Wat gaat er eigenlijk verloren wanneer de mens verloren gaat, wanneer enkel nog de materiële wereld rest, tot zelfs die tenslotte wordt opgeslokt door de zon? Meer dan je denkt, beweert de voorstelling World Without Us van het Gentse performancegezelschap Ontroerend Goed, het sluitstuk van een trilogie rond verleden, heden en toekomst. Regisseur Alexander Devriendt situeert de vraag én het antwoord daar waar werelden ontstaan en vergaan: in de theaterzaal. World Without Us is een mentale reis naar een toekomst zonder toekomst, vormgegeven als een sobere maar efficiënte monoloog.

Acteur Valentijn Dhaenens is een reisgids met de allures van een zenmeester: hij spreekt koel en neutraal, een beetje lijzig zelfs, alsof hij ons eigenlijk zijn aanwezigheid wil doen vergeten, omdat wij het zelf moeten doen; de imaginaire arbeid die World Without Us is én thematiseert. Dhaenens begint ermee met ons ‘in ons lichaam’ te zetten: hij beschrijft de realiteit van de theaterzaal in het hier en nu, het geritsel van kleren, het gedempte hoesten, hoe de zaal zich vol verwachting klaarhoudt. Hij maakt het publiek bewust van zijn presentie, scherpt de zintuigen, om daarna met een vet aangezet NU de sprong te maken; van de reële tijd en ruimte naar een toekomstige tijd en een imaginaire ruimte.

De seconden beginnen te lopen, de eerste seconden van een wereld zonder mensen, gesitueerd in dezelfde theaterzaal waar wij ons tot enkele seconden geleden zo’n wereld verbeeldden, zittend in een theaterzaal waar wij tot enkele seconden geleden… Het is zo’n gedachtenlus die gekmakend in zijn eigen staart bijt. Hoe lang duurt het voor de laptop van de lichttechnicus uitvalt, voor de noodverlichting aanspringt, voor de eerste rat tevoorschijn durft te komen? De tekst verlaat al snel het reële tijdsverloop en maakt een versnelling naar minuten, uren, dagen, maanden, weken, eeuwen. Tijd blijkt een hardnekkige overlever, omdat hij vorm krijgt in gebeurtenissen, in evolutie – en die blijft doorgaan, ook lang nadat de mens is verdwenen.

Dhaenens staat in gedempt of kil aandoend, futuristisch licht, soms zelfs hele minuten in het volstrekte donker, en wat hij beschrijft dijt uit van de theaterzaal met zijn verdwenen publiek (de achtergelaten tas met het pakje crackers, een oplichtend mobieltje) naar de stad eromheen, die in vlammen opgaat, en snel daarna ook naar hele landen en continenten die onderhevig raken aan aardbevingen, het verschuiven van tectonsiche platen en heuse ijstijden.

Maar te midden van dat geologische geweld keert de verteller steeds weer terug naar die microkosmos van de achtergelaten theaterzaal, onze theaterzaal, waarvan hij de aftakeling beschrijft met melancholische details: hoe het rode pluche aanvankelijk zichtbaar blijft onder een laagje stof, hoe de rijen stoelen stilaan verweren, en in een bijna bijbels tafereel: hoe het dak instort en het zonlicht voor het eerst binnendringt in de decennialang hermetisch gesloten black box – of hoe de ‘wereld’, de ‘realiteit’, in de vorm van natuurlijk licht, letterlijk binnendringt in het theater, iets waar zo veel regisseurs zo vaak vergeefs van gedroomd hebben… Het beeld van de buitenwereld die die binnenwereld ontmoet is niet alleen zeer mooi, het is ook een poëtische samenvatting van het oeuvre van Ontroerend Goed zelf, dat altijd geprobeerd heeft verschillende realiteiten in elkaar te laten schuiven, fictie en realiteit van elkaar te laten doordringen.

De verdwijning van de fysieke mens is niets, belachelijk nietsig in vergelijking met de grootsheid van de kosmos, en zo speelt Dhaenens hem ook: klein en kwetsbaar, naar het einde toe ook zelf verdwijnend, wanneer enkel nog zijn stem te horen is. Het enige wat hem op scène flankeert is een soort zuil of capsule die verwijst naar de Voyagers, de sondes die in 1977 door de NASA de ruimte werden ingeschoten om mogelijke andere beschavingen te laten kennismaken met de mensensoort. Aan boord van de Voyager 1 en 2 zat en zit nog steeds de beroemde ‘gouden plaat’ met daarop vredeswensen in verschillende talen, stukjes muziek en analoge beelden van de menselijke beschaving. De levensduur van de platen wordt geschat op een miljard jaar.

Hoe ironisch: het enige wat in World Without Us overblijft van de mens is een herinnering aan zijn dromen voor de toekomst. Dat besef ontroert. Met de vernietiging van de menselijke planeet gaat meer verloren dan één onnozel aardkluitje en zijn bewoners. Wat stilvalt is ook het scheppend vermogen van de verbeelding, de mogelijkheid om een wereld te dromen zoals die in de toekomst kan zijn. En dus verdwijnt er een reservoir aan werelden-in-potentie. De knulligheid van de poging om dat te vermijden, om met een paar foto’s en audiofragmenten alsnog de eeuwigheid in te gaan doet glimlachen; ach, die gekke mens toch, met zijn onverwoestbare dromen en verlangens.

Zo romantisch en bijna naïef zagen we Ontroerend Goed maar zelden, maar na de koele en nogal opzichtig geformatteerde voorstellingen rond het verleden (A History of Everything) en het heden (Are We Not Drawn Onwards Into New Era) is World Without Us eigenlijk een verademing. Het is een verrassend klassiek, onspectaculair sluitstuk van de trilogie, meer luister- dan theaterspel. Maar wie zijn ogen sluit zal merken dat de voorstelling haar premisse bewijst; dat het inderdaad waar is, dat daar, in de theaterzaal, de toekomst kan ontstaan.

Foto: Mirjam Devriendt