Meer dan twintig helblauwe zeecontainers zijn evenzovele intieme theaters op het terrein van het Over het IJ Festival. Jonge theatermakers, performers en toneeldichters brengen er hun werk. De zeecontainers vormen telkens weer een van de grootste verrassingen, alleen al omdat elke keer weer blijkt dat er veel meer in zo’n metalen kist van 6 meter lengte, 2.44 meter breedte en 2.80 meter hoogte kan dan vervoer van losse goederen.

Theater namelijk. Theater met uitvoerders, vaak muzikanten én het publiek. Boven de entree van de containers staan titels als Wander, Beul, Landschap in aquarel, NO4.03, Brak water en James’ dream. Ik laat me verleiden door drie voorstellingen die Kernkopschopperskampioenschap heten, Het zwarte gat en Minimale destructie.

Zoals de titel van Kernkopschopperskampioenschap aangeeft, belanden we in een bizarre wereld. Acteur en schrijver Tommy Ventevogel laat ons delen in een meeslepende, soms bizarre tekst van een doorgedraaide jongeman die er wonderlijke fantasieën op nahoudt. Zijn tegenspeelster is actrice Sarah Evers die, heel in de verte, iets wegheeft van Giulietta Masina uit de Fellini-films. Ventevogel spreekt ons aldus toe: ‘Zolang je alles BACTERIEVRIJ houdt, wordt er niets van je HEELHEID afgesnoept. Dan kan niets over de datum raken, behalve de datum zelf.’ Het containerinterieur van dit tweetal is volgeladen met een televisie, naadkousen aan het plafond, een geïdealiseerd vrouwenlichaam genoemd Diana, en andere rekwisieten die toebehoren aan een enge, eenzame man met perverse fantasieën. Het slot is verrassend. Ergens in die container houdt zich dat onschuldig ogende, clowneske meisje verscholen.  De acteur rent telkens naar de telefoon om daar een geheime vrouw te woord te staan die hem op zwoele toon, via de televisie, onderhoudt over zijn macabere gemoedsgesteldheid. Ventevogel heeft veel in zijn mars met zijn grillige, grimmige verbeeldingswereld.

Van geheel andere orde is Het zwarte gat door beeldend kunstenares Erin Tjin A Ton. Voordat de voorstelling begint hult zij het innerlijk van de container in het diepste zwart denkbaar. Vervolgens beschijnt licht van zaklampen en kleine lantaarns een verstild landschap van zandheuvels, waaruit geleidelijk minuscule objecten te voorschijn komen. Eerst wandelen er benen van ijzerdraad als schaduwlijnen over de containerwand. Dan verfrommelt ze een houten bankje als een kleine krab in een glazen pot. Zij en haar medespeelster Anna Verduin brengen een wereld van levenloze objecten tot leven, tot bezieling. De voorstelling zweeft tussen beeldende kunst en intiem verteltheater.

Met Minimale destructie begeven we ons in de richting van muziektheater. Schrijfster Iona Daniel schenkt aan actrice Yinka Kuitenbrouwer een fraaie tekst over een relatie die aan scherven gaat. Zij is een verwachtingsvolle jonge vrouw en de hij, over wie het gaat, is een onhandelbare en onbenaderbare jongeman. Zij doet telkens pogingen dichter bij hem te komen, maar dat lukt niet. Het cruciale woord in deze voorstelling is ‘scherven’. Elke keer weer gaat er van alles kapot. De metafoor van de voorbije relatie is het ligbad waarin de jongen ligt, terwijl zij gekleed en wel naast hem staat. Het raakt hem niet, hij is gevoelloos. Aan het slot loopt de jonge vrouw achterwaarts de container uit, terwijl ze ondertussen haar relaas over de mislukte liefde voortzet. Als de containerdeur openzwaait knalt de ondergaande zon naar binnen, een fraai en volkomen toevallig moment dat aan Minimale destructie een bijzondere allure geeft. De muzikale begeleiding op gitaar vindt de juiste balans tussen keiharde rock en terughoudend akkoordenspel.

Zoals Het zwarte gat en Kernkopschopperskampioenschap de toeschouwer opsluit in andermans hevige verbeeldingstaal, zo gooit Minimale destructie uiteindelijk de wereld open, op naar ruimte en zonlicht. De zeecontainers bieden daartoe alle gelegenheid, we beleven de uitersten mee. Een theater van acht bij twee meter is een rijk wonder.