Het is bewonderenswaardig om te zien hoe Bert Visscher na al die jaren nog altijd een zaal met gemak weet te bespelen. Met zijn hoge energie en zijn voorkeur voor groteske typetjes geeft hij zijn publiek precies waar het voor komt: een avondje onbekommerd lachen. Toch doet deze gouden formule in Hij wordt vanzelf moe, Visschers dertiende solovoorstelling, ook af en toe wat sleets aan.

De trouwe volger van Bert Visschers werk zal in deze show veel herkenbaars aantreffen. Om te beginnen een kaderverhaal, dat de voorstelling losjes bij elkaar houdt. Dit keer draait het om de zigeunerfamilie Tokko Pepetto, die door de komst van een strijkijzerfabriek van haar kamp dreigt te worden verdreven. Op dit verhaal is ook het als altijd rijke decor geënt, dat bestaat uit drie bontgekleurde woonwagens, waar gedurende de voorstelling regelmatig in- en uitgelopen wordt.

Samen met twee acteurs, die vooral een dienende rol hebben, zet Visscher diverse personages uit het verhaal neer, waaronder de doorrookte flamenco-danseres Rosita. Daarnaast zijn er ook regelmatig uitstapjes waarbij hij als zichzelf het publiek onderhoudt over zijn duikavonturen op Bonaire of zijn voorliefde voor het televisieprogramma Ik vertrek.

Dit alles wordt gelardeerd met een stortvloed aan flauwe, woordspelige grappen, van het kaliber: ‘Het is triest als je een bek vol muesli hebt en niest.’ Daar moet je van houden, maar feit is dat Visscher een meester is in het brengen van dit soort humor. Bovendien ironiseert hij voortdurend zijn eigen flauwigheden, door veelbetekenend zijn wenkbrauwen op te trekken of terloops te roepen dat het ook eigenlijk te slecht was wat hij daarnet zei. Daardoor blijf je meegaan in zijn ongein en zit je, ondanks jezelf, toch weer te grinniken wanneer hij opkomt als lid van motorclub No Calendar.

Een beetje pijnlijk is wel dat veel van Visschers humor het moet hebben van het bevestigen van stereotypen. In Overijssel wonen alleen maar domme boeren. Homo’s zijn geile leernichten. Zijn vrouw is een heks. Dat soort grappen werken nog altijd, maar ze hebben anno 2018 wel hun onschuld wat verloren. Veel van Visschers fans zal dit wellicht een worst wezen. Toch viel op dat zeker niet alle grappen van het bovengenoemde type op deze avond aansloegen. Verschillende keren klonk ook de oooh-lach, die aangeeft dat een cabaretier op het randje van al te grof balanceert.

Dit, in combinatie met het enigszins wegzakken van de energie in het laatste deel van de voorstelling, zorgt ervoor dat Bert Visscher deze keer zijn grote naam niet helemaal waarmaakt. Zou hij dan toch zijn houdbaarheidsdatum hebben bereikt?

Foto: Maarten van der Wal