Het Zeeland Nazomerfestival 2018 trapte af met De blinden van LOD, een voorstelling die al eerder binnen in première ging, maar nu een mooie uitvoering kreeg tegen de stadswal van Veere. De remake van Wiek van Boukje Schweigman was een andere coproductie, uitgevoerd op werkeiland en deltapark Neeltje Jans. Winterreise is de eerste festivalpremière van dit jaar; net zoals De blinden stevig en serieus theater met sterke muziek. In De blinden zijn vluchtelingen een belangrijk aspect van de thematiek, in Wintererreise is dat de waanzin van de oorlog.  

In een streng stenig gewelf van Fort Ellewoutsdijk, aan het onderste randje van Walcheren, wacht het publiek op wat komen gaat. De toeschouwers horen onverstaanbaar gepraat, duidelijk genoeg om het te herkennen als toespraken. Af en toe valt het licht uit. Maar er worden ook zachtblauwe dekentjes uitgedeeld, want juist vandaag heeft de legendarische zomer van 2018 besloten de weg naar de herfst in te slaan met regen en wind. De buiten uitgedeelde plastic poncho’s bieden genoeg bescherming.

Eenmaal door de zware houten poort naar de binnenplaats horen we Bush (tegen de Taliban) en Martin Luther King (voor een gelijkwaardige toekomst). De wind speelt woest met de vlaggen met oorlogstaferelen, die links en rechts zijn opgehangen tussen de lange houten tafels op kisten links en rechts van het centrale speelvlak. Op zo’n tafel staat een witte engel die ‘The Last Post’ blaast, die sinds 1928 ook dagelijks klinkt onder de Menenpoort van Ieper, ter herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Die is een eeuw achter de rug en een belangrijke inspiratiebron voor de voorstelling.

Alex Mallems, dramaturg en al heel lang artistiek directeur van het Zeeuwse festival, verzamelde teksten die ons opnieuw de waanzin van de oorlog inpeperen. Niek Kortekaas zorgt voor regie en vormgeving. Boven op de muur van het fort staat in neonletters ‘Niets geeft meer het gevoel van leegte dan domheid’, een citaat uit Verhalen uit het Weense woud van Ödön von Horvath. Waar die domheid toe leidt, horen we uit de fragmenten van brieven van het front. Simone Milsdochter en Mieke De Groote presenteren de helse berichten gelukkig nogal nuchter, maar de stapeling van afgeschoten voeten, vermoorde ouders voor de ogen van kinderen, honger, stank, kogelgaten, zinloosheid en etterende wonden is zo groot dat de gruwelverzameling het incasseringsvermogen gaandeweg een beetje doodslaat, excusez le mot. Tussendoor klinkt als refrein ‘Dat zijn we. Daar komen we vandaan.’

De gruwelen blijven niet beperkt tot de Grote Oorlog: mosterdgas (WO I), Zyklon B (WO II) en Sarin (Syrië) komen samen langs. En zelfs niet tot teksten over oorlog. Dylan Thomas’ ‘Do not go gentle into that good night’, de universele verklaring van de rechten van de mens en Bachs ‘Erbarme dich’ maken van de tekst van Winterreise een soort Greatest Hits van Het Hele Erge en ten slotte toch de hoop. Met die aantekening dat het niet zal gaan om het afsmeken van mededogen van een god, maar een appèl aan de mens om zich barmhartig op te stellen. Aan het eind van de voorstelling wordt dan ook soep uitgedeeld. En natuurlijk ligt de troost in de kunst.

Winterreise ziet er prachtig uit in het fort, dat geheel dramaturgisch verantwoord nutteloos is. Het werd direct na de afscheiding van België in 1830 gebouwd om de Westerschelde te controleren. Toen Nederland kort daarna vrede sloot met de opstandige Belgen, verloor het bolwerk zijn functie.

De vormgeving roept oorlog. De locatie en de vlaggen verwijzen er direct naar, en midden op het speelvlak staat kunstenaar Piet Dieleman de voorstelling lang ruige materieschilderijen te maken van modder, kalk, zwarte prut en takken. Hij gaat maar door, zoals de wals van de oorlog maar doorrolt, hij verwoest wat hij maakt en maakt van de bij elkaar geschraapte materie weer een nieuw beeld. De voorstelling ziet er prachtig uit.

De ster van de grimmige show is mezzosopraan Els Mondelaers. Ze was dat in het festival ook al in Trojaanse vrouwen (2011), waar ze enkele ‘Kindertotenlieder’ van Mahler zong. Liederen uit Schuberts Winterreise zijn zo geselecteerd dat ze de thematiek van oorlog en de dwalende mens ondersteunen. Mondelaers begint met ‘Gute nacht’, het eerste lied uit de cyclus, dat ze, uitstekend begeleid door accordeonist Gwen Cresens, steeds meer als een mars zingt. Daarna komt meteen ‘Der leiermann’, het laatste stuk, waarin de ik-persoon vraagt aan de oude draailierspeler met zijn blote voeten op het ijs of hij met hem mee mag gaan. Het kader is meteen getekend, van jongeman die niet weet wat hij met de liefde van een meisje aan moet en maar op pad gaat door een winterlandschap, even begeleid door een kraai, om tot zichzelf te komen tot zijn identificatie met de doodarme, versmade muzikant, misschien wel om samen te sterven.

Mondelaers kleurt haar zang zo dat die zich indrukwekkend voegt in de sfeer van de voorstelling: ze is er niet om zelf eens flink uit te pakken (hoewel ze daar zeer tot in staat is, desnoods liggend op de grond) maar laat de teksten van Wilhelm Müller met veel subtiliteit en een enkel goed gedoseerd uitroepteken spreken. Prachtig.

Foto: Lex de Meester