Slakken zijn doorgaans tweeslachtig: ze hebben zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Op de grote breedbeeldtelevisie die in het midden van de speelvloer hangt, komen fragmenten uit natuurdocumentaires over tweeslachtige dieren voorbij. Ondertussen speelt zich voor die televisie een minstens zo opmerkelijke ‘natuurdocumentaire’ af: Wo-man is een theatraal onderzoek naar de tweeslachtigheid die in de mens besloten zit.

In deze beeldende, woordloze voorstelling met fysieke slapstickelementen, gaan Dionne Verwey en Ritzah Statia op zoek naar het mannelijke in het vrouwelijke en andersom. Het is jammer dat ze in hun onderzoek uitsluitend uitgaan van stereotype vooroordelen over de genders, waardoor de voorstelling – ook wanneer mannelijkheid en vrouwelijkheid in elkaar overlopen – nergens het clichématige ontstijgt. Daardoor blijft Wo-man, ondanks het sterke fysieke spel en de subtiele (zelf)spot van Verwey en Statia, een voorstelling die onberoerd laat.

De man is daarin een wannabe hero, die ofwel wijdbeens en boerend met een blikje Heineken op de bank zit, in zijn spaarzaam maar praktisch gemeubileerde appartement, ofwel zijn brute kracht en seksuele driften ten opzichte van zijn vrouw etaleert. De vrouw is zijn giechelende, volgzame, oppervlakkige tegenpool, die zwabberend en onderdanig door de ruimte wordt gechoreografeerd. De makers zijn in dit theatrale onderzoek naar gender niet verder gekomen dan deze zeer clichématige inzichten, die als handvatten voor alle scènes worden gebruikt.

Die inzichten worden vervolgens weliswaar gigantisch uitvergroot of in absurdistische repetitieve bewegingssequenties gegoten. De voorstelling heeft soms fijne, absurde en (lekker) banale elementen – er is een droogkomische scène met een knuffelkonijntje dat de vrouwen uiteindelijk doet schreeuwen van verdriet als ze het telkens aan de ander moeten afstaan, of een vervreemdend opbieden met het eten van een banaan. Mannelijkheid en vrouwelijkheid lopen in elkaar over of door elkaar heen. De vrouw vindt haar agressieve driften en de man wordt (soms letterlijk) aan het wankelen gebracht.

Maar het is, ondanks allerlei absurdistische invalshoeken, regisseur Ingrid Kuijpers niet gelukt om de voorstelling uit het algemene te lichten. Juist deze thematiek heeft baat bij een persoonlijke insteek en geen eenduidige satire op basis van alom bekende aannames rondom de genders. Want die kennen we inmiddels wel. Het lijkt me toch dat je met zulke spannende, en fysiek sterke spelers alle kansen in huis hebt om een diepgravender theatraal onderzoek aan te gaan.

Foto: Ben van Duin