De tekst is weggeborgen in een verzegelde envelop. De acteur die de hoofdrol gaat spelen in de solovoorstelling Wit konijn rood konijn verbreekt ter plekke, op het podium, het rode zegel. Met de stapel beschreven vellen in de hand begint hij, geheel onvoorbereid, aan een eerste lezing die meteen de definitieve uitvoering is.

Dat geeft de kracht van de prilheid, eenmalig en niet-herhaalbaar. Prachtig idee. Het stuk werd geschreven door de negenentwintigjarige Iraanse schrijver Nassim Soleimanpour. De wereldpremière vond plaats in 2011 tijdens het Edinburgh Fringe Festival en Summer Works Toronto.

Leden van het Speeltheater Holland uit Edam zagen de voorstelling in Edinburgh, vonden het prachtig en vroegen dramaturg Carel Alphenaar voor de vertaling. Ook stelden ze een uitgelezen cast van spelers samen, elke avond anders. Op zaterdagavond 19 mei in het Amsterdamse Theater Bellevue vertolkte Gijs Scholten van Aschat de rol van de naamloze ‘acteur’. Eerder waren het Hans Kesting en Marieke Heebink; in Edam treden nog op Nasrdin Dchar, Nelleke Zitman en Betty Schuurman.

Wit konijn rood konijn is een onovertroffen tekst over het subtiele spel van verwachtingen en afspraken dat elke toneelvoorstelling is. Toeschouwers geloven in de illusie van het spel dat op het moment van uitvoering echt is, de werkelijkheid. Als de inhoud van een flesje gif vermengd wordt met water, dan verwacht niemand dat de acteur die het waterglas leegdrinkt daaraan zal doodgaan. Juist die spanning in de verbeelding is de essentie van theater.

Of kijk naar het slot van Hamlet: vergiftigde wijn, een in gif gestoken degen. Het is echt en niet-echt tegelijkertijd. Voor de duur van de toneelavond geloven we erin. Over de inhoud van Wit konijn rood konijn ga ik verder niet schrijven; zelfs de acteurs die erin spelen weten niets van de inhoud. Dat is de afspraak van dit stuk dat inmiddels wereldwijd opvoeringen geniet.

De Iraanse auteur Soleimanpour weigerde om twee jaar lang te dienen in het leger, voorwaarde om een paspoort te verkrijgen. Zonder paspoort kan hij niet reizen. In de fraaie vertaling van Carel Alphenaar maakt Soleimanpour ons via de acteur deelgenoot van zijn eenzaamheid. Maar vooral van zijn verlangen om bij ons te zijn, toeschouwers in de schouwburgen overal.

Acteur Gijs Scholten van Aschat was imposant als acteur die opdrachten krijgt om mee te gaan in de improvisatie die Wit konijn rood konijn óók vergt. Op de ritmiek van het script voert hij de toeschouwer mee in de illusie van het toneelspel, vervolgens maakt hij ons deelgenoot van de harde werkelijkheid waarin auteur Soleimanpour zich in Iran bevindt. De tekst is bij vlagen zo mooi, dat het klinkt als toneelpoëzie. Zelden krijgt de wisselwerking tussen auteur en tekst, acteur en publiek een weergave die uitmunt door helderheid.

Stap voor stap bouwt Soleimanpour zijn voorstelling op en beleef je als toeschouwer een steeds inniger band met zijn drang om via het medium theater één van ons te zijn. Zijn stuk is een loflied op de mogelijkheden die theater biedt om een onbestaanbare werkelijkheid toch, dankzij taal en spel, bestaanbaar en geloofwaardig te laten zijn. Het slot van de voorstelling verloopt elke avond anders, afhankelijk van de mate waarin het publiek zijn visie op de vertelling laat gelden.

Nogmaals: ik zeg niet hoe, maar wanneer een toeschouwer niet begrijpt dat het geheim van theater juist dat hoogstaande spel met illusie is, dan wordt de weergaloze balans van het script pijnlijk verstoord. De opbouw van Wit konijn rood konijn heeft veel weg van een muziekstuk, de sonatevorm: introductie, doorwerking van de motieven en slotakkoord. Dat slotakkoord kan dus, door omstandigheden, ongewis zijn; de toeschouwers zijn gewaarschuwd. Maar ga kijken en vooral luisteren; tweederde van de voorstelling is in elk geval indrukwekkend.

(foto: Jan Versweyveld)