Dorine Wiersma is als klassiek geschoold gitariste ‘per ongeluk’ in de kleinkunst verzeild geraakt. Maar ze blijkt een knappe autodidact, die haar stiel nu lijkt te hebben gevonden. Zei ik dat? is na Goedzo Dorine! nog meer een echt theaterprogramma geworden en geen liedjesprogramma met wat verbindende tekstjes.

Haar klassieke achtergrond, kennis en vaardigheden maken Zei ik dat? muzikaal gevarieerd en boeiender dan de voorgaande. Ze schotelt haar publiek enkele malen op speelse wijze klassieke composities voor, van Bach tot de onbekendere componisten John Dowland en Luis de Narvaéz. Op enkele van die melodieën heeft ze haar eigen teksten geschreven. Of we horen, via een bandje, haar gedachten over het publiek terwijl ze het stuk met verveeld gezicht routineus wegtokkelt.

Vileine haatliedjes zijn haar handelsmerk geworden. In Zei ik dat? zitten er weer een paar, al kun je je afvragen of  de houdbaarheidsdatum voor een afzeiklied over de kleuterpop van K3, hoe leuk en gemeen ook, niet zo langzamerhand verstreken is. Het zijn liedjes die, zoals ze toegeeft, niet zelden ontstaan uit ‘jaloezie’ omdat vrouwen het nu eenmaal niet kunnen hebben dat een van hun soortgenoten de kring verlaat en haar kop boven het maaiveld uitsteekt.

Ze zoekt haar inspiratie echter voornamelijk in allerlei herkenbare, moderne sores met huis, man, kind en familie. Dat zijn gevaarlijk dunne themaatjes om anderhalf uur mee te vullen, maar ze komt er ruim mee weg. Omdat ze steeds wel weer een ander invalshoekje weet te vinden. Het geestigst is ze wanneer ze de werking van het brein van een man en vrouw probeert te ontrafelen. Over de verschillen daarin heeft ze het afgelopen jaar een hele bibliotheek weggelezen. Waarom kan een man met een kale kop, een vette pens, ongeschoren, stinkend in een te groot T-shirt met vetvlekken tóch zo intens tevreden zijn met zichzelf? Pisnijdig van afgunst wordt ze van dat soort holbewoners, want een vrouw is dat ondanks diëten, liposucties, botox, ontslakkuren en peperdure mode nooit. Van die dingen dus.

Dorine Wiersma is geen geboren podiumdier dat zich met grote zelfverzekerdheid en vloeiende presentatie door de voorstelling kan bluffen. Ze moet hard werken, maar het ongepolijste is tegelijk ook haar charme. Zei ik dat? zit vol met aardige verhalen (over ondermeer de xylofoon die ze van haar opa’s grafzerk heeft gemaakt en over haar man die ‘m voortdurend uit zijn broek haalt) een intermezzo met een eigen gebouwd drankorgel en scherpe observaties. En met liedjes natuurlijk. Maar ze is het ‘liedjesprogramma’ nu echt voorbij.