Het toneel is op de keurig ingepakte koffers op de voorgrond na leeg. Links en rechts zien we een verwrongen vangrail. Hier is iets of iemand uit de bocht gevlogen, zoveel is nog voordat de voorstelling begint duidelijk. Honderd minuten later blijkt dat vier topactrices op indrukwekkende wijze niet zozeer een auto-ongeluk, maar een rammelend en op automatische piloot geschreven stuk tot een goed einde hebben weten te brengen.

In verschillende interviews voorafgaand aan de première gaf gelauwerd toneelschrijver Peer Wittenbols aan de klacht van actrices dat er weinig interessante vrouwenrollen worden geschreven worden te onderkennen. In Winterbloemen daarom vier vrouwelijke hoofdrollen. Twee daarvan carrièrevrouwen. De eerste bewust kinderloos, maar zij kan er maar niet over uit dat haar Harald haar uit het niets verliet. Ze neemt een veel jongere lover, maar wil zich absoluut niet aan hem binden. Geen gedoe. Alleen ‘lachen en seksen’.

De tweede is na vele eerdere mannen getrouwd met een lieve sukkel, maar ze kunnen geen kinderen krijgen. Dat ligt niet aan hem, maar aan haar. De derde is een jeugdvriendin. Gelukkig getrouwde huisvrouw, met kinderen, maar met enorme financiële problemen, want haar loodgieter kan niet opboksen tegen al die goedkope arbeiders uit Polen en noem maar op. De vierde is de halfzus van de tweede. Zij wordt juist oma. Samen gaan ze op weg naar een wellness oord in Wallonië. Vooraf bepalen ze waarover het dit weekend vooral niet mag gaan: opvliegers, Harald, kinderen, ontharingsmethodes…

Al even schematisch worden de afwezige mannen ingevuld: verliefde jonge minnaar, man die zomaar weggaat, pensionado zonder libido, man die gemakkelijk elders wel kinderen kan krijgen maar toch blijft, man die zijn gezin niet kan onderhouden. En dan hebben we, om het rijtje compleet te maken, nog de vader van beide halfzussen, die de moeder van de een verliet voor de oppas en daarmee aan een tweede leg begon.

Natuurlijk blijkt al snel dat de vriendinnen jarenlang irritaties hebben verzwegen, zelfs nog voor het auto-ongeluk in de sneeuw dat ze al mobiel bellend met elkaar krijgen. Nadat eenieder zich van de vangrail heeft geplukt, wonderwel ongedeerd ondanks de frontale botsing, heeft echter niemand bereik. Dan maar naar de snelweg lopen en daar een praatpaal zoeken. Geen idee waarom zelfs op die snelweg er geen bereik is, daar belden ze immers nog volop.

Ondertussen wordt een dode zwaan voor een kind aangezien, komt veel oud zeer boven, worden vriendschappen hechter danwel breekbaar en gaat de fles rond. We horen zowel jeugdige onschuld, middels een op onverklaarbare wijze opeens aanwezig cassettebandje van een jonger zelf, als de sterfelijkheid, in een vermakelijk pseudo-grafrede. Aan het eind is er de suggestie dat allen wél bij de botsing zijn omgekomen. Maar dat kan ook onderkoeling zijn. Of de genuttigde drank.

Het is dit slimme ambigue einde dat Winterbloemen op de valreep een extra dimensie geeft en Wittenbols is vakman genoeg om deze nieuwe toneeltekst weer vol behendige wendingen, taalvondsten en onverwachte emotionele uitbarstingen te presenteren. Maar het is alsof Theatergroep Suburbia en de schrijver, verbaasd door het enorme succes van het commerciële Opvliegers,  nog voordat die makers met hun vervolg Opvliegers in de sneeuw komen, zelf een mengeling van Gooische Vrouwen, Toren C en allerhande soaps op de planken wilden brengen.

Wittenbols schreef immers eerder een vele malen betere tekst over mensen aan elkaar overgeleverd worden met Liefdeslied, fenomenaal over ouder worden in Vette dinsdag. Hier vervalt hij in gemakzuchtige herhaling. En Suburbia opende ook vorig theaterjaar al met gestrande reizigers in Nachtvlucht. Het is logisch in onzekere tijden – de subsidie voor Theatergroep Suburbia staat ondanks een positieve beoordeling op de tocht – te kiezen voor een veilige koers, geïnspireerd door succesvol theater. Op de langere termijn is dat echter fnuikend.

Het is aan Lot van Lunteren, Susan Visser, Astrid van Eck en Anneke Blok te danken dat Winterbloemen overeind blijft. Want hoe schematisch ingevuld het stuk ook, zij spelen de personages overtuigend. Maar in deze setting bijeen gegooid zijn zij ondanks alle onderlinge chemie al snel ook strompelend, op zoek naar een vluchtstrook.

Foto: Ben van Duin