Wim Klein was een legendarisch hoofdrekenwonder en volgens zijn psychiater beschikte hij over een ritmisch en akoestisch geheugen. In een theaterconcert over zijn leven verklankt de band VLEK zijn krakende hersenen en kruipt performer Jan van den Berg in de huid van het genie. Het resultaat is sprankelend theater dat jazz combineert met variété en bètawetenschap.

De zes musici van VLEK, witte colberts en zwarte lakschoenen, vullen met hun instrumentarium het toneelbeeld en maken een decor haast overbodig. Je bedenkt er als vanzelf een jazzclub bij uit de jaren ’50, met veel sterke drank en sigarettenrook en ingewijden in de geïmproviseerde jazz als publiek.

De voorstelling begint als een concert, maar dan rolt er onverwacht een scherm naar beneden met een bibberige filmprojectie waarin een magere man met een grote neus voor een schoolbord staat en een geestige rekenshow geeft. Wim Klein rekent uit zijn hoofd de meest gecompliceerde sommen uit. Op het hoogtepunt van zijn carrière als ‘Willy Worteltrekker’ ging het maar liefst om logaritmen tot vijf decimalen die hij in luttele minuten wist op te lossen.

Jan van den Berg, de drijvende kracht achter de voorstelling, combineert podiumkunst met wetenschap en maakte eerder voorstellingen als Oerknal Variaties en Higgs-stand up physics. Hij is een innemende performer die in zijn rol als verteller wisselt tussen lezingachtige teksten, ritmisch gesproken gedichten en melodieuze zang. Soms vloeit de ritmiek in zijn voordracht wonderwel samen met de muziek van de mannen van VLEK op drums, accordeon, elektrische gitaar en een batterij blaasinstrumenten. De band brengt een smeltkroes van geïmproviseerde muziek, klanken en geluidseffecten, maar ook jazz uit de periode van Kleins leven, alternatieve rockmuziek en nostalgische melodieën.

Wim Klein, de laatste menselijke computer is een rijk theaterconcert, maar door het grote aantal scènes in verschillende stijlen is het ook een beetje fragmentarisch. Om zich te documenteren dook Van den Berg in de archieven en hij verzamelde voldoende informatie om een biografie over Wim Klein te kunnen schrijven. Die rijkdom aan kennis over Kleins leven (1912-1986) is zowel de sterkte als de zwakte van de voorstelling. Soms drijft het verhaal te ver af van de hoofdpersoon en het geheim van zijn uitzonderlijke talent.

We horen de tragische familiegeschiedenis, met een vader die het gezin terroriseerde, een moeder die het leven niet aankon en een broer die de razzia’s tijdens de Tweede Wereldoorlog niet overleefde. We komen te weten dat Klein begon als wetenschappelijk hoofdrekenaar bij het Mathematisch Centrum in Amsterdam en zijn carrière vervolgde bij het prestigieuze natuurkundig laboratorium CERN in Genève. Even kleurrijk zijn de details over de gevierde variétéartiest, die hij ook was. Hij was een ‘vloekbek, kettingroker, alcoholist en grootgebruiker van schandknapen’.

Van den Berg vertelt vooral in de derde persoon, maar soms gaat hij over naar de ik-vorm en dan komen we dichter bij de mens achter het rekenwonder en komt de voorstelling écht binnen. Emotionerend is het weemoedige lied met muziek op accordeon en altklarinet over de enige vrouw in het leven van de homoseksuele Klein. Uiteindelijk werd hij – hoe kan het ook anders – ingehaald door de technologie en zo ging hij de geschiedenis in als ‘de laatste menselijke computer’. Een lot dat ons volgens performer Van den Berg  allemaal te wachten staat.

Foto: Digidaan