Weten wanneer wel en wanneer niet te handelen, in het Taoïsme heet dat Wu Wei. Wu Wei gaat over zo min mogelijk doen, met toch een groot effect. Een kunst die Chinezen als geen ander volk beheersen. Koppel dat aan een persoonlijk documentaire verhaal van een groep Chinese circus- en podiumkunstenaars, jong en oud, en denk daar klassieke muziek bij: De vier jaargetijden van Vivaldi.  Dan heb je de voorstelling Wu Wei – Vivaldi – The Four seasons, die nu te zien is tijdens festival Circo Circolo. Een zeer sobere, oprechte en soms ontregelende voorstelling met een intense, ingetogen schoonheid.

Choreograaf Yoan Bourgeois is in de circuswereld befaamd om zijn bijzondere regies van circustheatervoorstellingen. Met Wu Wei zoekt hij nu wel erg de grenzen van het circus op. Neem alleen al de openingsscène: op een (echt!) grastapijt zitten wat mensen in een cirkel. Om het halfronde grasspeelveld heen hangt een zwart doek, wat bij nader inzien geen doek is maar uit zwarte stroken stof bestaat die zacht bewegen op de luchtstroming. De mensen spelen een spel met handklappen en woorden zeggen. Wie het fout doet, krijgt een tik. Steeds schuift er een speler aan, tot ze uiteindelijk met zijn elven in een kring zitten. Ze lijken het spel volledig voor zichzelf te spelen en houden geen rekening met het publiek.

Ondertussen neemt een klassiek muziekensemble plaats voor het podium. Een stel strijkers (waaronder een theorbe) en een klavecinist stemmen hun instrumenten. Ineens valt op dat de bewegingen van de mensen op het gras vertragen en gestileerd worden. Dan zetten de musici in: De vier jaargetijden van Vivaldi stroomt door de ruimte en de acteurs – want dat zijn het uiteindelijk toch – zetten zich in beweging. Een voice-over vertelt een verhaal over een briefwisseling tussen de regisseur (?) en de oprichter van de Dalian kunstopleiding. Over de geschiedenis van het land, over de tradities en over hoe Chinezen over tijd denken. Dat doen ze namelijk niet. Maar ze leven wel met de seizoenen.

Op de stroom van de muziek lopen, rennen en wandelen de spelers over de speelvloer. Als herfstbladeren door windvlagen meegevoerd, in een park waar van alles gebeurt. Bijna terloops rent iemand een ander achterna, valt een ander neer, wandelt een stel gearmd rond en stijgt een ballon langzaam op. De beelden zijn ingetogen, bijna terloops, bijna naturel – maar net niet. Met een ongelooflijke precisie bewegen de spelers zich over het speelvlak, in een uiterst nauwkeurige choreografie en met een ongekende lichtheid. Af en toe krijgen we een kijkje in het leven van een van de spelers. Het meisje dat boos is op de overheid die haar appartement wil slopen. De jongen die ervan droomt om de aarde vanuit de ruimte te bekijken. De vrouw die zo trots is dat ze met haar echtgenoot gehuwd is – behalve als hij in het openbaar lacht, dan schaamt ze zich.

Wu Wei is een betoverende afwisseling van individu en groep, van beheersing en losheid. Met af en toe een minimale circusact, volledig dienstbaar aan en passend in het losjes vormgegeven verhaal over het China van vroeger en van nu. Met tableaux-vivants, stokgevechten, maar ook met een balanceeract en de bekende circusact van schalen opgooien en op je hoofd weer opvangen. Het gloedvolle muziekensemble doet de kleine missers van de soliste op viool snel vergeten en samen met de spelers wordt er een droomwereld gesmeed waarin de tijd lijkt stil te staan.

Tegelijkertijd biedt Wu Wei – Vivaldi – The four seasons een prachtig beeld van de krachten die in de hedendaagse Chinese maatschappij spelen. De frictie tussen individu en groep, tussen traditie en vernieuwing, is voortdurend voelbaar en de transparantie waarmee de spelers dit veroorzaken is ongekend. Is het circus? Amper. Doet dat ertoe? Nee, dit is gewoon kunst van de allerhoogste plank.