Nog meer dan het terrein van de Sint-Willibrordusstichting voor psychiatrische patiënten in Heiloo is het de kapel die bijdraagt aan de perfecte locatie voor Woyzeck, een waanopera. Regisseur Romain Bischoff maakte van Woyzeck een ongeleid projectiel, dat ingrijpen behoeft.

Woyzeck, een waanopera, gebaseerd op het toneelstuk van Georg Büchner is een samenwerkingsverband met aan de ene kant de vier mannen van Project Wildeman, die hun naam eer aandoen. Robin Block speelt de titelrol met de blik van de waanzinnige op het schilderij van Théodore Géricault, afgewisseld met sardonische grijnzen. Alleen uit zijn woorden, hoe vervreemd, weerbarstig en gezocht ook, krijgt het publiek iets over zijn binnenwereld te weten. Zijn uitroep ‘De doodsdrift van de man en de levensdrift van de vrouw’ lijkt het motto van de voorstelling. De drie alter ego’s van Woyzeck snuiven, grijnzen, kruipen, slaan zichzelf, hijgen, gooien met eten, wentelen halfnaakt in aarde, en gebruiken alles wat zich als slagwerkinstrument aandient.

Aan de andere kant zijn er de vier actrices/zangeressen van de groep Silbersee (voorheen Vocaallab). Michaela Riener speelt de even breekbare, als doortastende echtgenote van Woyzeck. Met haar drie alter ego’s zingt ze flarden en fragmenten van Alban Berg, Robert Schumannn, van minder bekende componisten als Anthony Fiumara, Karin Rehnqvist als ook middeleeuwse muziek en een traditioneel lied uit IJsland.

Aanvankelijk zijn de mannen nadrukkelijk aanwezig. Als beesten tonen ze hun grimassen, kijken vervaarlijk de zaal in en kreunen en stoten dierlijke geluiden uit. De vrouwen bewegen zich serener, als silhouetten tussen de rekwisieten. Niet dat ze zich gedeisd houden. In hun levensdrift willen ze dansen en bieden ze zich schaamteloos aan voor seks. Hoewel minder uitheinig zijn ze manifester dan de mannen. Hun hemelse en prachtige gezang met ontroerende akkoorden vult de hele overkoepelende kapel terwijl de kreten en Schweinerei van de mannen aards blijven.

De waanzin blijft binnen de perken van de kapel. Een elektrische gitaar wordt niet bespeeld alsof de snaren open zenuwen zijn. Het geroffel op verschillende trommels dreunt niet door. Een uitgeklede klankkast van een piano wordt niet nog verder uit elkaar gelegd. Een perfect afgestelde muziekinstallatie behoedt het geluid voor rondzingen. Nergens tuiten oren, krommen tenen of wordt trommelvlies op de proef gesteld.

In het verhaal neemt de vrouw van Woyzeck de overhand. Aanvankelijk probeert ze hem bij de les te houden door hem te roepen voor het eten en hem aan het werk te zetten (‘Wo bist du bloß mit deinem Gedanken?’). Maar als ze haar controle kwijtraakt kijken de vier vrouwen – niet zonder liefde of betrokkenheid, maar machteloos en bijna berustend – hoe de mannen door het lint gaan, met bezwete haarlokken in hun gezicht opgesloten in hun eigen waanredeneringen.

De vrouw wordt aanvankelijk het slachtoffer van de doodsdrift van de man, maar keert nog één keer terug op aarde om te doen wat ze al veel eerder had moeten doen: hem op zijn stoel vastbinden en zijn doodsdrift beteugelen. Met deze wending in het verhaal vallen christelijke wederopstanding, Marialegenden en het gebruik van de dwangbuis samen op de plek van de kapel van de Sint-Willibrordusstichting. Niet ver van de Genadekapel van Onze Lieve Vrouw met de Willibrordusput, een katholiek pelgrimsoord.

Foto: Maarten Vanden Abeele