Wat de weersomstandigheden betreft is deze editie van Oerol een van de mooiste van de afgelopen jaren. Na een wat stroeve start laven makers en bezoekers zich aan de zon. Veel roodverbrande koppen en schouders deze dagen op Terschelling.

Voor een voorstelling als Wie overleeft de grutto? is dit aangename weertje een zegen. Ik moet er niet aan denken deze hutspot aan verhaaltjes te hebben moeten doorstaan in een druilerig regentje. Nu compenseerde de stralende zon ruimschoots de tekortkomingen van de voorstelling.

Wie overleeft de grutto? zegt het taboe op uitsterven bespreekbaar te willen maken. Waarom maken we ons eigenlijk zo druk over het eventuele verdwijnen van de grutto? De dodo is er ook niet meer, so what? In een mini-expositie bij het begin van de wandeling die ons naar de speelplek moet brengen, worden meer verdwenen zaken getoond: de telefoon met draaischijf, oude bankbiljetten, kostuums uit voorstellingen van Tryater.

De voorstelling is tot stand gekomen in een collectief proces, alle medewerkers mochten hun eigen levensverhaal inbrengen ‘als ingang op de thematiek’. Tijdens dat proces moeten Tryater-veteraan Aly Bruinsma en acteur Karel Hermans zich wel heel bescheiden opgesteld hebben. Bruinsma’s rol is er vooral eentje waarin ze zich laat beschimpen over haar ouderdom – ze krijgt kwalificaties toegedicht als veenlijk en mummie. Voor de rest mag ze in een afgescheiden hokje een beetje plukken aan de snaren van een harp.  In een discussie met Karlijn Kistemaker over haar kinderloosheid komt ze er ook al niet al te best vanaf.

Hermans speelt panda en daar is alles eigenlijk wel mee gezegd. Voordat de daadwerkelijke voorstelling kan beginnen (de al aanwezige bezoekers moeten wachten op de laatkomers van andere groepen), knuffelt hij hier en daar met iemand. Panda is synoniem met knuffelbeest, immers. Voor de rest is hij tamelijk onzichtbaar.

Het is vooral Kistemaker die zich laat gelden. Omdat ze gewend is het voortouw te nemen (getuige haar indrukwekkende serie García Márquez-voorstellingen), zal ze zich ook nu tijdens het werkproces niet ingehouden hebben. Daar had eindregisseur Ira Judkovskaja natuurlijk in moeten grijpen, om nog een beetje balans in de voorstelling aan te brengen, maar dat heeft ze nagelaten.

Een gevolg van deze werkwijze is een loszanderig samenraapsel van een enkel liedje, een dansante scène, een debatje en nog zo het een en ander. Nergens wordt de noodzaak van het thema ‘taboe op uitsterven’ aannemelijk gemaakt: niet serieus en al helemaal niet met de galgenhumor waarvan de makers zo zeggen te houden.

Maar daarom niet getreurd. De zonnestralen streelden zacht de duintoppen van Arjensdune en het was pais en vree zo ver het oog reikte. Niemand dacht aan uitsterven of aan het taboe daarop.

Foto: Moon Saris