Een Zauberflöte die niet begint met de levendige ouverture, maar de statige, langzaam stijgende lijn van het requiem æternam. In het Zauberflöte Requiem van Holland Opera zijn twee werken uit de laatste periode van Mozarts leven met elkaar verweven.

Dat die goed samengaan, is niet eens zo verwonderlijk als je bedenkt dat Mozart, terwijl hij de laatste hand aan Die Zauberflöte legde, in hetzelfde schetsboek al fragmenten voor zijn Requiem neerkrabbelde.

Het Requiem omlijst deze Zauberflöte: hij begint en eindigt ermee. Daardoor komt er meer nadruk te liggen op de thematiek van sterven en verlies. Doordat de muziek uit het Requiem in deze opera is verwerkt en dus niet alleen vertolkt maar ook verbeeld wordt, komt het bovendien nog meer binnen. Anders dan wanneer je het in een concertzaal hoort, gezongen door een keurig opgesteld maar statisch ensemble, wordt de muziek (hier engelachtig mooi) vertolkt door een door de zaal bewegend Capella Amsterdam en ondersteund door beeld en scènes die haar extra kracht bijzetten.

De focus van het Zauberflöte Requiem, met concept en regie van Joke Hoolboom, ligt desalniettemin op Die Zauberflöte zelf, waaruit het merendeel van de muziek afkomstig is. In het originele libretto is flink geknipt, maar daardoor zit het tempo van deze twee uur durende voorstelling er vooral in het begin goed in. Met veel humor zijn er knipogen naar het heden verwerkt in de vertaling en de uitvoering. Zo kunnen de drie dames (Elisabeth Hetherington, Leonie van Rheden en Ekaterina Levental), bijna zwevend op hun segways, overwinnen door hun ‘power’ en krijgen Papageno (Martijn Cornet) en Tamino (Jeroen de Vaal) in plaats van een toverfluit en klokkenspel een mobiele telefoon.

Wat het Zauberflöte Requiem vooral indrukwekkend maakt, is de fantastische zang van de solisten. De drie dames, Tamino en Papageno klinken verrukkelijk, maar ook Alexander de Jong als wachter valt op. De ster van de avond is Morgane Heyse als Koningin van de Nacht, die haar aria’s niet alleen feilloos ten gehore brengt, maar zich ook volledig inleeft in haar rol, met sterke mimiek en lichaamstaal. Bij Tamino en Papageno hadden die nog meer uitgesproken mogen zijn. Maar wat een genot om zoveel jonge mensen, wier uitstraling past bij de leeftijd van de personages, op het podium te zien.

Even indrukwekkend is de setting waarin het allemaal gebeurt: de Werkspoorkathedraal in Utrecht. In de enorme industriële hal is in de lengte een brede tribune verrezen, met daarvoor een uitgestrekt speelveld waardoor het ruimtelijke gevoel benadrukt wordt. Het orkest, bestaande uit het Carthago Consort en het jong Nederlands Blazers Ensemble, heeft een eigen plek op een sfeervol verlicht gedeelte van het speelvlak dat er even warm uitziet als het orkest klinkt. Als de Koningin van de Nacht woedend zingt, dondert het orkest mee en weerklinkt het prachtig in de grote ruimte. Op het moment dat het Zauberflöte Requiem begint valt het laatste beetje daglicht door de ongeblindeerde ruiten, waarna het langzaam volledig donker wordt. Zo leef je nog meer mee met de natuurlijke voortgang van het verhaal. Maar het allermooiste aan het toneelbeeld zijn de lichtprojecties van Mr. Beam, die extra beweging creëren en waardoor je de muziek als nóg spannender beleeft.

Foto: Ben van Duin