Het Zeeland Nazomer Festival zou dit najaar in de regie van Nina Spijkers een grootse locatievoorstelling brengen, Shakespeares Driekoningenavond. De locatie was al gevonden, de Goudplaat aan de rand van het Veerse Meer. Het zou de openingsvoorstelling worden. Nu het festival wegens gekende omstandigheden niet door mocht gaan, stelde de artistieke leiding snel en doeltreffend een Alternatief Programma samen, met monologen, films, een audiotour. Acteur Sander Plukaard, die mee zou doen aan Driekoningenavond, speelt in de voormalige Doopsgezinde Kerk in Middelburg de huiveringwekkend mooie monoloog Zee Muur (Sea Wall, 2008) van de Britse schrijver Simon Stephens.

De kerk blijkt een schitterende, welgekozen locatie. Tijdens de middagvoorstelling valt het late licht prachtig door de beide ronde, gebrandschilderde ramen binnen. In de rozetten in de ramen staan twee religieuze teksten, links ‘Vuur en Bloed’, rechts ‘Christus voor de wereld/De wereld voor Christus’.

Hoofdpersoon Alex is een Londense fotograaf die jaarlijks met zijn vrouw Helen en dochtertje Lucy haar schoonvader aan de Zuid-Franse kust bezoekt. Plukaard richt zich rechtstreeks tot het publiek, hij is gekleed in eenvoudig T-shirt en spijkerbroek. Zijn spel is een mengeling van bedeesdheid en expressie. Langzaam ontvouwt hij zijn en Helens grote liefde voor hun dochtertje, en de toenaderingen tussen hem en zijn weerbarstige schoonvader, veteraan van het Britse leger. Ze spreken vooral veel over God en hoe hij zich manifesteert. Telkens als God ter sprake komt, kijkt Plukaard op naar die beide ramen.

Er is weleens gezegd dat de monoloog een kale kunstvorm is, maar bij Plukaard is deze theatervorm juist heel rijk: hij varieert knap van register, zodat je ook het kleine meisje Lucy hoort spreken. Hij roept in taal en treffende gestiek (veel gebruik van handen, bewegingen over het podium, expressie in het gezicht) de personages op. De herhaalde gesprekken tussen schoonvader en schoonzoon over het bestaan van God doen bij de toeschouwers iets van vrees ontstaan: als God goed is, en bestaat, waarom gebeurt er dan iets met het spelende meisje op de rotsen?

Vorige week bracht Het Nationale Theater de monoloog in het Engels door acteur Emmanuel Oheme Boafo, op het grote lege podium van de Koninklijke Schouwburg. In deze versie was er geen sprake van spel, puur van tekst. Nu, in de heel toegankelijke en mooi-theatrale vertaling van dramaturg Alex Mallems, vallen details op en blijkt het terecht dat de monoloog-acteur telkens levendig en snel wisselt van perspectief. Hij is immers fotograaf en hij kijkt met de blik van de fotograaf naar de wereld en de gebeurtenissen om hem heen. Hoe aangrijpend ook, Plukaard toont geen emotie aan de buitenkant, hij houdt zijn spel extreem intelligent en met dramatische distantie. Toch leef je intens met een plots waanzinnig verdriet mee, te groot voor woorden., hij houdt zijn spel extreem intelligent en met dramatische distantie. Toch leef je intens met een plots waanzinnig verdriet mee, te groot voor woorden.

De mooiste zin uit het stuk is Alex’ definitie van fotografie: ‘Als je iets fotografeert, dan ontneem je iets dat levend is het leven’.  Dat klopt. Je zet het bewegende stil. Ook in het leven van Helen, Alex en de schoonvader is iets dat leeft stilgevallen. Stephens’ monoloog gaat over onpeilbare diepten, ware afgronden, in de zee. Dit stuk gaat over onpeilbaar verdriet, dat vraagt om medelijden maar als toeschouwer besef je dat medelijden niets kan genezen. Alex zegt plots: ‘Kunt u dat zien? Er zit een gat in mijn maag. Kijk maar, hier.’ Iemand kan niet leven met een gat in zijn maag, evenmin kan iemand voortleven in een toekomst zonder troost. Toch moet dat gebeuren. Dan kijkt Plukaard op naar de gebrandschilderde tekens boven hem. Als God bestaat, hoe manifesteert hij zich? Een volmaakte monoloog.

Foto: Lex de Meester