1956, de Suezcrisis, veel mensen zullen niet meer precies weten waar deze over ging. De 26-jarige Sia Cyrroes begint er zijn voorstelling Zandhoop mee. Maar eerst knoopt hij een praatje aan met het publiek, dat zigzaggend langs zeecontainers aan komt lopen naar de plek aan de IJ-oever waar met kiezelstenen en een picknicktafel een sober decor is gecreëerd. ‘Zeggen ze dat je mobiel uit moet, nou van mij mag je bellen hoor. Gister was hier een feestje op het IJ.’ Hij wijst naar het water achter hem. ‘Dat was pas vervelend. Iemand die belt in het publiek vind ik dan geen punt.’

Het gaat hem gemakkelijk af, die interactie met het publiek. Makkelijker aanvankelijk dan het vertellen van zijn verhaal, dat hakkelend begint. Maar elke keer als hij de verbinding zoekt, stromen de woorden en pakt hij zijn publiek in. De Suezcrisis koos Cyrroes niet voor niets. Deze betekende het einde van de grote macht van de Fransen en de Britten in het Midden-Oosten. 1956 was het jaar waarin de verhoudingen in de wereld opnieuw werden gedefinieerd omdat Egypte weigerde partij te kiezen in de Koude Oorlog.

Het is ook het jaar waarin de jonge protagonist uit Cyrroes’ verhaal, de 15-jarige Amon, als Santiago uit De alchemist, op reis gaat richting Egypte. Hij is opgegroeid in Delft en weet niet wie zijn vader is. Wat hij wel weet is dat hij zich niet thuis voelt in Delft tussen de pestende witte puistenkoppen. Hij voelt zich alleen thuis onder zijn dekens, met zijn boeken. Tot hij op tv iets ziet over de Suezcrisis en een man in wie hij familietrekjes herkent. Dat moet zijn vader zijn! Port Said hoort hij en daar wil hij heen. Op zoek naar zijn vader, op zoek naar zichzelf en op zoek naar zijn thuis. Hij pakt de paar spullen die hij nodig heeft om te overleven plus drie boeken en zwerft lopend, liftend en werkend naar Spanje, van waaruit hij naar Afrika vaart. Zijn vader zal hij niet ontmoeten. Zijn thuis vindt hij uiteindelijk in Delft, samen met de vrouw die hij in Spanje ontmoette. ‘Thuis is hier. Ik ben hier. Jullie zijn hier. En dat is genoeg.’

Tussen het verhaal van Amon door weeft Cyrroes stukjes over zijn eigen leven. Soms schoorvoetend: ‘Sorry, heel narcistisch, ik begin weer over mezelf.’ Om vervolgens weer de connectie te zoeken met het publiek, momenten waarin hij zich steeds het sterkst toont. ‘Wat is thuis voor jullie? Je ouderlijk huis? Muren? Voor mij kunnen het ook momenten zijn.’ Dan vertelt hij hoe hij als 17-jarige jongen op het voetbalveld stond en door de tegenstanders – ‘racistische kutvissers uit Breskens’ – werd uitgescholden voor ‘kleine kutturk’. Hij pakt een bal die in het grind ligt en doet het voor, terwijl hij een jongen van een jaar of 20 in het publiek vraagt: ‘Als je in deze hoek staat en je wilt daar scoren, lukt dat dan?’ De jongen schudt nee.  ‘Nee dat is onmogelijk. Maar hij zat! Ik ging voor de supporters staan en stak twee middelvingers naar hen op, toen was ik thuis.’

Cyrroes, die als kind van Iraanse ouder opgroeide in het Zeeuwse Axel, trekt tijdens deze voorstelling wel een flink blik clichés open: de gastvrijheid van de Iraniërs tegenover de gierigheid van de Hollanders, die om 17 uur hun bezoek wegsturen omdat ze om 18 uur aan tafel gaan. Of de vraag of je tijdens het WK nu wel of niet voor Nederland bent. Ook het verhaal, een zoektocht naar jezelf en je roots, is niet bijster orginineel. ‘Stop met zoeken, dan zult u vinden.’ Jammer ook dat hij alle tijd neemt voor het begin van de reis van Amon, maar het deel over Afrika afraffelt.

Het verhaal mist weliswaar diepte, maar zit goed in elkaar. Door bij Amons verhaal telkens de dag van de reis te noemen, kan hij tussendoor heel helder en natuurlijk switchen naar zijn eigen leven. En na het wat hakkelende begin waarin hij zijn tekst een beetje opdreunt, zit hij er later beter in. ‘Ik heb slecht geslapen en dan ben ik er soms niet helemaal bij. Ik heb het gevoel dat jullie dat nu ook hebben’, zegt hij al in de eerste twintig minuten. Het is waarschijnlijk vooral zijn eigen onzekerheid, want juist door dit soort natuurlijke intermezzi blijft hij boeien en laat de net afgestudeerde acteur zijn potentie zien.

Sia Cyrroes was tot nu toe vooral bekend van zijn rol als de vluchteling Ramin Sabet uit de jeugdserie Spangas. Daar leerde hij ook Steef Hupkes (Spangalis-docent Jochem Damstra) kennen, die hij vroeg om de regie van deze voorstelling te doen. Ze zijn er goed in geslaagd om al het talent van Cyrroes tentoon te spreiden. Tijdens de reis van Amon blijkt overigens dat hij ook nog vlekkeloos Vlaams en Engels en een mondje Spaans spreekt.

Het is hoe dan ook mooi dat hij via het talentontwikkelingstraject New Stu.f van onder meer de Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie de kans heeft gekregen om deze eigen productie te maken. De wereld lijkt nu open te liggen voor de jonge acteur. Hij speelt binnenkort in twee films en in augustus is hij weer als storyteller te zien tijdens het Boslab Theaterfestival. Dit najaar volgt Geschiedenis van Geweld van Toneelschuurproducties/Oostpool. Hopelijk blijft Cyrroes tijd houden om zijn eigen producties te maken en zijn eigen stem en thuis te vinden in het theater.

Foto: Maran Terpstra