Het begint als een schimmenspel: de percussionisten van Slagwerk Den Haag en een Koreaanse snaarspeelster zijn gehuld in het duister. Hun donkere gestalten tekenen zich af tegen het verlichte lijnenspel van het Muziekgebouw aan het IJ in Amsterdam. De muziekklanken zijn ijl, licht, Aziatisch. Ze zijn van de hand van de in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul geboren componiste Seung-Ah Oh (1969).

Aanvankelijk studeerde Oh in haar geboorteplaats, later in Massachusetts (VS). Tussen 2001 en 2003 studeerde ze bij componist Louis Andriessen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Haar werk is een synthese van al deze invloeden, met het accent op haar voorliefde voor slagwerk.

De muziekvoorstelling Words & Beyond II: Nan Sul Hun met de Koreaanse zangeres MinHee Park is een boeiend schouwspel waarin muziek, dans en tekst een mooi geheel vormen. De titel Nan Sul Hun betekent ‘orchidee’, ‘sneeuw’ en ‘huis’. Deze naam staat voor een zestiende-eeuwse Koreaanse dichteres uit de hofkringen; zij werd wegens haar talent verguisd, ze vroeg haar broer haar gedichten te verbranden. Zoals vaker bij een dergelijke opdracht is dat slechts gedeeltelijk gelukt.

Zangeres MinHee Park zingt gedichten van de courtisane en daarnaast een monoloog van de Amerikaanse dichter Jerry Williams. De voorstelling maakt deel uit van een trilogie. In het eerste deel, toepasselijk Words & Beyond I, sterft een kunstzinnige courtisane en tijdgenoot van de dichteres. Als geest zweeft zij rond en zoekt een stem voor haar klachten; deze stem krijgt gestalte in Nan Sul Hun. Geleidelijkheid en spannende traagheid bepalen de sfeer van Words & Beyond II, geregisseerd door Ria Marks.

Zangeres MinHee Park vertegenwoordigt het cruciale personage. Roerloos, met slechts af en toe de armen gespreid waardoor helrode mouwen te voorschijn komen, zingt zij uiterst gestileerd de gedichten over bloesem en sneeuw, bloei en vergankelijkheid, liefde en verlangen. De begeleiding door het traditionele snaarinstrument keomungo (een citer) is van een adembenemende precisie en zeggingskracht. Voeg daarbij het slagwerk van de groep en de zeer westers klinkende accordeon, bespeeld door Marieke Grotenhuis, en we krijgen serene golven van geluid, die geleidelijk tot dramatische hoogte komen. Twee dansers, in het zwart gekleed, omcirkelen de zangeres. Zij verbeelden haar als een vogel door achter haar rug met zwaaiende armen de vleugelslag voor te stellen. De choreografie is van Kenzo Kusuda.

De zang door MinHee Park reflecteert een Koreaanse vocale techniek die gebruikt werd in de hoogste aristocratische klasse als een vorm van meditatie. Er is geen sprake van vibratie of van enige gejaagdheid; beheersing en precisie zijn het hoogste goed. Het is een techniek die ook wordt aangewend om haiku te zingen: sereen, niet-dramatisch, ingetogen. Bijna naar binnen gekeerd.

Soms is de muziek ook illustratief, zoals in de scène waarin sprake is van vissen en water en waarin de slagwerker zijn handen dompelt in een bassin met water, en watergeluiden voortbrengt. De gedichten van Nan Sul Hun behoren terecht tot de klassieke poëzie van Korea. Op sublieme wijze verbindt de dichteres natuurbeleving, op bijna mystieke manier, met persoonlijke gevoelens. In samenspel met de muziek zorgt dat voor prachtig muziektheater, van een onaardse en bijna onwerkelijke schoonheid.

Foto: Ingrid Vente