In Woe vertellen vier tieners een verhaal dat zich niet graag  laat navertellen, omdat het eenvoudig te pijnlijk is voor woorden. Door het publiek mee te nemen in een fantasie naar de vroegere jeugd wordt het voorstellingsvermogen van de toeschouwer geprikkeld. Maar hoe in godsnaam kom je dichterbij de pijn en emoties van een mishandeld kind? In Woe maken de vier jonge spelers het publiek deelgenoot van die worsteling.

Hoe verbeeld je een trauma? Theatermaker Edit Kaldor liet zich inspireren door een waar gebeurd verhaal van een vrouw die in de rechtszaal haar misbruik als kind aanhangig wilde maken. De vrouw ontdekte dat ze haar ervaring niet op de juiste manier kon representeren. En precies dat is het gegeven van Kaldors nieuwste voorstelling Woe (Engels voor ellende of narigheid). Hoe immers kun je een dergelijke echt dramatische ervaring vertalen naar theater?

Vier jonge spelers doen een poging. Nadat ze hangend aan de publiekstribune hebben toegekeken hoe het publiek de zaal in kwam, beginnen ze hun verhaal aftastend, een beetje ongemakkelijk eigenlijk. Eerst volgen de clichés van de boze stiefvader en het geadopteerde kind, het blijken valse  aanzetten.

Om echt dichtbij het verhaal van het betreffende kind te komen, moeten we volgens de vier vertellers eerst terug naar onze eigen kindertijd. Lopend langs de tribune vuren de tieners vragen af op de toeschouwers. Via een speels geleide fantasie komen we terecht bij de herinneringen van onze kindertijd. Regelmatig verschijnt via de mobiele telefoon van de spelers een beeld op het scherm; een anatomische schets, een grafiek, een Pokamonfilmpje, een Amsterdamse straat via Google maps,  of een confronterend filmpje van de geboorte van een kind. Het viertal surft het internet af om het verhaal te illustreren. De voorstelling verwerkt wetenschappelijke informatie over de reacties van het lichaam bij mishandeling. Ook is er een game met het publiek. Het eerste deel van Woe verloopt vlot en levendig.

De voorstelling is Engels gesproken, dat schept enige afstand maar Kaldors werk kent nu eenmaal een internationaal bereik. Spannend is Kaldors keuze voor de jonge spelers, die veel dichter bij de leeftijd van het slachtoffer zijn dan de meeste toeschouwers. Hun springerige  puberenergie is aanstekelijk. Graag ga je als toeschouwer mee in hun voorstel, zelfs als ze je vragen op zoek te gaan naar de naarste herinneringen. Het is knap hoe Kobe Koopman, David de Lange, Merel Ouwehand en vooral ook Tirza Gevers de voorstelling dragen. Het verhaal zou van een van hen kunnen zijn, maar ook evengoed van een van de toeschouwers. Het doet er eigenlijk niet toe. Woe is het verhaal van meer mensen, zoals de vier al aankondigden aan het begin.

Als de vertellers dichterbij de kern komen en de psychische gevolgen van de mishandeling beschrijven, die we herkennen uit films, boeken en artikelen, verliezen ze het contact met het publiek. De tekst boeit minder en legt teveel uit. Ook is de gemeenschappelijke drive tussen de spelers weggevallen. De actie, die schuilt achter de poging om het verhaal te vertellen, valt stil. Daarmee wordt de afstand tot het onderwerp onverwachts groter. Aan Woe valt nog wat te sleutelen, al legt het einde van de voorstelling wel degelijk de vinger op de wonde. Diep gewortelde narigheid laat zich tenslotte alleen beschrijven in demonische dromen.

Foto: Pepijn Lutgerink