Het begint als een scène uit een film van Ingmar Bergman, Fanny en Alexander bijvoorbeeld: een jongeman sluipt weerspannig en naakt langs de muren van een huis; eerst draagt hij nog gekleurde gebreide sokken, daarna helemaal niets. Het is een humoristische mime-act. Daarna verschijnen drie personages ten tonele, twee vrouwen en een man. Ze dragen streng-zwarte, hooggesloten kostuums alsof ze behoren tot een streng godsdienstige sekte. De voorstelling Wholesale Destruction in de regie van Zarah Bracht door Theater Rotterdam lijkt vooral geïnspireerd door film en beeldende kunst. Later is het alsof we naar een schilderij van Jeroen Bosch kijken, een vreemde combinatie allemaal.

Nadat de naakte jongeman met een van zijn sokken de anderen flink heeft afgerost, keert het viertal bontgekleurd aangekleed terug. Ze voeren boeiende dialogen over de toekomst van de wereld. Omdat die te gronde dreigt te gaan, moeten ze die proberen te redden. Maar ze staan ook machteloos. Hun teksten klinken als rituelen, uitgesproken als een soort gebed in samenspraak. Het heeft bijna iets van een begrafenisbijeenkomst, zoals ze daar gezamenlijk staan.

De vier spelers zijn Rosa van Leeuwen, Dennis Tiecken, Tomer Pawlicki en Katelijne Beukema. Het toneelbeeld is van Liesje Knobel en de muziek van Ata Güner. De acteurs hebben een rijke, mimische speelstijl vol verrassende bewegingen in een soms groteske choreografie met stampvoeten, hoekige gebaren, expressionistische wendingen.

Het witte speelveld wordt geleidelijk overspoeld door een reusachtige plastic folie die zich als een zeepbel uitvouwt. Hierin lopen de spelers naakt rond, een beeld dat vergelijkbaar is met dat van Adam en Eva in de glazen bol in Bosch’ fameuze drieluik Tuin der lusten. Alsof de spelers zich in een paradijselijke wereld bevinden, dartelen ze in die plastic bol: ze laten zich op de grond vallen, verrukt van hun eigen zintuiglijke ervaringen. Ze dansen, alsof hun wereld geen bedreigingen kent.

Het is niet goed te achterhalen wat de voorstelling nu precies wil zeggen, althans, wat regisseur Zarah Bracht (Hamburg, 1990) ermee wil zeggen. Het is tekst én beeld, mime én picturale beleving. De scènes komen op associatieve wijze uit elkaar voort. Op een bepaalde manier is Wholesale Destruction ook stuurloos, want hoe verhouden de losse delen zich tot elkaar? Er schuilt beslist humor in, zeker in het begin, maar gaandeweg lijken regie en spelers toch de greep op het geheel te hebben verloren. De voorstelling is gemaakt onder de hoede van Theater Rotterdam, maar bezit geen duidelijke signatuur.

Foto: Bart Grietens