In de jaren ’30 komt Max Woiski sr. (1911-1981) als een van de eerste Surinamers met de boot naar Nederland. Hij wordt vooral bekend door zijn nachtclub La Cubana en zijn vrolijke muziek. In Woiski vs Woiski laten de makers zien dat het mooie leven van Woiski zich enkel buiten zijn eigen huis plaatsvindt.

Zodra Woiski sr. (Mike Libanon) het in Nederland gemaakt heeft, zijn club goed loopt en hij een gitarist nodig heeft voor zijn nieuwe band, laat hij ook zijn zoon Max (Michiel Blankwaardt) naar Nederland overkomen. Die leert zijn vader kennen als een entertainer die er geen moeite mee heeft dat de witte Nederlander vooral naar zijn club komt vanwege de hoge attractiewaarde van zijn donkere huidskleur. Max hekelt de vermomde human-zoo van zijn vader, waar hij direct na zijn aankomst in Nederland deel van uitmaakt. Hij wil niet de zoveelste zwarte man zijn die het trucje doet waarvoor zwarte mensen graag worden ingezet. Max is naar Nederland gekomen om vliegtuigbouwkunde te studeren.

Het krachtige decor, bestaande uit twee zwevende, ontwortelde houtstronken en een enorm bordes hooggehouden door twee trappen, is praktisch tijdens scènewisselingen en symbolisch in het etaleren van (on)gelijkheid in machtsverhoudingen en status. Onder het bordes bevindt zich de band (Vernon Chatlein, Sophie Anglionin en Gery Mendes). De muzikanten springen moeiteloos met plezier van Kaseko naar Bach en Calypso. Het is jammer dat het befaamde flageoletspel (fluit) van Woiski sr. evenals het gitaarspel van Max onderbelicht blijven en maar één keer kort muzikaal voorbij komen. Als dit gebeurt, snap je wel precies waarom de Woiski’s hiermee hun bekendheid verwierven.

Muzikant Mendes speelt af en toe ook de rol van charismatische verteller, wat hem op het lijf geschreven is. Verder hebben de makers ervoor gekozen om Max Woiski jr. vanuit zijn verpleeghuis terug te laten kijken op zijn jeugd en zijn vader. Deze scènes met de tragiek van oude en doorgegeven pijn, worden sterk gespeeld door Blankwaardt en prettig gedoseerd met de comic relief van zijn verpleegster Mieke (Manoushka Zeegelaar Breeveld).

Mike Libanon als Woiski sr. is op zijn sterkst tijdens de scènes waarin hij kwetsbaar mag zijn, maar zijn gezicht als ‘de zon’ niet wil verliezen. De principes van vader en zoon Woiski staan op papier lijnrecht tegenover elkaar. In de ruimte tussen beide beweegt Alma Braaf (de vrouw van Woiski sr., gespeeld door Manoushka Zeegelaar Breeveld) zich tactisch voort.

De frictie en frustratie tussen beide Woiski’s wordt helaas veelal uitgesproken en is daardoor weinig voelbaar. Alle personages laten zich meenemen door Max Woiski sr. die geen tegenspraak duldt. Dat niemand het echt tegen hem opneemt, komt de dramatische laag van deze voorstelling niet ten goede. Beide Woiski’s maken tijdens deze muzikale reis geen ontwikkeling door waardoor de personages plat blijven.

De voorstelling is gebaseerd op het boek Bruine bonen en kouseband (Patrick van den Hanenberg i.s.m. Ronny Woiski). De makers van de theatrale vertaling hebben hun verhaal zeker eer en recht aangedaan. Door het gemis aan drama blijft het alleen wat steken in een geschiedkundige vertelling van een tragische biografie. Als kenner krijg je niet de voelbare dualiteit en rivaliteit van vader en zoon mee, waar je misschien op hoopt.

Als je het verhaal van Woiski sr. & jr. echter nog niet kent of alleen van het nummer ‘B B met R’ dan is het tragische verhaal over identiteit, immigratie en ontworteling in deze vermakelijke vertolking, indrukwekkend genoeg. Deze interessant samenwerking tussen het Bijlmer Parktheater en Orkater smaakt in ieder geval naar meer en het is te hopen dat we dat krijgen. Het is uiterst fraai hoe deze makers zich gewapend met feiten over dit stukje Surinaams-Nederlandse geschiedenis ontfermen en niet schromen om dat kritisch in perspectief te plaatsen.

Foto: Ben van Duin