister bij te zetten.

Frencken is doordrenkt van verlangen en voorbij de rouw, die haar eerdere programma’s kenmerkten. Zodra ze op blote voeten ronddartelt, is de voorstelling ook losgekomen van het wat keurige begin. Naarmate de tijd vordert, blijft de toon ernstig en luchtig tegelijk – een mix die Frencken goed staat. Waar haar dagboeknotities als intermezzo hier en daar nog zwaar kunnen overkomen, weet ze halverwege de voorstelling ook een fraaie anekdote met een pistolet neer te zetten.

Toch blijft het jammer dat Frencken niet met echt originele vondsten of verrassende inzichten komt als het gaat om verlangen. Spelen met de verwachtingen had hier tot een serie mooie grappen kunnen leiden, maar Frencken lijkt niet uit op de volle lach. Ze speelt subtiel en maakt graag contact met het publiek. Vooral dat laatste is wat haar als maker iets minder magisch maakt. Juist wanneer de spot alleen op haar gericht is, en ze een lied over haar vader zingt, is ze op haar sterkst. Hoogtepunt is het energieke nummer Ze zijn thuis. Op dat moment lijken alle stukjes van haar talent samen te vallen. Daarbij lijkt het alsof haar stem gedurende de voorstelling de tijd nodig heeft om op stoom te komen, aangezien elk liedje zuiverder wordt gezongen. Frencken wordt daarbij goed begeleid door gitarist Ronald Schmitz, die met gemak een Braziliaanse sfeer weet op te roepen. Helaas is daar in het decor en lichtplan geen rekening mee gehouden. Wat overblijft, is een aardig, vermakelijk programma dat met de minuut aan kracht wint – met fraaie liedteksten en een vreemdsoortig lichtvoetige vrolijkheid.

Foto: Govert de Roos